Decreet houdende diverse bepalingen inzake hoger onderwijs, onderwijs voor sociale promotie, wetenschappelijk onderzoek en universitaire ziekenhuizen, de 19 juillet 2021

TITEL I. - Bepalingen betreffende het hoger onderwijs

HOOFDSTUK I. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de specifieke regels voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in hogere kunstscholen (organisatie, financiering, begeleiding, statuut van het personeel, rechten en plichten van de studenten)

Artikel 1. In het decreet van 20 december 2001 tot vaststelling van de specifieke regels voor het hoger kunstonderwijs georganiseerd in hogere kunstscholen (organisatie, financiering, begeleiding, statuut van het personeel, rechten en plichten van de studenten) wordt een artikel 13/1 ingevoegd dat luidt als volgt :

"Artikel 13/1. De gesubsidieerde inrichtende machten nemen deel aan de onderhandelingen bedoeld in boek 1, titel 6, hoofdstuk 5 van het Wetboek van basis- en secundair onderwijs, met uitzondering van de aangelegenheden bedoeld in artikel 1.6.5-6, tweede lid, 1°, 2° en 8°, door tussenkomst van de federaties van inrichtende machten waarbij zij zijn aangesloten. De scholen die deel uitmaken van het door de Franse Gemeenschap georganiseerde onderwijssysteem worden vertegenwoordigd door de Inrichtende Macht Wallonie - Bruxelles Enseignement, opgericht bij het bijzonder decreet van 7 februari 2019.".

Art. 2. In artikel 17 van hetzelfde decreet wordt lid 2 vervangen door de volgende tekst :

"De leden bedoeld in het eerste lid, 2° en 6°, worden gelijkelijk verdeeld volgens het aantal georganiseerde gebieden. Hun aantal wordt bepaald door de inrichtende macht. Als een vakgebied echter minder dan 15 % van de totale leerlingenpopulatie van de school vertegenwoordigt, is er slechts één vertegenwoordiger van de leerkrachten en één vertegenwoordiger van de leerlingen voor het vakgebied in kwestie.

Art. 3. In hetzelfde decreet wordt in artikel 57, § 1, een lid 9 ingevoegd, luidend als volgt

"Een hogere kunstschool die vóór het academiejaar 2020-2021 ten minste 500 financierbare studenten en slechts één studierichting had, kan, wanneer zij vervolgens meerdere studierichtingen heeft, kiezen tussen de bepaling in lid 2 of de bepaling in lid 6."

Art. 4. In hetzelfde decreet, derde deel, wordt een titel VI ingevoegd, luidend als volgt :

"Titel VI : Financiering van artistieke projecten.

Artikel 60octies. § 1. Vanaf 2021 doet de regering elk jaar een oproep tot het indienen van projecten ter ondersteuning van originele en vernieuwende artistieke projecten van hoge kwaliteit voor de scholen voor hoger kunstonderwijs, waardoor studenten in een professionele valoriserende situatie kunnen worden geplaatst op basis van de in § 2 bedoelde middelen.

Alleen projecten die door de hogere kunstscholen worden geleid komen in aanmerking. De reacties op de oproep tot het indienen van projecten moeten het volgende omvatten : een gedetailleerde beschrijving van het project, de doelstellingen, de artistieke kwaliteiten van het project en het innoverende karakter ervan, de methodologie, het werkprogramma en het tijdschema, de menselijke en materiële middelen, en de geraamde begroting.

Elke hogere kunstschool kan partner zijn in meerdere projecten, maar kan slechts drager zijn van één project. Interdisciplinaire samenwerking, tussen vakgebieden of tussen instellingen, wordt aangemoedigd.

De regering selecteert de projecten op basis van een voorstel van de in § 4 bedoelde examencommissie, die de in § 2 bedoelde financiering, met een maximum van 20.000 euro per project, op basis van de volgende gewogen criteria :

  1. de artistieke kwaliteit van het project, ten belope van 80 %;

  2. de operationele en uitvoeringsaspecten van het project, ten belope van 10 %;

  3. de inachtneming van de genderdimensie in de inhoud en de uitvoering van het project, ten belope van 10 %.

    § 2. Vanaf 2022 wordt jaarlijks een minimumbedrag van 96.000 euro toegekend aan de hogere kunstscholen voor de financiering van originele en vernieuwende artistieke projecten in het kader van de in het vorige lid bedoelde oproep tot het indienen van projecten.

    § 3. Het in paragraaf 2 vastgestelde bedrag wordt jaarlijks aangepast aan de evolutie tussen Consumptieprijsindex (CPI) voor de maand januari van het betrokken jaar en het nationale indexcijfer van de consumptieprijzen voor de maand januari van het jaar 2022.

    § 4 De in § 1, derde lid, bedoelde examencommissie is als volgt samengesteld :

  4. de directeur-generaal van de Algemene directie Hoger Onderwijs of zijn afgevaardigde, die het voorzitterschap waarneemt;

  5. een vertegenwoordiger van de Academie voor Onderzoek en Hoger Onderwijs (ARES), voorgedragen door de Kamer van Hogere kunstscholen;

  6. vijf deskundigen van de Algemene Administratie van Cultuur wier specialiteiten verband houden met de gebieden die door de hogere kunstscholen worden georganiseerd;

  7. een secretaris, benoemd door de administratie, met raadgevende stem.

    Voor elk lid wordt een plaatsvervanger aangewezen.

    De regering benoemt de leden voor een hernieuwbare termijn van vier jaar.

    Als er geen consensus is, neemt de examencommissie haar beslissingen met een gewone meerderheid van stemmen van de aanwezige leden. Bij staking van stemmen is de stem van de voorzitter doorslaggevend.

    De examencommissie stelt haar huishoudelijk reglement vast en legt dit ter goedkeuring voor aan de regering.

    Art. 5. In hetzelfde decreet wordt een artikel 466ter ingevoegd, luidend als volgt :

    "Art. 466ter. Op het gebied van dans kan de inrichtende macht voor het academiejaar 2021-2022 tijdelijke aanstellingen voor bepaalde tijd in het onderwijzend personeel verrichten, in afwijking van de bepalingen inzake aanwerving van de artikelen 98 tot en met 104 en de artikelen 110 en 112.

    Deze tijdelijke aanstellingen voor bepaalde tijd kunnen met ingang van het volgende academiejaar worden verlengd, indien het ambt overeenkomstig artikel 100 vacant is verklaard of indien het betrokken onderwijzend personeelslid voldoet aan de aanwervingsvoorwaarden bedoeld in de artikelen 109, 110 en 111.

    Art. 6. In hetzelfde decreet wordt een artikel 471ter ingevoegd, luidend als volgt

    "Art. 471ter. Voor de academiejaren 2021-2022 tot en met 2022-2023 wordt, in afwijking van de artikelen 52, 53 en 54, het volgende kader toegekend voor de organisatie van de masteropleiding Dans : dans en choreografische praktijken

    - voor het academiejaar 2021-2022 bedraagt het aantal tewerkstellingseenheden 4 eenheden;

    - voor het academiejaar 2022-2023 bedraagt het aantal tewerkstellingseenheden 7 eenheden.

    Vanaf het academiejaar 2023-2024 en in afwijking van artikel 54, paragraaf 2, is de organieke berekening progressief tot het jaar 2026-2027. Vanaf het jaar 2027-2028 is de waarde van het historische deel voor de master in de dans : dans en choreografische praktijken gelijk aan het aantal begeleidingseenheden dat in het jaar 2026-2027 aan de gezamenlijke instellingen die het getuigschrift verlenen, is toegekend.

    HOOFDSTUK II. - Bepaling tot wijziging van het decreet van 18 juli 2008 tot vaststelling van de voorwaarden voor het behalen van de diploma's van bachelor-verloskundige en bachelor-verpleger verantwoordelijk voor algemene zorgverlening, tot versterking van de mobiliteit van studenten en tot vaststelling van diverse maatregelen op het gebied van hoger onderwijs

    Art. 7. Artikel 20 van het decreet van 18 juli 2008 tot vaststelling van de voorwaarden voor het behalen van de diploma's van bachelor-verloskundige en bachelor-verpleger verantwoordelijk voor algemene zorgverlening, tot versterking van de mobiliteit van studenten en tot vaststelling van diverse maatregelen op het gebied van hoger onderwijs, wordt vervangen door hetgeen volgt :

    "Artikel 20. Een kaderovereenkomst voor stages wordt schriftelijk gesloten tussen de onderwijsinstelling en de stage-instelling. Het heeft tot doel de betrekkingen te regelen tussen de onderwijsinstelling die verantwoordelijk is voor de opleiding en de stage-instelling die aan de opleiding meewerkt. De raamovereenkomst voor stages bevat de volgende elementen :

  8. de partijen bij de overeenkomst;

  9. de periode en de betrokken instellingen en diensten;

  10. de respectieve verbintenissen van de gastinstelling en de instelling;

  11. de nadere regels voor de pedagogische omkadering : rol van de referent in de gastinstelling en rol van de referentieleraar;

  12. het tijdschema;

  13. regelingen in verband met afwezigheden en laattijdige afwezigheden;

  14. regelingen voor de evaluatie;

  15. informatie over verzekeringspolissen die de onderwijsinstelling heeft afgesloten voor de stagiair en de referentieleraar.

    De regering stelt het model van de in lid 1 bedoelde raamovereenkomst vast.".

    HOOFDSTUK III. - Bepalingen tot wijziging van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hoger onderwijslandschap en de academische organisatie van de studies

    Art. 8. In artikel 12 van het decreet van 7 november 2013 tot bepaling van het hoger onderwijslandschap en de academische organisatie van de studies wordt punt 12° vervangen door hetgeen volgt : "12° Beaux-Arts de Liège - Ecole Supérieure des Arts;".

    Art. 9. In artikel 13, lid 1, van hetzelfde decreet, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  16. littera 3° wordt vervangen door de volgende tekst : "3° Etablissement d'Enseignement pour Adultes et de Formation Continue Sud-Luxembourg à 6700 Arlon";

  17. littera 5° wordt vervangen door de volgende tekst "5° Etablissement d'Enseignement pour Adultes et de Formation Continue d'Ath à 7800 Ath";

  18. littera 8° wordt opgeheven;

  19. littera 43° wordt vervangen door de volgende tekst "43° Etablissement d'Enseignement pour Adultes et de Formation Continue Ardenne Bleue à 4820 Dison";

  20. littera 44° wordt vervangen door de volgende tekst : "44° Etablissement d'Enseignement pour Adultes et de Formation Continue des Hauts-Pays à 7370 Dour";

  21. littera 45° wordt opgeheven;

  22. littera 48° wordt vervangen door : "48° Etablissement d'Enseignement pour Adultes et de Formation Continue d'Evere à 1140 Evere";

  23. littera 49° wordt vervangen door de volgende tekst "49° Etablissement d'Enseignement...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT