Besluit van de Waalse Regering van bijzondere machten nr. 45 houdende organisatie van de inspraak van het publiek in plaats van de voorafgaandelijke informatievergadering georganiseerd voor bepaalde projecten bedoeld in Boek I van het Milieuwetboek, de 11 juin 2020

Artikel 1. De voorafgaandelijke informatievergadering die bij artikel D.29.5 van Boek I van het Milieuwetboek voor bepaalde projecten voorzien is, kan naar keuze van de aanvrager ofwel op basis van een fysieke aanwezigheid van de deelnemers overeenkomstig de bepalingen van Boek I van het Milieuwetboek, ofwel op virtuele wijze overeenkomstig de bepalingen van dit besluit worden georganiseerd.

Tijdens de gezondheidscrisis COVID-19 worden de face-tot-face vergaderingen gehouden met strikte inachtneming van de door de Nationale Veiligheidsraad aanbevolen normen voor social distancing.

Art. 2. De aanvrager kan bijkomende inspraakmodaliteiten uitvoeren.

Art. 3. § 1. Voor projecten van categorie B bedoeld in artikel D.29-1, § 4, van boek I van het Milieuwetboek wordt een videopresentatie van het project gemaakt voordat de vergunningsaanvraag wordt ingediend. Voor projecten van categorie C bedoeld in artikel D.29-1, § 5, van boek I van het Milieuwetboek kan een videopresentatie van het project op initiatief van de aanvrager worden gemaakt voordat de vergunningsaanvraag wordt ingediend.

Het doel van deze videopresentatie is:

  1. de aanvrager in staat te stellen zijn project over te leggen;

  2. het publiek de mogelijkheid te bieden informatie in te winnen en opmerkingen en suggesties i.v.m. het project te formuleren;

  3. als een effectbeoordeling voorgeschreven wordt overeenkomstig de artikelen D.64, § 1, en D.65, §§ 2 en 3, van Boek I van het Milieuwetboek :

    - de nadruk leggen op bepaalde punten die in de effectbeoordeling aan bod kunnen komen en het publiek in staat stellen deze te benadrukken;

    - technische alternatieven voorleggen en het publiek de mogelijkheid bieden bedoelde technische alternatieven voor te leggen, die redelijkerwijs overwogen kunnen worden door de aanvrager en opdat hiermee rekening gehouden wordt bij het uitvoeren van het effectonderzoek.

    § 2. Ten minste vijftien dagen voordat de videopresentatie op het internet wordt geplaatst, publiceert de aanvrager een bericht waarin artikel 4 wordt weergegeven en met vermelding van ten minste :

  4. de identiteit van de aanvrager en zijn postadres;

  5. de aard van het project en de vestigingsplaats ervan;

  6. het doel van de videopresentatie zoals aangegeven in paragraaf 1, tweede lid;

  7. de data waarop de videopresentatie online wordt geplaatst en de internetlink naar de videopresentatie;

  8. de personen, en hun telefoonnummers, bij wie informatie kan worden verkregen en de data en tijdstippen waarop zij kunnen worden bereikt.

    Dit bericht wordt, samen met een begrijpelijke transcriptie van de presentatie en een kopie van de in de videopresentatie gepresenteerde documenten, toegezonden aan de gemeente op het grondgebied waarvan het project zal worden uitgevoerd.

    Het bericht wordt verspreid in twee media die door de aanvrager worden gekozen uit de volgende :

  9. twee dagbladen die in de streek in omloop gebracht worden;

  10. een gemeentelijk informatiebulletin als er één bestaat en als het onder de gezamenlijke bevolking verspreid wordt;

  11. een huis-aan-huis reclameblad;

  12. een huis-aan-huis informatiefolder verspreid binnen een straal van drie kilometer van de vestigingsplaats van het project.

    De aanvrager richt een afschrift van de gepubliceerde berichten aan het gemeentecollege.

    Het gemeentecollege plakt tot de dag nadat de videopresentatie online wordt geplaatst, een bericht waarin het eerste lid voorkomt aan :

  13. op de gebruikelijke aanplakplaatsen;

  14. op vier plaatsen dichtbij de plaats waar het project gevestigd moet worden, langs een openbare berijdbare weg of een doorgangsweg.

    § 3. Als een openbaar onderzoek op het grondgebied van verschillende gemeenten georganiseerd wordt, zijn de paragrafen 1 en 2 van toepassing op elk van de betrokken gemeenten.

    Art. 4. Elke persoon kan de aanvrager van het project van categorie B of C per aangetekende brief verzoeken om een kopie van de transcriptie van de presentatie en van de in de videopresentatie gepresenteerde documenten. De aanvraag moet uiterlijk drie dagen voor het online plaatsen van de video worden ontvangen. Twee dagen vóór het online plaatsen stuurt de aanvrager van het project van categorie B of C de documenten per aangetekende brief naar de betrokken personen, in één enkel exemplaar per postadres.

    Elke persoon kan de kopie van de transcriptie van de presentatie en de documenten die in de videopresentatie worden gepresenteerd, bij de gemeente op afspraak raadplegen tijdens de twee dagen waarin de videopresentatie online beschikbaar is.

    Art. 5. De aanvrager stuurt de instantie die belast is met de beoordeling van de volledigheid en de ontvankelijkheid van de aanvraag, per gewone post de aard van zijn project en de vestigingsplaats ervan.

    Deze instantie bepaalt binnen twintig dagen na ontvangst van de gegevens op welke gemeenten het project betrekking kan hebben (met inbegrip van de gemeente(n) waartoe het zich uitstrekt) en geeft de aanvrager kennis daarvan bij aangetekend schrijven.

    Art. 6. Het bericht bedoeld in artikel 3, § 2, vijfde lid, wordt in zwarte letters op gele achtergrond gedrukt en heeft een oppervlakte van minimum 35dm2 en vermeldt de uitdrukkelijke verwijzing naar dit besluit.

    Art. 7. Wanneer de aanvrager de beslissing bedoeld in artikel R. 72, § 3, van Boek I van het Milieuwetboek ontvangt en deze gunstig is, bereidt hij een videopresentatie van het project voor die overeenkomstig artikel 3, § 3, ter beschikking wordt gesteld van de bevolking van de betrokken gemeente(s).

    De videopresentatie begint met een uitleg van het doel ervan, zoals beschreven in artikel 3, § 1, tweede lid, en presenteert vervolgens het project.

    De videopresentatie moet gedurende twee opeenvolgende werkdagen op het internet toegankelijk zijn. Informatie kan tijdens deze twee dagen tussen 8.00 uur en 17.00 uur telefonisch worden verkregen bij de projectdrager.

    De internetlink naar de videopresentatie en de data waarop ze toegankelijk is, worden ook beschikbaar gesteld aan:

  15. de bevoegde overheid bedoeld in D.6, 2°, van Boek I van het Milieuwetboek;

  16. de Administratie Leefmilieu en de Administratie Ruimtelijke Ordening;

  17. de beleidsgroep "Leefmilieu" en, volgens de gevallen bedoeld in artikel R.82, § 1, lid 2 tot 4, van Boek I van het Milieuwetboek, de gemeentelijke adviescommissie Ruimtelijke Ordening en Mobiliteit en de beleidsgroep "Ruimtelijke Ordening";

  18. de vertegenwoordigers van de betrokken gemeente(n) overeenkomstig artikel 3, § 3.

    Art. 8. Elke persoon kan binnen een termijn van vijftien dagen na de laatste dag waarop de videopresentatie online is gezet, opmerkingen, suggesties en verzoeken indienen om de nadruk te leggen op bepaalde punten met betrekking tot het project, alsook de technische alternatieven voorstellen die de aanvrager redelijkerwijs kan overwegen zodat er bij de uitvoering van de effectbeoordeling rekening mee kan worden gehouden, door ze schriftelijk op te sturen naar het gemeentecollege van de gemeente of naar een van de betrokken gemeenten, overeenkomstig artikel 3, § 3, met vermelding van hun naam en adres.

    Een afschrift wordt overgemaakt aan de aanvrager, die het onmiddellijk doorstuurt naar de auteur van het onderzoek als een dergelijk onderzoek vereist is.

    Art. 9. De termijnen voorzien inzake de organisatie van de videopresentatie worden geschorst tussen 16 juli en 15 augustus en tussen 24 december en 1 januari.

    Art. 10. De artikelen 3 tot en met 9 zijn van toepassing op de procedures die vanaf de inwerkingtreding van dit besluit worden georganiseerd, wanneer de aanvrager ervoor heeft gekozen deze procedure overeenkomstig artikel 2 toe te passen, en op voorwaarde dat de termijn van vijftien dagen waarbinnen opmerkingen en suggesties kunnen worden ingediend, uiterlijk op 30 september 2020 afloopt.

    Voor zover de situatie van de gezondheidscrisis COVID-19 dit rechtvaardigt, wordt de Regering ertoe gemachtigd om de mogelijkheid tot toepassing van de in dit besluit bedoelde inspraakprocedure te beperken door een datum vast te stellen die aan 31 december 2020 moet voorafgaan.

    Art. 11. De in de artikelen 3 tot en met 9 bedoelde inspraakprocedure, die vanaf de inwerkingtreding van dit besluit wordt georganiseerd en waarvoor de termijn van vijftien dagen waarbinnen opmerkingen en suggesties kunnen worden ingediend, uiterlijk op 30 september 2020 afloopt, geldt als informatievergadering voor de toepassing van de artikelen D.6, 18°, D.29-3, R.41-9, § 3, 1°, b, en R.56, en geldt als fase van raadpleging van het publiek voor de toepassing van artikel D.77, tweede lid, 6°, van Boek I van het Milieuwetboek.

    Voor zover de situatie van de gezondheidscrisis COVID-19 dit rechtvaardigt, wordt de Regering ertoe gemachtigd om de mogelijkheid tot toepassing van de in dit besluit bedoelde inspraakprocedure te beperken door een datum vast te stellen die aan 31 december 2020 moet voorafgaan.

    Art. 12. Het dossier bedoeld in artikel D.29-14, § 1, van Boek I van het Milieuwetboek bevat een kopie van de opmerkingen en suggesties die in het kader van deze procedure zijn...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT