Decreet betreffende de omgevingsvergunning, de 25 avril 2014

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Afdeling 1. - Toepassingsgebied en definities

Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Art. 2. In dit decreet wordt verstaan onder:

  1. betrokken publiek: elke natuurlijke persoon of rechtspersoon alsook elke vereniging, organisatie of groep met rechtspersoonlijkheid die gevolgen ondervindt of waarschijnlijk ondervindt van of belanghebbende is bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden waarbij niet-gouvernementele organisaties die zich voor milieubescherming inzetten, geacht worden belanghebbende te zijn;

  2. beveiligde zending: een van de hiernavolgende betekeningswijzen:

    1. een aangetekend schrijven;

    2. een afgifte tegen ontvangstbewijs;

    3. elke andere door de Vlaamse Regering toegelaten betekeningswijze waarbij de datum van kennisgeving met zekerheid kan worden vastgesteld;

  3. DABM: het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

  4. definitieve beslissing: een beslissing waartegen geen georganiseerd administratief beroep meer kan worden ingesteld;

  5. gemeentelijke projecten: de door de Vlaamse Regering limitatief aangewezen projecten waarvoor het college van burgemeester en schepenen bevoegd is om in eerste administratieve aanleg een beslissing te nemen;

  6. meldingsakte: het document waaruit blijkt dat de bevoegde overheid akte heeft genomen van een melding;

  7. omgevingsvergunning: de schriftelijke beslissing van de vergunningverlenende overheid houdende toelating voor een vergunningsplichtig project;

  8. project: het geheel van zowel stedenbouwkundige handelingen als de exploitatie van ingedeelde inrichtingen of activiteiten, of minstens een van die elementen, dan wel het verkavelen van gronden, die onderworpen zijn aan de vergunnings- of meldingsplicht, vermeld in artikel 5;

  9. provinciale projecten: de door de Vlaamse Regering limitatief aangewezen projecten waarvoor de deputatie bevoegd is om in eerste administratieve aanleg een beslissing te nemen;

  10. VCRO: de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening;

  11. Vlaamse projecten: de door de Vlaamse Regering limitatief aangewezen projecten waarvoor de Vlaamse Regering bevoegd is om in eerste administratieve aanleg een beslissing te nemen.

    Tenzij bij dit decreet een andersluidende definitie is bepaald, zijn de volgende definities van toepassing in dit decreet:

  12. de definities, vermeld in artikel 1.1.2 en 4.1.1 van de VCRO;

  13. de definities, vermeld in artikel 5.1.1 en 5.1.2 van het DABM.

    Artikel 1. Dit decreet beoogt een efficiënte, doelgerichte en geïntegreerde vergunningverlening die bijdraagt tot de doelstellingen, vermeld in:

  14. artikel 1.1.4 van de VCRO;

  15. artikel 5.1.3 van het DABM.

    Dit decreet doet geen afbreuk aan de inhoudelijke verplichtingen die zijn vastgesteld bij of krachtens:

  16. titel IV van de VCRO;

  17. titel V van het DABM.

    Voor projecten die onder de toepassing vallen van een Europese verordening gelden de bepalingen van dit decreet in de mate dat zij een aanvulling vormen op de bepalingen van de toepasselijke verordening.

    Art. 2. Binnen de perken van de begroting verleent de Vlaamse Regering subsidies aan lokale besturen voor de meerkosten die verband houden met de voorbereiding, organisatie en uitvoering van dit decreet.

    Deze subsidies kunnen aangewend worden voor bijkomende investeringen en voor personeels- en werkingskosten voor de behandeling en de evaluatie van de omgevingsvergunningen.

    De Vlaamse Regering bepaalt de nadere regels voor de toepassing van dit artikel.

    Art. 3. Dit decreet is van toepassing op projecten die zijn onderworpen aan:

  18. de vergunningsplicht, namelijk voor:

    1. het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen als vermeld in artikel 4.2.1 van de VCRO;

    2. het verkavelen van gronden als vermeld in artikel 4.2.15 van de VCRO;

    3. de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van de eerste of tweede klasse als vermeld in artikel 5.2.1 van het DABM;

  19. de meldingsplicht, namelijk voor:

    1. het uitvoeren van stedenbouwkundige handelingen als vermeld in artikel 4.2.2 van de VCRO;

    2. de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit van de derde klasse als vermeld in artikel 5.2.1 van het DABM.

    Afdeling 2. - Vergunnings- en meldingsplicht

    Art. 4. Niemand mag zonder voorafgaande omgevingsvergunning een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan vergunningsplicht uitvoeren, exploiteren, verkavelen of een vergunningsplichtige verandering eraan doen.

    Niemand mag zonder voorafgaande meldingsakte een project dat bij of krachtens de decreten, vermeld in artikel 5, is onderworpen aan meldingsplicht uitvoeren, exploiteren of een meldingsplichtige verandering eraan doen.

    Art. 5. Met behoud van de toepassing van artikel 5.2.1, § 3 en § 4, van het DABM, geldt de omgevingsvergunning als aktename voor het deel van het project dat meldingsplichtig is, als het project zowel aan de meldings- als aan de vergunningsplicht wordt onderworpen.

    Afdeling 3. - Projectvergadering

    Art. 6. De initiatiefnemer kan ter voorbereiding van een vergunningsaanvraag, als een realistische projectstudie voorhanden is, de bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, verzoeken een projectvergadering te organiseren met de adviesinstanties, aangewezen met toepassing van artikel 24.

    De projectvergadering beoogt de procedurele afstemming tussen de betrokken overheden en de bespreking van de eventueel nodig of nuttig geachte projectbijsturingen.

    De bevoegde overheid, vermeld in artikel 15, kan op eigen initiatief of op verzoek van de initiatiefnemer, derde belanghebbenden uitnodigen op een projectvergadering.

    De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen inzake de projectvergadering en kan hierbij het toepassingsgebied beperken.

    Afdeling 4. - Aanwijzing gemeentelijke en gewestelijke omgevingsambtenaar

    Art. 7. § 1. Iedere gemeente wijst bij gemeenteraadsbeslissing minimaal één gemeentelijke omgevingsambtenaar aan. De gemeente kan daarvoor een beroep doen op eigen personeel, op personeel van een intergemeentelijk samenwerkingsverband of op personeel van een intercommunale.

    De gemeente zorgt ervoor dat de aangestelde ambtenaar of ambtenaren gezamenlijk voldoende kennis van zowel de ruimtelijke ordening als het milieu in zich verenigen. De Vlaamse Regering kan de kwaliteitseisen vastleggen waaruit deze kennis blijkt.

    § 2. De gemeentelijke omgevingsambtenaar oefent de taken, vermeld in dit decreet, onafhankelijk en neutraal uit. Hij mag geen nadeel ondervinden van de uitoefening hiervan.

    § 3. Als er geen gemeentelijke omgevingsambtenaar binnen de gemeente, het intergemeentelijk samenwerkingsverband of de intercommunale beschikbaar is, oefent de gemeentesecretaris de taken van de gemeentelijke omgevingsambtenaar uit of wijst hij een waarnemende gemeentelijke omgevingsambtenaar aan die de taken van de gemeentelijke omgevingsambtenaar uitoefent.

    § 4. Binnen de perken van de begrotingskredieten kan de Vlaamse Regering financiële of andere ondersteuning verlenen aan de gemeenten voor de opleiding en loonkosten van de gemeentelijke omgevingsambtenaar.

    Art. 8. De Vlaamse Regering wijst een of meer gewestelijke omgevingsambtenaren aan.

    De Vlaamse Regering zorgt ervoor dat de aangestelde ambtenaar of ambtenaren gezamenlijk voldoende kennis van zowel de ruimtelijke ordening als het milieu in zich verenigen. De Vlaamse Regering kan de kwaliteitseisen vastleggen waaruit deze kennis blijkt.

    De gewestelijke omgevingsambtenaar oefent de taken, vermeld in dit decreet, onafhankelijk en neutraal uit. Hij mag geen nadeel ondervinden van de uitoefening hiervan.

    Afdeling 5. - Omgevingsfonds en dossiertaksen

    Art. 9. § 1. Er wordt een Omgevingsfonds opgericht. Het Omgevingsfonds is een begrotingsfonds in de zin van de bepalingen van artikel 12 van het Rekendecreet van 8 juli 2011.

    § 2. De middelen waarover het Omgevingsfonds beschikt zijn:

  20. het per 31 december van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar beschikbare saldo van het Omgevingsfonds;

  21. alle ontvangsten voortvloeiend uit de toepassing van dit decreet;

  22. andere middelen aan het fonds toegewezen krachtens wettelijke en decretale bepalingen.

    § 3. De middelen van het Omgevingsfonds worden aangewend voor beleidskosten die verband houden met de voorbereiding, organisatie en uitvoering van dit decreet.

    § 4. De Vlaamse Regering beheert het Omgevingsfonds.

    Ze stelt de nodige administratieve en logistieke ondersteuning ter beschikking van het Omgevingsfonds en kan, overeenkomstig de geldende regels, sommige van haar bevoegdheden delegeren aan de leidend ambtenaar die ze daartoe aanwijst.

    § 5. De Vlaamse Regering bepaalt de organieke regels die van toepassing zijn op het financiële en materiële beheer van het Omgevingsfonds.

    Art. 10. § 1. Elke natuurlijke persoon of rechtspersoon is een dossiertaks verschuldigd in de volgende gevallen:

  23. bij het indienen van een vergunningsaanvraag in eerste aanleg bij de Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar;

  24. bij het indienen van een beroep tegen een beslissing in eerste aanleg over een aanvraag tot omgevingsvergunning, behalve in geval van een beroep tegen een stilzwijgende weigering;

  25. bij het indienen van een beroep tegen een beslissing in eerste aanleg over een verzoek tot bijstelling, behalve in geval van een beroep tegen een stilzwijgende weigering.

    De beroepsindieners, vermeld in artikel 53, 3° tot en met 6°, zijn geen dossiertaks verschuldigd.

    § 2. De dossiertaks bedraagt:

  26. in het geval van een aanvraag, vermeld in paragraaf 1, 1°, die behandeld wordt overeenkomstig de gewone procedure: 500 euro;

  27. in alle andere in paragraaf 1 bedoelde gevallen: 100 euro.

    § 3. De dossiertaks wordt gestort op de volgende rekening:

  28. de rekening van de provincie, als het een beroep bij de deputatie betreft;

  29. de rekening van het Omgevingsfonds, als het een aanvraag of beroep bij de Vlaamse Regering betreft.

    § 4. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen inzake de dossiertaks.

    Afdeling 6. -...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT