14 JUNI 2002. - Besluit van de Vlaamse regering tot het bezien, herzien en aanvullen van de kwetsbare zones water zoals bedoeld in artikel 15, §§ 3, 4 en 5, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen

De Vlaamse regering,

Gelet op artikel 15, §§ 3, 4 en 5, van het decreet van 23 januari 1991 inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen, gewijzigd bij de decreten van 25 juni 1992, 18 december 1992, 22 december 1993, 20 december 1995, 19 december 1997, 11 mei 1999 en van 3 maart 2000;

Gelet op de Richtlijn van de Raad (91/676/EEG) van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen;

Overwegende dat de wateren zoals bedoeld in artikel 3, lid 1, van de Richtlijn van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, o.a. met behulp van de volgende criteria moeten worden vastgesteld :

A. 1. of zoet oppervlaktewater, in het bijzonder indien gebruikt of bestemd voor de winning van drinkwater, een hogere dan in de Richtlijn 75/440/EEG vastgestelde nitraatconcentratie bevat of zou kunnen bevatten indien de maatregelen overeenkomstig artikel 5 van de Richtlijn achterwege blijven;

A. 2. of grondwater van meer dan 50 mg nitraat per liter bevat of zou kunnen bevatten indien de maatregelen overeenkomstig artikel 5 van de Richtlijn achterwege blijven;

A. 3. of natuurlijke zoetwatermeren, andere zoetwatermassa's, estuaria, kustwateren en zeewater eutroof blijken te zijn of in de nabije toekomst eutroof zouden kunnen worden indien de maatregelen overeenkomst artikel 5 van de Richtlijn achterwege blijven.

Bij het toepassen van deze criteria dient eveneens volgens dezelfde Richtlijn rekening gehouden te worden met :

B. 1. de fysische en milieukenmerken van de wateren en het land;

B. 2. de huidige kennis van het gedrag van stikstofverbindingen in het milieu (water en bodem);

B. 3. de huidige kennis van de gevolgen van de maatregelen overeenkomstig artikel 5 van de Richtlijn.

Overwegende dat de Vlaamse minister van Leefmilieu een regulier oppervlaktewatermeetnet en een grondwatermeetnet heeft geïnstalleerd in Vlaanderen en regelmatig bemonsterd; dat deze meetnetten in 1999 gevoelig werden uitgebreid met bijkomende Mest ActiePlan-meetpunten ten einde de landbouwsector te sensibiliseren en meer informatie te bekomen omtrent de nitraten uit agrarische bronnen; dat deze meetpunten in overleg met de landbouworganisaties werden vastgesteld op basis van volgende criteria voor oppervlaktewater :

- het stroomgebied is hoofdzakelijk agrarisch;

- er is geen invloed van industriële afvalwaterbronnen;

- er is geen invloed van overstorten of effluentlozingen van rioolwaterzuiveringsinstallaties;

- de hoeveelheid stikstof, afkomstig van huishoudelijk afvalwater is berekenbaar, en heeft een beperkte invloed.

Overwegende dat in toepassing van het criterium A. 1. van Bijlage I van de Richtlijn van de Raad van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen, de resultaten van het reguliere oppervlaktewatermeetnet met inbegrip van de bijkomende Mest Actie-Planmeetpunten, werden getoetst om vast te stellen of een hogere dan in de Richtlijn 75/440/EEG vastgestelde nitraatconcentratie werd gemeten; dat een hogere dan in de Richtlijn 75/440/EEG vastgestelde nitraatconcentratie wordt gemeten indien in meer dan 5 % van de monsters een nitraatconcentratie wordt gemeten die hoger is dan 50 mg nitraat/l en/of de nitraatconcentratie in één monster hoger is dan 75 mg nitraat/l; dat voor de aanwijzing van de bijhorende kwetsbare zones, conform artikel 3, 2, van dezelfde Richtlijn, de Vlaamse Hydrografische Atlas werd gebruikt; dat voor de voormelde toetsing van het oppervlaktewatermeetnet de meetperiode november 2000 tot en met februari 2002 werd weerhouden daar deze voor een belangrijk aantal zones van de Vlaams Hydrografische Atlas een verbetering van de nitraattoestand van de oppervlaktewateren aangeven; dat deze verbeteringen het gevolg zijn van een verscherping van de uitrijregeling voor dierlijke mest sedert 2000 met ingang van het decreet inzake de bescherming van het leefmilieu tegen de verontreiniging door meststoffen van 3 maart 2000; dat de Vlaamse minister van Leefmilieu en Landbouw deze gunstige...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT