14 FEBRUARI 2011. - Decreet op de begraafplaatsen en de lijkbezorging

Het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap heeft aangenomen en Wij, Regering, bekrachtigen hetgeen volgt :

HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit decreet verstaat men onder :

  1. belanghebbende : de concessiehouder, zijn erfgenamen of rechthebbenden maar ook elke niet-verwante persoon, overheidsinstantie of vereniging betrokken bij een monument dat een historische of artistieke waarde heeft;

  2. persoon die belast is met de lijkbezorging : de persoon die per testament door de overledene aangewezen is, of, bij ontstentenis, zijn erfgenamen of rechthebbenden of, bij ontstentenis, de persoon die gedurende de laatste levensfase van de overledene zo nauwe en frequente affectieve banden met hem onderhield dat hij vermoedelijk zijn laatste wil inzake lijkbezorging kent;

    Art. 2. De begraafplaatsen en crematoria vallen onder het gezag, de politie en het toezicht van de gemeenteoverheden, die ervoor zorgen dat er geen wanorde heerst, dat er geen handelingen in strijd met de eerbied voor de doden worden verricht en dat er geen opgraving plaatsheeft zonder toestemming van de burgemeester.

    Op intergemeentelijke begraafplaatsen en in intergemeentelijke crematoria worden de in het eerste lid vermelde bevoegdheden uitgeoefend door de overheid van de gemeente waar de begraafplaats of het crematorium gelegen is.

    Art. 3. De begraving van het stoffelijk overschot en de uitstrooiing van de as zijn kosteloos voor de personen die in het bevolkings-, vreemdelingen- of wachtregister van de gemeente zijn ingeschreven.

    Voor concessies kan een retributie worden geheven.

    HOOFDSTUK 2. - Begraafplaatsen

    Afdeling 1. - Openbare begraafplaatsen en crematoria

    Art. 4. § 1 - Elke gemeente beschikt over ten minste één begraafplaats.

    Enkel een gemeente of een intercommunale vereniging kan een begraafplaats of een crematorium oprichten en beheren.

    Voor intergemeentelijke begraafplaatsen of intergemeentelijke crematoria worden de bevoegdheden van de gemeentelijke overheden voorgeschreven in de artikelen 4, § 2, tweede lid, 5, 6, § 1, 7, 9 tot 14, 21, § 1, eerste lid, 22 en 24, van dit decreet uitgeoefend door de organen van de intercommunale verenigingen.

    Ieder crematorium wordt opgericht binnen de omheining van een begraafplaats of op een daarmee in verbinding staand stuk grond, gelegen in dezelfde gemeente als de begraafplaats.

    De Regering bepaalt de criteria voor de oprichting en het beheer van crematoria. Zij organiseert de controle op de naleving van deze criteria.

    § 2 - Elke begraafplaats beschikt over percelen voor graven. In elke gemeente is er ten minste een urnenveld, een strooiweide en een columbarium.

    De gemeenteraad kan een op de begraafplaats gelegen perceel aanleggen dat de lijkbezorging overeenkomstig de ceremoniëlen en tradities van erkende erediensten mogelijk maakt.

    § 3 - De begraafplaatsen worden zo omheind dat ze het karakter van een waardige rustplaats waarborgen.

    Art. 5. § 1 - Wanneer nieuwe begraafplaatsen voor begraving aangelegd worden, bepaalt de gemeenteraad de datum waarop niet meer begraven wordt op de oude begraafplaatsen.

    Deze worden in de staat gelaten waarin zij zich bevinden; gedurende ten minste tien jaar mag er generlei gebruik van worden gemaakt.

    De gemeenteraad bepaalt hoe de beslissing tot sluiting zal worden bekendgemaakt.

    § 2 - Na afloop van de in § 1 bepaalde tijd of ten minste tien jaar na de laatste begraving, waarbij de inschrijving in het begravingsregister als bewijs geldt, wordt het besluit waarbij de gemeenteraad een andere bestemming geeft aan de gronden van de oude begraafplaatsen, ter goedkeuring voorgelegd aan de Regering. Opgravingen en funderingswerken mogen echter uitsluitend worden uitgevoerd met toestemming van de bevoegde gezondheidsinspectie.

    § 3 - Wanneer er geen beslissing is die bepaalt vanaf welke datum niet meer mag worden begraven, kan de gemeenteraad eveneens beslissen een andere bestemming te geven aan een oude begraafplaats als er ten minste tien jaar is verstreken na de laatste begraving op deze begraafplaats, waarbij de inschrijving in het begravingsregister als bewijs geldt.

    In dat geval treedt het besluit van de gemeenteraad om de begraafplaats een andere bestemming te geven eerst in werking nadat een afschrift van het besluit een jaar lang bij de ingang van de begraafplaats heeft uitgehangen.

    De bepalingen van § 2 zijn van toepassing.

    Art. 6. § 1 - Elke gemeente beschikt over een reglement op de begraafplaatsen die door de gemeenteraad is aangenomen en over een register van de begraafplaatsen. Het register kan elektronisch of op papier worden aangelegd. Het register op papier wordt gebonden en de bladzijden zijn doorlopend genummerd.

    Als een gemeente meerdere begraafplaatsen beheert, kan ze een register per begraafplaats bijhouden of het geheel van de begraafplaatsen in één register beheren.

    § 2 - Het register bevat ten minste de volgende inlichtingen :

  3. de naam van de begraafplaats;

  4. de datum van de oprichting en van de uitbreiding van de begraafplaats;

  5. in voorkomend geval de datum vanaf welke geen begravingen meer hebben plaatsgevonden;

  6. in voorkomend geval de datum waarop de begraafplaats gesloten is en de termijn om de graftekens terug te nemen;

    Bovendien bevat het register :

  7. voor elk graf of elke columbariumnis :

    1. het nummer van het perceel, van de rij, van het graf of van de columbariumnis;

    2. de vermelding of het al dan niet om een concessie gaat;

    3. de identiteit van de overledenen en de vermelding of al dan niet een balseming werd uitgevoerd;

    4. de datum waarop elke lijkkist resp. urne bijgezet is;

    5. de datum waarop elke lijkkist resp. urne opgegraven is en de nieuwe bestemming ervan;

    6. de datum waarop het stoffelijk overschot en de as overgebracht zijn of de datum waarop de crematie van het stoffelijk overschot en de asuitstrooiing hebben plaatsgevonden;

    7. de datum waarop de graven naar een nieuwe begraafplaats overgebracht zijn en de nieuwe plaats ervan;

  8. voor elke strooiweide : de identiteit van de overledenen wier as uitgestrooid is en de datum van de asuitstrooiing;

  9. voor elke verleende concessie :

    1. de begin- en einddatum van de concessie, de concessietermijn en de eventuele verlengingen ervan, met de duur ervan;

    2. het aantal open plaatsen voor de begraving van lijkkisten of urnen;

    3. de lijst met de begunstigden van de concessie en de wijzigingen ervan;

    4. de datum waarop het stoffelijk overschot en de as in dezelfde lijkkist zijn bijeengebracht en het afschrift van de toestemming die de burgemeester daartoe heeft gegeven;

    5. de datum van de akte die het verstrijken van de concessie aankondigt;

    6. de termijn om de graftekens terug te nemen;

  10. voor elk niet-geconcedeerd graf dat het voorwerp uitmaakt van een besluit tot ruiming :

    1. de datum van het besluit tot ruiming van het graf;

    2. ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT