Decreet betreffende tijdelijke maatregelen na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie zonder overeenkomst, de 4 avril 2019

HOOFDSTUK I. - Fiscaliteit

Artikel 1. Voor de toepassing van de bepalingen van het Wetboek der Successierechten, met uitzondering van Boek II en van Boek IIbis, wordt het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland behandeld als een lidstaat van de Europese Unie.

Deze bepaling is ook van toepassing op alle wettelijke en decretale bepalingen die van toepassing zijn op de in het eerste lid bedoelde rechten, die niet in voormeld Wetboek worden opgenomen, alsook op alle bepalingen van de uitvoeringsbesluiten van deze Wetboeken, wetten en decreten.

Art. 2. Voor de toepassing van de bepalingen van het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten betreffende de rechten bedoeld in artikel 3, eerste lid, 6° tot 8°, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, wordt het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland voor de uitgevoerde verrichtingen gelijkgesteld met een lidstaat van de Europese Unie.

Deze bepaling is ook van toepassing op alle wettelijke en decretale bepalingen die van toepassing zijn op de in het eerste lid bedoelde rechten, die niet in het Wetboek der registratie-, hypotheek- en griffierechten worden opgenomen, alsook op alle bepalingen van de uitvoeringsbesluiten van deze Wetboeken, wetten en decreten.

Art. 3. Voor de toepassing van artikel 105 van het Wetboek van de met inkomstenbelastingen gelijkgestelde belastingen, wordt het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland gelijkgesteld met een lidstaat van de Europese Unie voor de aanvragen tot ontheffing ingediend vóór het verstrijken van de periode waarvoor dit decreet uitwerking heeft.

HOOFDSTUK II. - Economische migratie

Art. 4. Overeenkomstig artikel 1 van het koninklijk besluit van 3 februari 2003 tot vrijstelling van bepaalde categorieën van vreemdelingen van de verplichting houder te zijn van een beroepskaart voor de uitoefening van een zelfstandige beroepsactiviteit, worden onderdanen van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland die zich na de dag waarop het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 50, § 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, de Europese Unie verlaat zonder dat een akkoord zoals bedoeld in artikel 50, § 2, van hetzelfde Verdrag is gesloten, een zelfstandige activiteit op het grondgebied van het Franstalige taalgebied willen uitoefenen, vrijgesteld van het vereiste beroepskaart, voor zover hun prestaties op het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT