Koninklijk besluit tot goedkeuring van de eerste bestuursovereenkomst van het Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen en betreffende de vaststelling van de maatregelen tot rangschikking van bedoeld Rijksinstituut bij de openbare instellingen van sociale zekerheid., de 10 décembre 2002

Artikel 1. De bij dit besluit gevoegde bestuursovereenkomst wordt goedgekeurd.

Art. 2. Artikel 3, § 2, van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 april 2002, wordt aangevuld als volgt : " Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen ".

Art. 3. In artikel 1, littera D , van de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, zoals gewijzigd tot op heden, vervallen de woorden " Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen ".

Art. 4. In artikel 1, § 1, tweede lid, 2° van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, vervangen bij de wet van 22 maart 1999 en gewijzigd bij koninklijk besluit van 29 april 2002, vervallen de woorden " Rijksinstituut voor de sociale verzekeringen der zelfstandigen ".

Art. 5. In artikel 1, § 1, VI van het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut vervallen de woorden " Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen ".

Art. 6. Dit besluit en de bijgevoegde bestuursovereenkomst hebben uitwerking met ingang van 1 januari 2002.

Art. 7. Onze Minister van Begroting, Onze Minister belast met Middenstand en Onze Minister van Ambtenarenzaken en modernisering van de openbare besturen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

BIJLAGE.

Art. N. EERSTE BESTUURSOVEREENKOMST 2002-2004 VAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR DE SOCIALE VERZEKERINGEN DER ZELFSTANDIGEN.

(Voor deze overeenkomst, zie %%2002-12-10/39%%).

De Minister van Begroting,

J. VANDE LANOTTE

De Minister belast met Middenstand,

R. DAEMS

De Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de Openbare Besturen,

L. VAN DEN BOSSCHE.

Aanhef

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 april 2002;

Gelet op de wet van 16 maart 1954 betreffende de controle op sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, zoals gewijzigd tot op heden;

Gelet op de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake ambtenarenzaken, inzonderheid op artikel 1, § 1, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 april 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 januari 1973 tot vaststelling van het statuut van het personeel van sommige instellingen van openbaar nut, inzonderheid op artikel 1, § 1, VI;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 20 december 2001;

Overwegende de eerste bestuursovereenkomst afgesloten tussen enerzijds de Staat en anderzijds het Rijksinstituut voor de Sociale Verzekeringen der Zelfstandigen;

Gelet op het besluit van de Ministerraad, over het verzoek om aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van een maand;

Gelet op advies 33.805/3 van de Raad van State, gegeven op 25 oktober 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Begroting, Onze Minister belast met Middenstand en Onze Minister van Ambtenarenzaken en Modernisering van de openbare besturen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Verslag aan de Koning

VERSLAG AAN DE KONING

Sire,

Het besluit waarvan wij de eer hebben aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen, heeft als hoofddoel een aantal bepalingen uit te voeren van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen met het oog op de responsabilisering van de openbare instellingen van sociale zekerheid, met toepassing van artikel 47 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels, voert in de sociale zekerheid het concept van bestuursovereenkomsten in.

Sinds de jaren 80 is de responsabilisering van de actoren van de sociale zekerheid een belangrijke politieke bekommernis. Het gaat om het bewaren van de verworvenheden van de sociale zekerheid, terwijl een duurzame financiering verzekerd blijft. Een nieuwe stap zal gezet worden in 2002 met de inwerkingtreding van de eerste bestuursovereenkomsten, gesloten tussen de Belgische Staat en de sociale parastatalen. De doelstelling is de sociale zekerheid uit te rusten met een nieuw werkkader, dat dankzij een toegenomen verantwoordelijkheid van het administratief beheer zal toelaten de doeltreffendheid van de aangeboden diensten te verhogen.

In het verslag aan de Koning van het voornoemde besluit van 3 april 1997 wordt een bestuursovereenkomst bepaald als zijnde " een contract tussen het orgaan dat delegeert (de Staat) en het orgaan dat de taak uitvoert (de instelling van sociale zekerheid : het beheerscomité en persoon belast met het dagelijks bestuur), waarbij deze laatste een bepaalde output (d.i. dienstverlening) moet leveren en daartoe over voldoende ruimte beschikt in de inrichting van de interne organisatie en in de aanwending van het hem toegemeten budget ". Er wordt ook gepreciseerd dat " de bestuursovereenkomsten met instellingen van sociale zekerheid enkel betrekking hebben op het beheer van de instellingen en niet op de inhoud van de sociale programma's. De algemene veranderingen t.o.v. de vroegere bestuurlijke situatie behelzen hierbij :

- uitdrukkelijk omschrijven van producten en diensten (" output ");

- daaraan gekoppeld toekennen van middelen (" input ");

- inzake het gebruik van middelen;

- afspraken over bewaking van voortgang en verantwoording;

- één en ander vastgelegd in expliciete contracten.

De belangrijkste voordelen van dit soort overeenkomst zijn : een efficiëntere bedrijfsvoering door de instelling, een grotere mate van kostenbewustheid, met als gevolg besparingen, een betere arbeidsvoldoening en snellere besluitvormingsprocedures. "

De politieke overheid blijft dus bekwaam voor het bepalen van het sociaal beleid, met eerbiediging van de overlegprocedures met de sociale partners en om opdrachten toe te kennen aan de parastatale instellingen. Zodra deze opdrachten bepaald zijn, zullen deze instellingen verantwoordelijk worden gehouden voor hun uitvoering en de graad van doeltreffendheid van deze uitvoering in het kader van de bestuursautonomie die hen zal worden toegekend. Het doel van de bestuursovereenkomsten is de openbare instellingen van sociale zekerheid te responsabiliseren inzake administratieve efficiëntie.

De relatie van toezicht die heden bestaat tussen een Minister en een...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT