BOSWETBOEK. (NOTA : Titel XI, die de artikelen 120 tot 153 bevat is opgeheven voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) (NOTA : de nederlandse tekst van deze wet werd vastgesteld bij de wet van 8 april 1969) (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1988 en tekstbijwerking tot 10-05-2004), de 19 décembre 1854

Titel 1. - Bosregeling.

Artikel 1. Onder de bosregeling vallen en overeenkomstig de bepalingen van deze wet worden beheerd :

  1. De bossen die deel uitmaken van het Staatsdomein;

  2. De bossen van gemeenten (...) en openbare instellingen;

  3. De bossen waarop de Staat, de gemeenten of de openbare instellingen samen met bijzondere personen onverdeelde eigendomsrechten hebben.

    " 3bis° In het Waalse Gewest, waarop de Staat, de gemeenten of de openbare instellingen met elkaar of samen met bijzondere personen onverdeelde eigendomsrechten hebben; " (DWG 16-09-1985, art. 1)>

    " 4° In het Waalse Gewest, de in 1°, 2°, 3°, en 3°bis bedoelde onbebouwde terreinen die van de bossen afhangen. " (DWG 16-09-1985, art. 1)>

    ++++++++++++++++++++++++++

    GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

    --------------------------

    Art. 1bis. (WAALS GEWEST)

    In het Waalse Gewest kunnen de bossen en onbebouwde terreinen van gemeenten of van openbare instellingen evenals diezelfde goederen waarop de gemeenten of de openbare instellingen onverdeelde eigendomsrechten hebben, niet vervreemd worden noch het voorwerp uitmaken van een wijziging in het genot zonder machtiging van de Executieve.

    De in eerste lid bedoelde bossen en onbebouwde terreinen blijven, niettegenstaande elke vervreemding of wijziging in het genot, onder bosregeling behoudens machtiging van de Executieve.

    --------------------------

    Art.1bis. (BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST)

    De bossen, toebehorend aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, die onder de toepassing van deze wet vallen, kunnen niet vervreemd worden dan bij ordonnantie.

    Alle andere openbare bossen die onder de toepassing van deze wet vallen, kunnen niet vervreemd worden zonder machtiging van de Regering.

    ++++++++++++++++++++++++++

    Art. 2. Van de bepalingen van artikel 1 zijn uitgezonderd de aan gemeenten (...) of openbare instellingen toebehorende kleine bossen de minder dan vijf hectaren beslaan en meer dan een kilometer verwijderd liggen van een bos dat onder de bosregeling valt.

    De (Minister van Landbouw) kan die kleine bossen echter onder de bosregeling stellen op verzoek van de gemeenteraden of van de besturen van openbare instellingen.

    Art. 3. Bossen die aan bijzondere personen toebehoren, vallen niet onder de bosregeling, behoudens de verplichting voor de eigenaars zich te gedragen naar hetgeen deze wet te hunnen opzichte bepaalt.

    Titel 2. - Bosbeheer.

    Art. 4. De organisatie van het bosbeheer, de wijze van benoeming van zijn ambtenaren en aangestelden, het bedrag van de wedden, vergoedingen en kosten worden bij koninklijk besluit geregeld binnen de grenzen van de hiernavolgende bepalingen.

    Art. 5. De personeelsleden met de graad van houtvester en daarboven zijn ambtenaar van het bosbeheer. Zij worden benoemd en ontslagen door de Koning.

    De Minister onder wiens gezag het bosbeheer staat, kan hen schorsen voor ten hoogste een jaar.

    ++++++++++

    GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

    ==========================

    Art. 5. (WAALSE GEWEST)

    De Regering bepaalt de regels waarbij de ambtenaren van de administratie van het bosbeheer beschouwd worden als ambtenaren van het bosbeheer of aangestelden van het bosbeheer in de zin van dit Wetboek. Onder de aangestelden van het bosbeheer bepaalt hij die boswachter en bosbrigadier zijn.

    +++++++++++++

    Art. 6. De landmeters van het bosbeheer, de brigadiers en wachters van de staatsbossen worden benoemd en ontslagen door de Minister.

    Art. 7. Het aantal wachters, vereist voor de bewaking van de bossen van gemeenten en openbare instellingen, wordt bepaald door de gemeenteraden of door de besturen van die instellingen.

    Weigeren deze dit te doen of bepalen zij geen passend aantal wachters, dan beslist de (Minister van Landbouw), na de gemeenteraad of het bestuur van de instelling te hebben gehoord en het advies van de bestendige deputatie van de provincieraad te hebben ingewonnen.

    Art. 8. De in het vorige artikel bedoelde wachters worden door de Minister benoemd uit een dubbeltal, voorgedragen door de gemeenteraden of door de besturen van de instellingen. De Minister wint het advies van de bestendige deputatie in. Oordeelt deze dat de voorgedragen kandidaten de vereiste hoedanigheden niet bezitten, dan draagt zij er twee andere voor.

    Indien de gemeenten (en de openbare instellingen) hun kandidaten niet voordragen binnen een maand na het ontstaan van de vacature, wordt de voordracht door de deputatie gedaan op verzoek van het bosbeheer, dat eveneens advies uitbrengt over de voorgedragen kandidaten.

    De deputatie brengt verslag uit binnen drie manden na dat verzoek. Na verloop van die termijn kan de Minister benoemen zonder voordracht.

    Voor wachters belast met de bewaking van bossen die aan verscheidene gemeenten of openbare instellingen toebehoren, wordt de voordracht gedaan door elk van de betrokken besturen.

    De wachters kunnen worden geschorst en afgezet door de Minister; tot afzetting kan hij echter niet besluiten dan na het advies van de betrokken gemeenteraden of instellingen te hebben ingewonnen.

    Art. 9. Na de betrokken gemeenten of openbare instellingen en de bestendige deputatie van de provincieraad te hebben gehoord, beslist de Minister of er grond bestaat om de bewaking van bossen van die gemeenten of instellingen en van staatsbossen aan een enkele wachter op te dragen.

    In dat geval behoort de benoeming aan de Minister.

    Art. 10. Niemand kan een bediening bij het bosbeheer uitoefenen indien hij geen vijfentwintig jaar oud is.

    De (Minister van Landbouw) kan echter in bijzondere gevallen ontheffing van het leeftijdsvereiste verlenen aan hen die volle eenentwintig jaar oud zijn.

    Art. 11. Vooraleer hun bediening te aanvaarden, leggen de ambtenaren en aangestelden van het bosbeheer voor de rechtbank van eerste aanleg van hun verblijfplaats de volgende eed af : " Ik zweer getrouwheid aan de Koning, gehoorzaamheid aan de Grondwet en aan de wetten van het Belgische volk. " Zij laten de akte van hun aanstelling en van hun beëdiging registreren ter griffie van de rechtbanken in welker rechtsgebied zij hun bediening moeten uitoefenen.

    Wanneer zij slechts van verblijfplaats veranderen, hoeven zij de eed niet opnieuw af te leggen; worden zij echter in dezelfde hoedanigheid naar een ander gebied overgeplaatst, dan worden de akten van aanstelling en van beëdiging zonder kosten geregistreerd ter griffie van de rechtbanken van het nieuwe gebied.

    Art. 12. De wachters van bossen en gemeenten en van openbare instellingen worden gelijkgesteld met de wachters van staatsbossen en staan onder het gezag van dezelfde ambtenaren.

    Art. 13. De wachters van bossen onder bosregeling zijn bevoegd om misdrijven die in bossen van bijzondere personen gepleegd zijn, vast te stellen, wanneer zij daartoe door de eigenaars worden aangezocht.

    Art. 14. De bediening bij het bosbeheer zijn onverenigbaar met enig ander ambt, behalve dat wachters en brigadiers van het bosbeheer kunnen worden benoemd tot veldwachter van een gemeente of tot veldwachter van bijzondere personen.

    (lid 2 opgeheven)

    (lid 3 opgeheven)

    Leden van het personeel van het bosbeheer kunnen niet als deskundige optreden in boszaken waarbij de Staat betrokken is.

    ++++++++++

    GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

    ==========================

    Art. 14. (WAALSE GEWEST)

    De bediening bij het bosbeheer zijn onverenigbaar met enig ander ambt, behalve dat wachters en brigadiers van het bosbeheer kunnen worden benoemd tot veldwachter van een gemeente of tot veldwachter van bijzondere personen.

    (lid 2 opgeheven)

    (lid 3 opgeheven)

    (Ambtenaren van de administratie van het bosbeheer kunnen niet als deskundige optreden in boszaken waarbij het Gewest betrokken is.)

    ++++++++++

    Art. 15. Het is de leden van het personeel van het bosbeheer verboden handel te drijven in hout, rechtstreeks of onrechtstreeks enige nijverheid uit te oefenen waarin hout als hoofdbestanddeel gebruikt wordt, of een herberg of drankgelegenheid te houden, een en ander op straffe van schorsing, en van afzetting in geval van herhaling.

    Art. 16. De ambtenaren van het bosbeheer mogen hun bloedverwanten in de rechte lijn, hun broeders, ooms of neven, of hun aanverwanten in dezelfde graad, niet onder hun onmiddellijk bevel hebben.

    Art. 17. De boswachters zijn aansprakelijk voor elke nalatigheid of overtreding in de uitoefening van hun bediening. Zij kunnen worden veroordeeld tot de geldboeten en vergoedingen verbonden aan de misdrijven die zij niet behoorlijk hebben vastgesteld.

    Art. 18. De ambtenaren van het bosbeheer dragen de in het vorige artikel bedoelde aansprakelijkheid, wanneer zij de daden van ontrouw, de overtredingen en de nalatigheden van hun onmiddellijke ondergeschikten niet hebben vastgesteld.

    Art. 19. Het merk van de hamers waarvan de ambtenaren van het bosbeheer en de boswachters zich bedienen voor het merken van delicthout en windworp en voor het merken van te sparen en te kappen hout, wordt neergelegd op de rechtbanken, te weten :

    De merken van de bijzondere hamers waarvan de ambtenaren en wachters voorzien zijn, op de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg in welker rechtsgebied zij hun bediening uitoefenen;

    Het merk van de eenvormige koningshamer op de griffies van de rechtbanken van eerste aanleg en van de hoven van beroep.

    Art. 20. De wedden van de ambtenaren van het bosbeheer en van de boswachters belast met de bewaking van gemeentebossen, bossen van openbare instellingen en onverdeelde bossen, worden, zoals de wedden ten bezware van het domein, volledig betaald uit de Schatkist, die het bedrag ervan voorschiet.

    De gemeenten, de openbare instellingen en de eigenaars dragen ieder jaar bij in de terugbetaling van die wedden, alsook van de kosten van beheer en bewaking, naar verhouding van de uitgestrektheid en de opbrengst van hun bossen.

    De (Minister van Landbouw) bepaalt het aandeel van elke provincie, dat vervolgens door de bestendige deputatie over de belanghebbenden wordt omgeslagen.

    ++++++++++

    GEMEENSCHAPPEN EN GEWESTEN

    ==========================

    Art...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT