Besluit van de Waalse Regering tot wijziging en tot opheffing van sommige bepalingen van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid, Tweede deel, Boek V, Titel VI, Titel VII en Titel XIV betreffende vroegtijdige hulpverlening, diensten voor de begeleiding voor volwassenen, diensten voor de hulp bij de integratie van jongere gehandicapte personen en diensten tot organisatie van respijtzorg ten gunste van mantelzorgers en gehandicapte personen, en tot wijziging van het besluit van de Waalse Regering van 27 mei 2010 betreffende de subsidiëring van de maatregelen van de driedelige overeenkomst voor de Waalse privé non-profitsector, de 16 septembre 2021

Artikel 1. Dit besluit regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet aangelegenheden bedoeld in artikel 128, § 1, ervan.

Art. 2. Artikel 468 van het Waals reglementair wetboek van sociale actie en gezondheid wordt gewijzigd als volgt :

"Art. 468. Artikel 467 is niet van toepassing op de begeleidingsdiensten bedoeld in Boek 5, Titel 7, Hoofdstuk 2. ".

Art. 3. Artikel 469/2 van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, wordt vervangen als volgt:

" § 7. In afwijking van paragraaf 1 zijn de diensten bedoeld in hoofdstuk 2 van Titel VII die niet deel uitmaken van een administratieve entiteit en die uitsluitend voor één gespecialiseerde opdracht erkend zijn, verplicht tot een dienstproject volgens de nadere regels omschreven in artikel 577." .

Art. 4. In artikel 469/4, lid 2, van hetzelfde Wetboek, ingevoegd bij het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019, worden de bewoordingen "één of verschillende diensten" vervangen door "verschillende diensten".

Art. 5. In hetzelfde Wetboek, Tweede Deel, Boek 5, Titel 7, worden hoofdstuk 2, bevattende de huidige artikelen 545 tot 628, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 10 oktober 2013, 27 februari 2014, 2 juli 2015 en 25 april 2019, en hoofdstuk 3, bevattende de huidige artikelen 629 tot 724, gewijzigd bij de besluiten van de Waalse Regering van 15 mei 2014, 2 juli 2015 en 25 april 2019, vervangen door hetgeen volgt:

"HOOFDSTUK 2. Begeleidingsdiensten

Afdeling 1. - Begripsomschrijvingen

Art. 545. Voor de toepassing van dit hoofdstuk wordt verstaan onder:

  1. het Agentschap : het "Agence wallonne de la santé, de la protection sociale, du handicap et des familles" (Waals agentschap voor gezondheid, sociale bescherming, handicap en gezinnen)", bedoeld in artikel 2, § 1, van het decreetgevend Wetboek;

  2. gebruiker: elke gehandicapte persoon zoals omschreven in artikel 261 van het decreetgevend deel van het Wetboek voor wie door het Agentschap besloten wordt tot de noodzakelijke begeleiding door een begeleidingdienst;

  3. begeleidingsdienst : de dienst erkend door het Agentschap, krachtens dit hoofdstuk;

  4. de begeleiding : de bijstand, de ondersteuning en de opvolging uitgevoerd door de begeleidingsdienst;

  5. de begeleider : de werknemer van de dienst die tussenkomt in het proces tot begeleiding van de gebruiker;

  6. de algemene diensten : de diensten die voor de gezamenlijke bevolking bestemd zijn en aan de specifieke behoeften van de gebruikers kunnen voldoen;

  7. de netwerking : het werk dat zijn beslag vindt in:

    1. het persoonlijk netwerk van de gebruiker en deze ertoe aanzet, om blijvend te werken aan de betrekkingen met zijn omgeving, om een zo open en gevarieerd mogelijk netwerk aan te maken;

    2. het professioneel netwerk, bestaande uit sociale diensten en begeleiders;

  8. partner : de natuurlijke of rechtspersoon van het netwerk, die actief is in het leefproject van de gebruiker of het dienstproject;

  9. delegatie van bevoegdheden: geschreven document van de inrichtende macht waarbij de directeur van de begeleidingsdienst onder haar verantwoordelijkheid of onder die van de directeur-generaal van de administratieve entiteit ertoe gemachtigd wordt het beheer van de begeleidingsdienst waar te nemen, op zijn minst wat betreft de tenuitvoerlegging en de opvolging van het dienstproject, het beheer van het personeel, het financieel beheer, het afsluiten van overeenkomsten met schoolinrichtingen, de toepassing van de geldende regelgevingen, de vertegenwoordiging van de begeleidingsdienst in zijn betrekkingen met het Agentschap;

  10. administratieve entiteit : het netwerk zoals bepaald in artikel 469/4, tweede lid;

  11. verbonden entiteit : de entiteit verbonden aan een vereniging is de entiteit zoals omschreven in artikel 3:171, § 1, IV.A, § 1, tweede lid, van het koninklijk besluit van 29 april 2019 tot uitvoering van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen;

  12. tewerkstellingskadaster : personeelslijst opgemaakt door de begeleidingsdienst aan het einde van elk jaar volgens een model opgesteld door het Agentschap;

  13. het jonge kind: gebruiker die minder dan 8 jaar oud is;

  14. de schoolgaande jongere: gebruiker van minstens zes en hoogstens achttien jaar oud of achttien jaar tot éénentwintig jaar zover hij voor de leeftijd van achttien jaar reeds in aanmerking is gekomen voor een begeleiding door een dienst of schoolgaand is;

  15. volwassene: gebruiker die minstens 18 jaar oud is;

  16. begeleidingsuur : prestatie-uur van het begeleidingspersoneel;

  17. de schooluren : het tijdsbestek waarin de school de jongeren opvangt, middagpauze inbegrepen;

  18. individueel overgangsplan: denkaanpak omschreven in artikel 4, § 1, 30°, van het decreet van de Franse Gemeenschap van 3 maart 2004 houdende organisatie van het gespecialiseerd onderwijs;

  19. inclusieve en nuttige taak: de taak met een meerwaarde voor de samenleving en het personeel, die zich in de gemeenschap afspeelt en die de gebruikers met de bevolking in contact brengt.

    Afdeling 2. - Algemene beginselen en opdrachten van de begeleidingsdiensten

    Art. 546. De begeleiding bestaat erin, met inachtneming van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake de rechten van personen met een handicap, van de beginselen verwoord in artikel 264 van het decreetgevend Wetboek en in de artikelen 547 tot 55, de actieve en gepersonaliseerde deelname van de gebruikers aan de verwezenlijking van hun leefproject en de ontwikkeling van hun burgerschap in hun leefomgeving te begunstigen.

    Deze actieve en gepersonaliseerde deelname, bedoeld in lid 1, berust op de mobilisatie, de erkenning en de waardering van de competenties of de ontplooiing van de gebruiker.

    De doelstelling bedoeld in lid 1 kan op verschillende vlakken worden nagestreefd, op gezinsvlak, op sociaal, sportief, cultureel, schoolvlak, in het beroepsleven, de opleiding, de gezondheid en de ontspanning.

    Art. 547. Bij de begeleiding worden de volgende beginselen in acht genomen, namelijk:

  20. levenskwaliteit wordt nagestreefd naar gelang van het ritme van elke persoon;

  21. de potentialiteiten van de gebruiker en diens entourage worden positief gebruikt en dragen bij tot het stimuleren van een zelfstandig leven van de gebruiker;

  22. het uitoefenen van rechten en plichten in verband met het burgerschap wordt bevorderd;

  23. er wordt gehandeld op verschillende plaatsen in associatie met verschillende actoren, en met partnerschap voor ogen;

  24. er wordt in netwerk gewerkt en de interne en externe coördinatievormen worden verstevigd via een overkoepelende benadering van de door de gebruiker ondervonden problemen;

  25. binnen de gemeenschap wordt anders over de handicap nagedacht met het oog op de inschakeling van al haar hulpbronnen en een begin van reflectie over nieuwe samenlevingsvormen en dienovereenkomstige bijdrage aan de inclusie van gehandicapte personen in de samenleving;

  26. vanuit de aanvragen van de persoon zelf of, indien ze ze zelf niet kan uiten, diens ouders, wettelijke vertegenwoordigers of diens entourage, met de betrokken persoon en eventueel met de personen die geholpen hebben bij het uiten van de aanvragen wordt een begeleidingsproject uitgewerkt dat overeenstemt met zijn behoeften en waarbij rekening gehouden wordt met sociaal-culturele en familiale bakens van de persoon, met respect voor zijn ideologische, filosofische of religieuze opvattingen en de democratische waarden;

  27. er wordt telkens nagegaan of de algemene diensten kunnen bijdragen tot het tot stand komen van het leefproject;

  28. respect voor het privé-leven, de onafhankelijkheid en de vrijheid van keuze van de gebruiker en/of zijn wettelijke vertegenwoordiger worden gewaarborgd;

  29. de begeleiding staat volledig los van het feit of de gebruiker of diens wettelijke vertegenwoordiger aansluit bij één of andere groepering;

  30. de begeleiding bij een opname van een jongere op schoolgerechtigde leeftijd staat volledig los van diens inschrijving in één welbepaalde school;

  31. er wordt in de gelijkheid van de gehandicapte personen voorzien, in verband met de kerntaken van de dienst;

  32. de diensten verstrekken de gebruiker informatie en verlenen hem geïndividualiseerde steun in coördinatie met zijn netwerk zodat de verschillende ondernomen begeleidingsactiviteiten zinvol en samenhangend worden gemaakt.

    Art. 548. De wijze waarop de begeleidingsdienst intervenieert beantwoordt aan:

  33. een individueel pad;

  34. een collectief pad;

  35. een pad "gemeenschapsleven".

    Art. 549. Het individuele pad bedoeld in artikel 548, 1°, bestaat erin de gebruiker te ondersteunen in de formulering, de uitwerking en de concretisering van het leefproject en in het voorzien in diens noden via geïndividualiseerde antwoorden.

    Art. 550. Het collectieve pad bedoeld in artikel 548, 2°, bestaat in het genereren, formuleren en uitwerken van collectieve oplossingen voor individuele behoeften.

    Art. 551. Het pad "gemeenschapsleven", bedoeld in artikel 548, 3°, bestaat erin, in een dynamisch en participatief netwerk van de verschillende actoren die in het leven van de gebruiker een rol spelen:

  36. samenwerkingen in te voeren met de overheden en de algemene diensten, ze te sensibiliseren voor inclusie en ze in te lichten over de specifieke rechten en behoeften van de gehandicapte persoon;

  37. competenties en persoonlijke energiebronnen op lange termijn, die de inclusie van gehandicapte personen bevorderen, te bewerkstelligen voor de actoren die in het leven van de gebruiker kunnen ingrijpen.

    De begeleidingsdiensten ontwikkelen met name:

  38. het aanspreken van groepen en personen die bereid zijn om zich in te zetten voor het participatieproces van de gebruikers in het sociale leven;

  39. de sensibilisering van iedere persoon die in relatie staat tot de gehandicapte persoon, voor de handicap en de begeleidingspraktijken bij een professioneel publiek;

  40. de coördinaties en de partnerschappen tussen de algemene diensten, de verenigingen en de overheden.

    Afdeling 3. - Types begeleidingen

    Onderafdeling 1. - Begeleiding van jonge kinderen

    Art. 552. De...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT