Decreet betreffende de woonzorg (aangehaald als : Woonzorgdecreet van 15 februari 2019), de 3 mai 2019

HOOFDSTUK 1. - Gemeenschappelijke basisbepalingen

Afdeling 1. - Inleidende bepaling

Artikel 1. Dit decreet regelt een gemeenschapsaangelegenheid en, wat de artikelen 74, 75 en 79 betreft, gewestaangelegenheden.

Afdeling 2. - Definities

Art. 2. § 1. In dit decreet wordt verstaan onder:

  1. entiteit: een koepelterm voor zowel een woongelegenheid in een woonzorgcentrum, een verblijfseenheid in een centrum voor kortverblijf of een centrum voor herstelverblijf of een centrum voor dagverzorging, als een assistentiewoning in een groep van assistentiewoningen;

  2. gebruiker: iedere natuurlijke persoon die vanuit een verminderd zelfzorgvermogen een beroep doet of kan doen op woonzorg;

  3. geïntegreerde zorg en ondersteuning: het op operationeel en organisatorisch niveau samenwerken van alle betrokken zorg- en welzijnsactoren en initiatieven van vrijwillige en informele zorg in het streven naar een samenhangende en continue zorg en ondersteuning aan de gebruiker en zijn mantelzorgers, waarbij de zorg- en ondersteuningsvraag en de context van de gebruiker het uitgangspunt vormen en dat gedurende de hele levensloop;

  4. initiatiefnemer: de rechtspersoon die een woonzorgvoorziening of een vereniging uitbaat of zal uitbaten;

  5. integrale zorg en ondersteuning: de zorg en ondersteuning die een persoon met een zorg- en ondersteuningsvraag als geheel benadert, rekening houdend met aspecten van medische, psychosociale, levensbeschouwelijke en culturele aard en ook met factoren uit het dagelijks leven;

  6. mantelzorger: de natuurlijke persoon die vanuit een sociale en emotionele band een of meer personen met verminderd zelfzorgvermogen, niet beroepshalve maar meer dan occasioneel, helpt en ondersteunt in het dagelijkse leven;

  7. natuurlijk thuismilieu: de plaats waar de gebruiker effectief woont of inwoont, met uitsluiting van het woonzorgcentrum;

  8. oppashulp: het aanbod dat erin bestaat de gebruiker gezelschap te bieden en toezicht op hem te houden bij afwezigheid of ter ondersteuning van de mantelzorg;

  9. ouderen: de personen van 65 jaar of ouder;

  10. preventie: het geheel van maatregelen die doelgericht genomen of gepland worden in een bepaalde woon- en zorgcontext die anticiperen op bepaalde risico's met als doel de gezondheid en het welzijn van de gebruiker te behouden of te verbeteren;

  11. respijtzorg: een tijdelijke overname van de zorg voor de gebruiker met als doel de mantelzorger te ontlasten;

  12. revalidatie: de zorg en ondersteuning gericht op het opheffen of verminderen van stoornissen, beperkingen en handicaps, met als doel het maatschappelijk functioneren van de gebruiker te optimaliseren;

  13. thuiszorg: de zorg aan huis of buitenshuis die er specifiek op gericht is de gebruiker te ondersteunen of te handhaven in zijn natuurlijk thuismilieu;

  14. thuiszorgvoorziening: een woonzorgvoorziening die thuiszorg aanbiedt, zijnde een dienst voor gezinszorg, een dienst voor oppashulp, een dienst voor thuisverpleging, een dienst maatschappelijk werk van het ziekenfonds, een dienst voor gastopvang, een centrum voor dagverzorging, een centrum voor kortverblijf of een centrum voor herstelverblijf;

  15. vereniging: een vereniging voor mantelzorgers en gebruikers;

  16. verenigingswerker: de natuurlijke persoon die activiteiten uitvoert als vermeld in artikel 3 van de wet van 18 juli 2018 betreffende de economische relance en de versterking van de sociale cohesie;

  17. vrijwilliger: de natuurlijke persoon die zijn activiteiten uitvoert, op vrijwillige basis onbezoldigd en in een georganiseerd verband;

  18. woonzorg: alle activiteiten in dit decreet die de woonzorgvoorzieningen of verenigingen voor mantelzorgers en gebruikers aanbieden;

  19. woonzorgvoorziening: een lokaal dienstencentrum, een thuiszorgvoorziening, een groep van assistentiewoningen of een woonzorgcentrum;

  20. zelfzorgvermogen: het vermogen om als natuurlijke persoon beslissingen en acties in het dagelijkse leven uit te voeren om te voldoen aan zijn basisbehoeften, en de bijbehorende activiteiten. Die activiteiten kunnen onder meer betrekking hebben op de uitvoering van huishoudelijke activiteiten, het leggen van sociale contacten en de mogelijkheid om zich te ontplooien en zich te oriënteren in tijd en ruimte;

  21. zorg en ondersteuning: één activiteit of het geheel van activiteiten in het kader van het gezondheids- of welzijnsbeleid, die uitgevoerd worden in het kader van dit decreet. Met zorg en ondersteuning wordt gelijkgesteld: hulp- en dienstverlening;

  22. zorg- en ondersteuningsplan: een werkinstrument waarin, na vraagverheldering of indicatiestelling, op aangeven van en in samenspraak met de gebruiker de zorg- en ondersteuningsdoelstellingen en de afspraken over de geplande zorg en ondersteuning voor een persoon met een zorg- en ondersteuningsvraag zijn opgenomen, en dat toegankelijk is voor de persoon zelf en de betrokken informele en professionele zorg- en welzijnsactoren;

  23. zorg- en ondersteuningsvraag: de nood aan zorg en ondersteuning die door de gebruiker of zijn omgeving subjectief aangevoeld of objectief vastgesteld wordt.

    § 2. Met de gebruiker, vermeld in paragraaf 1, 2°, wordt ook zijn vertegenwoordiger bedoeld.

    In deze paragraaf wordt verstaan onder vertegenwoordiger: de natuurlijke persoon die in plaats van de gebruiker optreedt bij alle handelingen die de gebruiker moet stellen in het kader van dit decreet, voor zover en zolang deze niet in staat is om zijn rechten zelf uit te oefenen.

    Afdeling 3. - Doelstellingen en werkingsprincipes

    Art. 3. Dit decreet regelt de erkenning van woonzorgvoorzieningen en verenigingen en de subsidiëring van woonzorgvoorzieningen en verenigingen, voor zover deze niet geregeld is in het kader van het decreet van 18 mei 2018 houdende de Vlaamse sociale bescherming.

    De woonzorgvoorzieningen en verenigingen hebben als doel de autonomie en levenskwaliteit van de gebruiker te waarborgen door:

  24. de zelfzorg of de mantelzorg te ondersteunen;

  25. gedifferentieerde en gespecialiseerde vormen van woonzorg te verlenen volgens de principes van maatschappelijk verantwoorde zorg en ondersteuning;

  26. samen met relevante partners integrale en geïntegreerde zorg en ondersteuning te organiseren voor de gebruiker en zijn mantelzorger.

    Art. 4. § 1. Woonzorgvoorzieningen en verenigingen nemen de volgende gebruikersgerichte werkingsprincipes in acht:

  27. ze eerbiedigen de grondrechten uit de Grondwet, het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, het Internationaal Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, het Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten en het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind;

  28. ze eerbiedigen de menselijke waardigheid en integriteit;

  29. ze eerbiedigen de persoonlijke levenssfeer van de gebruiker en zijn mantelzorgers en waarborgen de toegankelijkheid van de woonzorg zonder discriminatie op grond van ideologische, godsdienstige en filosofische overtuiging of lidmaatschap, seksuele oriëntatie en genderidentiteit of enig ander criterium op grond waarvan kan worden gediscrimineerd;

  30. ze ondersteunen, vrijwaren en stimuleren de persoonlijke autonomie, keuzevrijheid en zelfverantwoordelijkheid van de gebruiker en zijn mantelzorgers;

  31. ze betrekken de gebruiker en zijn mantelzorgers als volwaardige partners bij het verlenen van zorg en ondersteuning;

  32. ze bieden de zorg en ondersteuning aan die wordt gevraagd en aanvaard door de gebruiker, in voorkomend geval de mantelzorgers;

  33. ze houden rekening met de sociale context van de gebruiker bij het verlenen van zorg en ondersteuning, en versterken het sociale netwerk in voorkomend geval;

  34. ze bieden waar nodig aanklampende zorg en ondersteuning voor specifieke doelgroepen en in uitzonderlijke omstandigheden;

  35. ze hebben oog voor de hele zorgsituatie, inclusief de vroegtijdige zorgplanning, de palliatieve zorg en de levenseindezorg en dit met respect voor het zelfbeschikkingsrecht van de gebruiker;

  36. ze passen de aard, het tijdstip, de plaats, de duur en de intensiteit van de zorg en ondersteuning aan aan de behoeften van de gebruiker;

  37. ze doen maximaal beroep op het zelfzorgvermogen en de zelfredzaamheid van de gebruiker en zijn mantelzorgers, rekening houdend met hun draagkracht;

  38. ze informeren vanuit een neutrale basishouding de gebruiker en zijn mantelzorgers objectief en transparant over de mogelijkheden en beperkingen van de volledige woonzorg en van eventuele andere zorg en ondersteuning;

  39. ze stroomlijnen de communicatie tussen gebruiker, mantelzorgers en woonzorgvoorziening en, als ze de nodige zorg en ondersteuning zelf niet kunnen verlenen, leiden ze de gebruiker en zijn mantelzorgers toe naar de gepaste zorg van hun keuze;

  40. ze werken mee aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van het zorg- en ondersteuningsplan op aangeven van en in samenspraak met de gebruiker;

  41. ze waarborgen de opbouw van een vertrouwensvolle zorgrelatie met de gebruiker.

    In het eerste lid, 8°, wordt verstaan onder aanklampende zorg: de ongevraagde zorg vanuit betrokkenheid op basis van signalen uit de omgeving, die er in uitzonderlijke omstandigheden op gericht is de gezondheids- en welzijnssituatie te verbeteren of overlast te vermijden, en specifieke doelgroepen die zorg op een zorgwekkende manier mijden of van wie de omgeving dat doet, te motiveren om zorg en ondersteuning te aanvaarden.

    In het eerste lid, 9°, wordt verstaan onder:

  42. vroegtijdige zorgplanning: een continu en dynamisch proces van reflectie en dialoog tussen de gebruiker, zijn naasten en de zorgverlener(s), waarbij toekomstige zorg- en ondersteuningsdoelen besproken en gepland kunnen worden die de besluitvorming bevorderen op het ogenblik dat de gebruiker niet meer in staat is zijn wil te uiten;

  43. palliatieve zorg: een benadering die de kwaliteit van het leven verbetert van gebruikers en hun naasten die te maken hebben met een levensbedreigende aandoening, lijden te voorkomen en verlichten, door middel van vroegtijdige signalering en zorgvuldige...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT