Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 52 betreffende de afbouwmaatregelen COVID-19 inzake de beroepsopleiding, genomen krachtens artikel 138 van de Grondwet, de 16 juin 2020
Afdeling 1. - Algemene bepalingen
Artikel 1. Dit decreet regelt overeenkomstig artikel 138 van de Grondwet een aangelegenheid bedoeld in artikel 127 ervan.
Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit en voor elke van de bepalingen die met betrekking tot de subsidiëring zijn vastgesteld, mag het bedrag van de subsidie niet hoger zijn dan de kosten die daadwerkelijk door de begunstigde worden gedragen, voor wat gesubsidieerd wordt.
Afdeling 2. - Maatregelen betreffende de overeenkomst voor beroepsopleiding
Art. 3. Wanneer een beroepsopleiding die onder een overeenkomst voor beroepsopleiding valt, ten gevolge van de aanpassingen die voortvloeien uit de toepassing van de gezondheidsvoorschriften die in het kader van de COVID-19-crisis zijn vastgesteld, niet kan worden verstrekt volgens de wekelijkse regeling die gewoonlijk op de betrokken beroepsopleiding van toepassing is, worden de niet-verstrekte opleidingsuren binnen de perken van de beschikbare middelen vervangen door uren opleiding op afstand die beantwoorden aan de behoeften van de stagiair op het gebied van de verwerving van vaardigheden.
Wanneer de in het eerste lid bedoelde niet-verstrekte opleidingsuren niet door een opleiding op afstand kunnen worden vervangen, wordt de uitvoering van de overeenkomst voor beroepsopleiding tijdens de betrokken uren opgeschort.
De leden 1 en 2 zijn van toepassing op elke opleiding die valt onder een overeenkomst voor beroepsopleiding in de zin van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 12 mei 1987 betreffende de beroepsopleiding en die tussen 1 juni 2020 en 31 december 2020 verstrekt wordt.
Art. 4. In afwijking van artikel 15 van het besluit van de Franse Gemeenschapsexecutieve van 12 mei 1987 betreffende de beroepsopleiding kan de overeenkomst voor beroepsopleiding tussen 1 juni 2020 en 31 december 2020 geheel of gedeeltelijk op afstand worden aangegaan aan de hand van een elektronische identiteitskaart.
Afdeling 3. - Maatregelen betreffende de regeling voor individuele opleiding
Art. 5. Voor de toepassing van artikel 5 van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 houdende uitvoering van het decreet van 4 april 2019 betreffende de individuele beroepsopleiding kan de opleidingsovereenkomst geheel of gedeeltelijk op afstand gesloten worden aan de hand van een elektronische identiteitskaart.
Art. 6. In afwijking van artikel 7, derde lid, van het besluit van de Waalse Regering van 25 april 2019 houdende uitvoering van het decreet van 4 april 2019 betreffende de individuele beroepsopleiding kan elke van de partijen tussen 1 juni 2020 en 31 december 2020 de overeenkomst opleiding-inschakeling per e-mail opzeggen, met inachtneming van de overige voorwaarden die gelden voor de opzegging van de overeenkomst opleiding-inschakeling.
Afdeling 4. - Maatregelen betreffende de regeling voor alternerende opleiding van de werkzoekenden
Art. 7. § 1. In afwijking van artikel 4, §§ 1 en 2, van het decreet van 20 februari 2014 betreffende de alternerende opleiding voor werkzoekenden en tot wijziging van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de inschakeling van werkzoekenden bij werkgevers die een beroepsopleiding organiseren om in een vacature te voorzien, is de alternerende opleiding toegankelijk voor:
-
elke niet-werkende werkzoekende die als dusdanig ingeschreven is bij de "Office wallon de la formation professionnelle et de l'emploi" (Waalse dienst voor beroepsopleiding en arbeidsbemiddeling), afgekort "FOREM" ;
-
elke werkzoekende die opgenomen is in een omschakelingscel zoals bepaald bij het decreet van 29 januari 2004 betreffende het begeleidingsplan inzake omschakelingen. In afwijking van het eerste lid is de alternerende opleiding niet toegankelijk voor de werkzoekende die als leerling ingeschreven is voor een gelijksoortig beroep bij een onderwijsoperator, noch bij een erkende operator alternerende opleiding.
§ 2. Wanneer de uitvoering van de alternerende opleiding plaatsvindt tijdens de periode van de inschakelingsstage bedoeld in artikel 36, § 1, eerste lid, 4°, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, in afwijking van artikel 7, eerste lid, van het decreet van 20 februari 2014 betreffende de alternerende opleiding voor werkzoekenden en tot wijziging van het decreet van 18 juli 1997 betreffende de inschakeling van werkzoekenden bij werkgevers die een beroepsopleiding organiseren om in een vacature te voorzien, bedraagt de duur ervan minder dan negen maanden.
Art. 8. In afwijking van artikel 5 van het decreet van 20 februari 2014 betreffende de alternerende opleiding voor werkzoekenden en wanneer de niet-werkende werkzoekende bedoeld in artikel 7, § 1, eerste lid, 2°, niet in aanmerking komt voor een inschakelings-, werkloosheids- of beschermingsuitkering krachtens het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering noch voor een leefboon ingevoerd door de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie, moet de alternerende opleiding:
-
minder dan 150 uur opleiding op jaarbasis bij een opleidingsoperator omvatten;
-
en minder dan 20 uur opleiding op weekbasis bij de werkgever omvatten.
Het in het eerste lid, 1°, bedoelde aantal uren wordt berekend in verhouding tot de totale duur van de opleiding.
Art. 9. De artikelen 7 en 9 zijn van toepassing op elke overeenkomst voor alternerende opleiding gesloten tussen 1 juni 2020 en 31 december 2020 en voor de hele duur ervan.
Afdeling 5. - Centrum voor socioprofessionele inschakeling
Art. 10. De toelage bedoeld in artikel 17, § 1, van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling wordt verhoogd met een bedrag dat overeenstemt met 0,15 euro, vermenigvuldigd met het jaarlijks aantal opleidingsuren waarvoor het centrum voor socioprofessionele inschakeling is erkend, gedeeld door 2.
De in het eerste lid bedoelde verhoging van de toelage is bedoeld om de aankoop van paramedische, medische en sanitaire apparatuur en producten te dekken, alsmede de door het centrum voor socioprofessionele inschakeling tussen 1 januari 2020 en 31 december 2020 betaalde kosten voor het onderhoud van de lokalen.
Art. 11. Een eenmalige uitzonderlijke toelage van 5.000 EUR wordt toegekend aan de centra voor socioprofessionele inschakeling, erkend in het kader van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling, om de aankoop van informaticamateriaal en -uitrusting te dekken waarmee de activiteiten van het centrum voor socioprofessionele inschakeling op afstand kunnen worden uitgevoerd.
Art. 12. In afwijking van artikel 17, § 3, van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling stemt het bedrag overeenstemmend met de verhoging van de toelage bedoeld in artikel 10 en met de toelage bedoeld in artikel 11 uitbetaald door de "Office wallon de la Formation professionnelle et de l'Emploi" uitbetaald op basis van een door het centrum voor socioprofessionele inschakeling verzonden aangifte van schuldvordering.
Het centrum voor socioprofessionele inschakeling verstrekt bij de toezending van de documenten bedoeld in artikel 31, § 4, tweede lid, van het besluit van de Waalse Regering van 15 december 2016 tot uitvoering van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socioprofessionele inschakeling de bewijsstukken met betrekking tot de uitgaven bedoeld in de artikelen 10 en 11.
De in artikel 11 van dit besluit bedoelde uitgaven worden geacht over het jaar 2020 te zijn afgeschreven.
Art. 13. Voor de toepassing van artikel 17, § 5, van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socio-professionele integratie en van artikel 33 van het besluit van de Waalse Regering van 15 december 2016 tot uitvoering van het decreet van 10 juli 2013 betreffende de centra voor socio-professionele integratie wordt één uur opleiding die tussen 1 juni 2020 en 31 december 2020 wordt verstrekt, dubbel geteld, binnen de perken van het aantal erkende opleidingsuren.
Afdeling 6. - Sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën
Art. 14. Voor de toepassing van artikel 10, § 1, van het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën en van artikel 12, eerste lid, 1° en 2°, van het besluit van de Waalse Regering van 14 juli 2005 tot uitvoering van het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën, worden de opleidingsuren die tussen 1 juni 2020 en 31 december 2020 worden verstrekt, dubbel geteld, binnen de perken van het aantal erkende opleidingsuren.
Art. 15. De toelage bedoeld in artikel 10, § 1, van het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën wordt verhoogd met een bedrag dat overeenstemt met 0,15 euro, vermenigvuldigd met het aantal opleidingsuren waarvoor de in artikel 2, 1° van het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën bedoelde opleidingsoperator is erkend, gedeeld door 2.
De in het eerste lid bedoelde verhoging van de toelage is bedoeld om de aankoop van paramedische, medische en sanitaire apparatuur en producten te dekken, alsmede de door de opleidingsoperator PMTIC tussen 1 januari 2020 en 31 december 2020 betaalde kosten voor het onderhoud van de lokalen.
Art. 16. Een eenmalige uitzonderlijke toelage van 1.000 EUR wordt toegekend aan de opleidingsoperatoren bedoeld in artikel 2, 1°, van het decreet van 3 februari 2005 betreffende het sensibiliseringsplan inzake de informatie- en communicatietechnologieën, om de aankoop van informaticamateriaal en -uitrusting te dekken die het mogelijk maken om opleidingsactiviteiten op afstand uit te voeren.
Art. 17. Het bedrag van de verhoging van de toelage bedoeld in artikel 15, en de toelage bedoeld in...
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI