16 FEBRUARI 2011. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de dierengezondheidswet van 24 maart 1987, artikel 4 en Hoofdstuk III, gewijzigd bij de wetten van 21 december 1994 en 28 maart 2003 en artikel 15, 1° et 2°, gewijzigd bij de wet van 1 maart 2007 en artikel 18;

Gelet op het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis;

Gelet op het advies van de Raad van het Begrotingsfonds voor de gezondheid en de kwaliteit van de dieren en de dierlijke producten, gegeven op 18 maart 2010;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 juni 2010;

Gelet op het overleg met de Gewestregeringen en de Federale Overheid van 5 juli 2010;

Gelet op het advies 33-2010 van het Wetenschappelijk Comité van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen, gegeven op 15 oktober 2010;

Gelet op advies 49.003/3 van de Raad van State, gegeven op 14 december 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende de noodzaak om de IBR-bestrijding te stimuleren en doelstellingen vast te leggen met het oog op een verplichte bestrijding;

Op de voordracht van de Minister van Volksgezondheid en de Minister van Landbouw,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. In artikel 7 van het koninklijk besluit van 22 november 2006 wordt de volgende zin ingevoegd vóór de bestaande tekst :

De bedrijfsdierenarts maakt de einddatum van de klinische symptomen over aan het Agentschap.

.

Art. 2. In artikel 11 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  1. in paragraaf 5, b), wordt het woord « afzonderlijk » opgeheven en wordt de laatste zin opgeheven;

  2. paragraaf 5, c), wordt aangevuld met de volgende woorden « en vult, in geval de vaccinatie door hem wordt uitgevoerd, het register aan »;

  3. paragraaf 6 wordt vervangen als volgt :

    § 6. De bedrijfsdierenarts houdt per beslag de gegevens van alle toegediende en/of verschafte vaccins ter beschikking van de erkende vereniging. De gegevens worden overgemaakt aan de erkende vereniging volgens de voorwaarden en modaliteiten vastgelegd in bijlage III, punt 2.

    .

  4. paragraaf 7 wordt aangevuld met de bepaling onder e) luidende :

    e) vult het register aan met de gegevens zoals bepaald in bijlage III, punt 1.

    .

    Art. 3. In artikel 12, § 6, van hetzelfde besluit worden de woorden « of individuele melkstalen » ingevoegd tussen de woorden « tankmelkstalen » en « aangeleverd ».

    Art. 4. Artikel 18 van hetzelfde besluit waarvan de bestaande tekst paragraaf 3 zal vormen, wordt aangevuld met paragrafen 1 en 2, luidende :

    § 1. Afvoer van runderen vanuit beslagen met een I1-statuut is alleen toegelaten naar het slachthuis.

    § 2. In afwijking van § 1 is de afvoer van runderen vanuit I1-beslagen toegelaten tot de datum vastgelegd in art.12, § 2.

    .

    Art. 5. De bijlagen van hetzelfde besluit worden vervangen door de bijlagen van dit besluit.

    Art. 6. De Minister bevoegd voor Volksgezondheid en de Minister bevoegd voor de Veiligheid van de Voedselketen zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

    Gegeven te Brussel, 16 februari 2011.

    ALBERT

    Van Koningswege :

    De Minister van Volksgezondheid,

    Mevr. L. ONKELINX

    De Minister van Landbouw,

    Mevr. S. LARUELLE

    Bijlage I bij het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis

    Bijlage I

    Lijst van de erkende laboratoria

    1. Nationaal referentielaboratorium :

      Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie

      Groeselenberg 99,

      1180 Ukkel

    2. Erkende laboratoria voor serologische en virologische diagnose :

      Laboratoria erkend door het Agentschap in toepassing van het koninklijk besluit van 15 april 2005 betreffende de aanduiding van de officiële laboratoria die analyses uitvoeren in het kader van de controleopdracht van het Federaal Voedselagentschap en tot uitvoering van de wet van 15 juli 1985 betreffende het gebruik bij dieren van stoffen met hormonale, antihormonale en beta-adrenergische of productiestimulerende werking.

      Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 16 februari 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis.

      ALBERT

      Van Koningswege :

      De Minister van Volksgezondheid,

      Mevr. L. ONKELINX

      De Minister van Landbouw,

      Mevr. S. LARUELLE

      Bijlage II bij het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis

      Bijlage II

      De biologische proeven

      1. Serologische onderzoeken op het serum

    3. Seroneutralisatie

    4. ELISA voor de detectie van antilichamen gericht tegen het glycoproteïne E

    5. ELISA voor de detectie van antilichamen gericht tegen het glycoprotëine B

      1. Serologische onderzoeken op tankmelk, individuele melkstalen en pools van individuele melkstalen

    6. ELISA voor de detectie van antilichamen gericht tegen het glycoproteïne E

    7. ELISA voor de detectie van antilichamen gericht tegen het glycoproteïne B

      1. Virologische onderzoeken op respiratoire of vaginale excreties, organen, een preputiaal monster of sperma

    8. Virus cultuur

    9. Polymerase kettingreactie

    10. Elke test die toelaat om de virale antigenen aan te tonen

      Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 16 februari 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis.

      ALBERT

      Van Koningswege :

      De Minister van Volksgezondheid,

      Mevr. L. ONKELINX

      De Minister van Landbouw,

      Mevr. S. LARUELLE

      Bijlage III bij het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene rhinotracheïtis

      Bijlage III

      Vaccinatie

    11. Register

      Alle vaccinaties, uitgevoerd in het kader van dit besluit, dienen vermeld te worden in het register binnen de 7 dagen na vaccinatie.

      Dit register moet minimaal de volgende informatie bevatten :

      - de gegevens van het beslag

      - beslagnummer, beslagadres

      - naam, adres verantwoordelijke

      - het Sanitel-identificatienummer van elk gevaccineerd dier

      - de datum van vaccinatie van elk dier

      - de naam van het gebruikte vaccin

      - de identiteit en de handtekening van de persoon die de vaccinatie heeft uitgevoerd, ofwel de bedrijfsdierenarts, ofwel de verantwoordelijke

      - het/de nummer(s) van het/de T.V.D

      Het register dient ten minste 5 jaar bewaard te worden op het beslag en kan ten allen tijde worden opgevraagd door de erkende vereniging. Dit register kan op papier of op een geïnformatiseerde wijze gehouden worden.

    12. Vaccinatierapport

      2.1 Wanneer de vaccinatie uitgevoerd werd door de bedrijfsdierenarts of door de plaatsvervangende dierenarts worden, binnen de 7 maanden, minimaal de volgende gegevens door de bedrijfsdierenarts overgemaakt aan de erkende vereniging :

      - aantal primo vaccinaties 1e enting en naam van het vaccin

      - aantal primo vaccinaties 2e enting en naam van het vaccin

      - aantal herhalingsvaccinaties en naam van het vaccin

      2.2 Wanneer de vaccinatie uitgevoerd werd door de veehouder in het kader van een overeenkomst van diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding, worden op zijn verzoek en op basis van de gegevens die voorkomen in het vaccinatieregister aanwezig op het bedrijf, minimaal de volgende gegevens overgemaakt, binnen de 7 maanden, door de bedrijfsdierenarts aan de erkende vereniging :

      - aantal primo vaccinaties 1e enting en naam van het vaccin

      - aantal primo vaccinaties 2e enting en naam van het vaccin

      - aantal herhalingsvaccinaties en naam van het vaccin

      In geval de vaccinatie werd uitgevoerd door de veehouder in het kader van de diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding wordt bij de overdracht van de gegevens de volgende zin vermeld :

      De vaccinatie werd uitgevoerd door de veehouder

    13. Protocols

      3.1. Een primo-gevaccineerd rund is een rund dat, volgens de aanbevelingen van de fabrikant, ofwel een enkele dosis ofwel een dubbele dosis vaccin tegen I.B.R. heeft toegediend gekregen met een interval van minimum 21 en maximum 35 dagen. De leeftijd van het rund op het moment van de eerste injectie moet voldoen om, volgens de aanbevelingen van de fabrikant, geen herhalingsvaccinatie te moeten toedienen binnen de 6 maanden die volgen op de laatste injectie.

      3.2. Een hyper-geïmmuniseerd rund is een reeds primo-gevaccineerd rund dat minimum 1 dosis herhalingsvaccin tegen I.B.R. heeft toegediend gekregen binnen een interval van minimum 1 en maximum 8 maanden die volgen op de voorgaande toediening en dat de voorgeschreven herhalingsvaccins tegen IBR krijgt toegediend.

      Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 16 februari 2011 tot wijziging van het koninklijk besluit van 22 november 2006 betreffende de bestrijding van infectieuze boviene...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT