Bijzondere-machtenbesluit nr. 14 tot uitvoering van artikel 5, § 1, 5°, van de wet van 27 maart 2020 die machtiging verleent aan de Koning om maatregelen te nemen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus COVID-19 (II) tot vrijwaring van een vlotte arbeidsorganisatie in de kritieke sectoren, de 27 avril 2020

HOOFDSTUK 1. - Begripsomschrijving

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder "kritieke sectoren": de bedrijven en instellingen die behoren tot de cruciale sectoren en de essentiële diensten, zoals bepaald in het raam van de door de Minister van Binnenlandse Zaken genomen dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken.

HOOFDSTUK 2. - Verhoging van het aantal vrijwillige overuren in de kritieke sectoren

Art. 2. § 1. De 100 uren bedoeld in artikel 25bis, § 1, eerste lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971 worden voor de periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020 verhoogd tot 220 uren bij de werkgevers die tot de kritieke sectoren behoren. Deze bijkomende overuren voor de periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020 dienen te worden gepresteerd tijdens deze periode.

§ 2. De bijkomende overuren die met toepassing van artikel 25bis, § 1, eerste lid, van de arbeidswet van 16 maart 1971 tijdens de periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020 worden gepresteerd bij de werkgevers die tot de kritieke sectoren behoren, worden niet aangerekend bij de berekening van het gemiddelde bedoeld in artikel 26bis, § 1, van dezelfde wet en worden niet in aanmerking genomen voor de naleving van de grens bedoeld bij artikel 26bis, § 1bis, van dezelfde wet.

§ 3. Het overloon bepaald bij artikel 29, § 1, van de arbeidswet van 16 maart 1971 is niet van toepassing op de bijkomende overuren die, tijdens de periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020, in toepassing van artikel 25bis, § 1, eerste lid, van dezelfde wet worden gepresteerd bij de werkgevers die tot de kritieke sectoren behoren.

HOOFDSTUK 3. - Opschorting van de voorwaarde zoals bepaald in artikel 18, 3° van het koninklijk besluit van 2 september 2018 houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden

Art. 3. De voorwaarde zoals bepaald in artikel 18, 3° van het koninklijk besluit van 2 september 2018 houdende de uitvoering van de wet van 9 mei 2018 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse onderdanen die zich in een specifieke verblijfssituatie bevinden dat enkel de verzoekers die vier maanden na de indiening van hun verzoek om internationale bescherming nog geen betekening van de beslissing hebben gekregen van de Commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen mogen werken wordt opgeschort voor zover hun verzoek geregistreerd werd ten laatste op 18 maart 2020.

Lid 1 geldt enkel onder de voorwaarde dat de werkgever instaat voor de opvang van deze verzoeker.

HOOFDSTUK 4. - Mogelijkheid tot het afsluiten van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd in de kritieke sectoren

Art. 4. In afwijking van artikel 10 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, heeft het sluiten van opeenvolgende arbeidsovereenkomsten voor een bepaalde tijd van minimaal 7 dagen in de kritieke sectoren niet het sluiten van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tot gevolg, gedurende een periode van drie maanden te rekenen vanaf de datum van inwerkingtreding van dit besluit.

HOOFDSTUK 5. - Terbeschikkingstelling van werknemers aan de kritieke sectoren

Art. 5. § 1. In afwijking van artikel 31 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers, kan een werkgever, naast zijn gewone activiteit(en), gedurende de geldigheidsduur van dit hoofdstuk, zijn vaste werknemers ter beschikking stellen van een gebruiker die tot de kritieke sectoren behoort, teneinde het hoofd te kunnen bieden aan de gevolgen van de COVID-19 epidemie in het bedrijf van de gebruiker, op voorwaarde dat die vaste werknemers reeds vóór 10 april 2020 in dienst zijn getreden bij de werkgever.

§ 2. De voorwaarden en de duur van de terbeschikkingstelling moeten worden vastgelegd in een geschrift ondertekend door de werkgever, de gebruiker en de werknemer. Het geschreven akkoord van de werknemer is evenwel niet vereist wanneer de stilzwijgende toestemming een gewoonte is in de bedrijfstak waar de werknemer wordt tewerkgesteld.

Dit geschrift moet worden opgesteld vóór het begin van de terbeschikkingstelling.

§ 3. De overeenkomst die de werknemer met zijn werkgever verbindt, blijft gelden tijdens de periode van het in § 1 bedoelde ter beschikking stellen; de gebruiker wordt echter hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale bijdragen, lonen, vergoedingen en voordelen die daaruit volgen. In geen geval mogen die lonen, vergoedingen en voordelen lager zijn dan die welke de werknemers ontvangen die dezelfde functies in de onderneming van de gebruiker uitoefenen.

§ 4. Gedurende de periode waarin de werknemer ter beschikking van de gebruiker wordt gesteld, is de gebruiker verantwoordelijk voor de toepassing van de bepalingen van de wetgeving inzake de reglementering en de bescherming van de arbeid, die gelden op de plaats van het werk zoals bedoeld bij artikel 19 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

HOOFDSTUK 6. - Studenten

Art. 6. In afwijking van artikel 17bis, paragrafen 1 en 3 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, worden de voor het tweede kwartaal 2020 gepresteerde uren niet in rekening gebracht voor de berekening van het jaarlijks contingent van 475 uren.

HOOFDSTUK 7. - Tijdelijke tewerkstelling in vitale sectoren

Art. 7. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder vitale sectoren, de werkgevers opgenomen in de bijlage bij dit besluit.

De Koning kan, bij een besluit vastgelegd na overleg in de Ministerraad, de lijst met vitale sectoren uitbreiden.

Art. 8. Een werknemer, tewerkgesteld bij een werkgever, die behoort tot een vitale sector, die zijn arbeidsprestaties onderbreekt of heeft verminderd in het kader van hoofdstuk IV, afdeling 5, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, kan met zijn werkgever overeenkomen om de betrokken onderbreking of vermindering van arbeidsprestaties tijdelijk te schorsen. Na afloop van de tijdelijke schorsing, wordt de oorspronkelijke onderbreking of vermindering van arbeidsprestaties onder de oorspronkelijke voorwaarden verdergezet voor de resterende duur.

De tijdelijke schorsing van de onderbreking of vermindering van arbeidsprestaties is slechts mogelijk tot en met de datum van buitenwerkingtreding van dit hoofdstuk.

De werknemer deelt de schorsing van de onderbreking of vermindering van arbeidsprestaties schriftelijk aan de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. Deze Rijksdienst kan voorzien in een modelformulier om deze mededeling te verrichten.

Tijdens de periode van schorsing van de onderbreking of vermindering van arbeidsprestaties is er geen recht op uitkering.

Art. 9. § 1. Een werknemer die zijn arbeidsprestaties onderbreekt of heeft verminderd in het kader van hoofdstuk IV, afdeling 5, van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, kan, tijdens de duur van deze onderbreking of vermindering van arbeidsprestaties, tijdelijk tewerkgesteld worden door een andere werkgever, die behoort tot een vitale sector.

De arbeidsovereenkomst bij de andere werkgever wordt schriftelijk vastgesteld en bevat een einddatum die de dag van buitenwerkingtreding van dit hoofdstuk niet overschrijdt.

De werknemer brengt de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening schriftelijk op de hoogte van elke nieuwe tewerkstelling. Deze Rijksdienst kan voorzien in een modelformulier om deze mededeling te verrichten.

§ 2. In afwijking van de bepalingen in diverse koninklijke besluiten in uitvoering van de voornoemde herstelwet van 22 januari 1985, behoudt de werknemer het recht op de onderbrekingsuitkering indien hij in toepassing van paragraaf 1 een nieuwe tewerkstelling aanvangt bij een andere werkgever die behoort tot een vitale sector.

Het bedrag van de onderbrekingsuitkering wordt evenwel met een kwart verminderd voor de duur van de arbeidsovereenkomst.

Art. 10. Voor de toepassing van het koninklijk besluit van 29 maart 2010 tot uitvoering van het hoofdstuk 6 van Titel XI van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I), betreffende de socialezekerheidsbijdragen en de inhoudingen in het stelsel van werkloosheid met bedrijfstoeslag, op aanvullende vergoedingen bij sommige socialezekerheidsuitkeringen en op invaliditeitsuitkeringen, wordt een tewerkstelling zoals bedoeld in artikel 3, § 2 van het koninklijk besluit van 23 april 2020 tot het tijdelijk versoepelen van de voorwaarden waaronder werklozen, al dan niet met bedrijfstoeslag, kunnen worden tewerkgesteld in vitale sectoren en tot het tijdelijk bevriezen van de degressiviteit van de volledige werkloosheidsuitkeringen, in afwijking van artikel 3 van vermeld besluit van 29 maart 2010 beschouwd als een werkhervatting van het type 1 en niet van het type 2.

HOOFDSTUK 8. - Slotbepalingen

Art. 11. Dit besluit treedt in werking van 1 april 2020.

Hoofdstukken 1 tot en met 5 van dit besluit treden buiten werking op 30 juni 2020.

Hoofdstuk 7 treedt buiten werking op 31 mei 2020.

De Koning kan, in afwijking van het derde lid, bij een besluit vastgesteld na overleg in de Ministerraad, de buitenwerkingstreding van hoofdstuk 7 bepalen op 30 juni 2020.

Art. 12. De minister bevoegd voor Sociale zaken en de minister bevoegd voor Werk zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.

Art. N.

De vitale sectoren, bedoeld in artikel 7 worden beperkt tot volgende paritaire comités:

Paritair Comité voor de landbouw nr. 144, voor zover de werknemer uitsluitend wordt tewerkgesteld op de eigen gronden van de werkgever

Paritair Comité voor het tuinbouwbedrijf nr. 145, Met uitzondering...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT