Bijzondere machtenbesluit nr. 19 met betrekking tot de verlenging van de termijnen van de rechtspleging bij de Raad voor vreemdelingenbetwistingen en de schriftelijke behandeling van de zaken, de 5 mai 2020

Artikel 1. Met uitzondering van de termijnen voorzien in onderhavig besluit en voor zover nog geen arrest werd geveld, worden de termijnen, die van toepassing zijn op het instellen en het behandelen van de procedures voor de Raad voor vreemdelingenbetwistingen, die vervallen tijdens de periode vanaf 9 april 2020 tot en met 3 mei 2020, einddatum die door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit kan worden aangepast, en waarvan het verstrijken tot verval of tot een andere sanctie leidt of zou kunnen leiden indien niet tijdig wordt gehandeld, van rechtswege verlengd tot dertig dagen na afloop van die in voorkomend geval verlengde periode.

Het eerste lid is niet van toepassing op beroepen en vorderingen ingediend op grond van de artikelen 39/77, 39/77/1, 39/82, § 4, tweede lid, 39/84 en 39/85 van de wet van 15 december 1980 houdende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.

De beroepstermijn die bepaald is in artikel 39/57, § 1, tweede lid, 1° en 3°, tweede zin van de wet van 15 december 1980 houdende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, die vervalt in de in het eerste lid bepaalde periode wordt vastgesteld op 15 dagen.

Art. 2. De Raad voor Vreemdelingenbetwistingen kan, in afwijking van andersluidende bepalingen, vanaf de datum van publicatie van dit besluit tot en met 18 mei 2020, de beroepen en de vorderingen ingediend op grond van de artikelen 39/77, 39/77/1, 39/82, § 4, tweede lid, 39/84 en 39/85 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen zonder openbare terechtzitting behandelen, nadat alle partijen, hun nota met opmerkingen of hun aanvullende nota als bedoeld in artikel 39/76, § 1, tweede lid van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen hebben kunnen overmaken, en dit tot dertig dagen na het verstrijken van die periode.

De in eerste lid bedoelde einddatum kan door de Koning bij in Ministerraad overlegd besluit worden aangepast.

Art. 3. Indien toepassing wordt gemaakt van artikel 39/73 van de wet van 15 december 1980, betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, kan de Raad, tijdens de in artikel 2, eerste lid, bepaalde periode, uitspraak doen zonder openbare terechtzitting, en dit tot zestig dagen na het verstrijken van die periode.

In dit geval, en in afwijking van andersluidende bepalingen in voormeld artikel 39/73, deelt de kamervoorzitter of de door hem aangewezen rechter, aan de partijen, bij beschikking de motieven mee, waarom hij oordeelt dat het beroep, op het eerste zicht, door middel van een louter schriftelijke procedure kan ingewilligd of verworpen worden.

Onverminderd het in artikel 39/60 van de wet van 15 december 1980 bedoelde verbod, kunnen de partijen een pleitnota overmaken, binnen een termijn van 15 dagen volgend op de verzending van de beschikking.

Indien geen der partijen een pleitnota heeft overgemaakt binnen de 15 dagen volgend op de verzending van de beschikking, dan worden zij geacht in te stemmen met de in de beschikking opgenomen grond en wordt naargelang het geval het beroep ingewilligd of verworpen.

Indien één der partijen een pleitnota heeft overgemaakt binnen de 15 dagen volgend op de verzending van de beschikking, dan neemt de kamervoorzitter of de door hem aangewezen rechter deze mee in overweging en doet hij onverwijld uitspraak, of beveelt hij de heropening van de debatten en nodigt de partij die geen pleitnota heeft ingediend uit er één neer te leggen binnen de 15 dagen na de verzending van de beschikking. Bij het verstrijken van deze termijn, sluit hij de debatten en neemt de zaak in beraad.

Indien een partij in toepassing van voormeld artikel 39/73 voor de inwerkingtreding van dit besluit heeft gevraagd te worden gehoord en er nog geen zitting heeft plaatsgevonden, nodigt de kamervoorzitter of de door hem aangewezen rechter de partij bij beschikking uit om een pleitnota over te maken binnen de 15 dagen na de verzending van de beschikking. Indien de betrokken partij nalaat een pleitnota over te maken wordt hij geacht afstand te hebben gedaan van zijn vraag tot horen.

Art. 4. Tot 60 dagen na het verstrijken van de in artikel 2, eerste lid bedoelde periode kunnen de partijen in de gevallen waarin de artikelen 2 en 3 voorzien, al hun procedurestukken en aanvullende stukken indienen op het hieronder bepaalde of op elk ander e-mailadres dat hen door de griffie van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen wordt meegedeeld.

- Voor verzendingen in het kader van artikel 3: `procedure.rvv-cce@ibz.fgov.be'

- Voor de verzendingen in het kader van een versnelde procedure als bepaald in de artikelen 39/77 en 39/77/1 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen: `39-77_39-77-1@rvv-cce.fgov.be'.

- Voor de verzendingen in het kader van een procedure bij uiterst dringende noodzakelijkheid als bepaald in de artikelen 39/82, § 4, tweede lid, 39/84 en 39/85 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT