Besluit van de Waalse Regering tot gedeeltelijke uitvoering van het Waalse Erfgoedwetboek, de 31 janvier 2019

TITEL 1. - Wijzigingsbepalingen van het reglementair deel van het Waalse Erfgoedwetboek

Artikel 1. De artikelen 477 tot 480 en 505 tot 529 van het Waalse Erfgoedwetboek worden vervangen als volgt:

"HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Art. R.0. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. Wetboek: het Waalse Erfgoedwetboek;

  2. Minister: de Minister die bevoegd is voor Erfgoed;

  3. AWaP : het "Agence wallonne du Patrimoine" (Waals Erfgoedagentschap), geplaatst onder de verantwoordelijkheid van een inspecteur-generaal;

  4. de afgevaardigde van de inspecteur-generaal van het AWaP: het personeelslid dat de inspecteur-generaal overdraagt voor de uitvoering van één of meerdere bepalingen bedoeld in dit besluit;

  5. voorafgaande onderzoeken: de wetenschappelijke en technische onderzoeken die nodig zijn voor de uitvoering van ieder instandhoudings- of herstelproject en die worden ingevoerd in een door het AWaP beheerd documentatiefonds;

  6. archeologische kaart: omtrekken die ieder geheel van al dan niet bebouwde onroerende goederen omvatten, die geheel of gedeeltelijk het voorwerp hebben uitgemaakt van een ontdekking van een of meerdere archeologische goederen of waarvan is vastgesteld dat zij archeologische goederen hebben verborgen, verbergen of vermoedelijk verbergen.

    HOOFDSTUK II. - Werelderfgoed

    Art. R.8-1. De inhoud van het beheersplan van een goed opgenomen op de lijst van het werelderfgoed of voorgesteld voor opneming op de lijst van het werelderfgoed, wordt door de Minister bepaald. Het beheersplan bevat elementen betreffende de burgerparticipatie, de opleiding, de culturele en toeristische valorisatie, de sensibilisering van het publiek en de communicatie, het wetenschappelijk onderzoek en de internationale samenwerking die daarop betrekking hebben.

    De Minister bepaalt de samenstelling, de opdrachten en de werking van het beheerscomité, het stuurcomité en het wetenschappelijk comité betreffende elk beheersplan.

    HOOFDSTUK II. - Gewestelijke inventaris van het erfgoed, gemeentelijke inventarissen en archeologische kaart

    Afdeling 1. - Gewestelijke inventaris van het erfgoed

    Art. R.11-1. De lijst van de categorieën goederen die tot het klein volkspatrimonium behoren, wordt door de Minister vastgesteld of bijgewerkt.

    Art. R.11-2. De Minister maakt de inventaris van het onroerend cultureel erfgoed en de lijst van de goederen die tot het klein volkspatrimonium behoren en die in aanmerking komen of zijn gekomen voor de financiële tegemoetkoming van het Gewest bekend op de cartografische portaalsite van het DGO4 en onder verwijzing in het Belgisch Staatsblad.

    Op voorstel van het AWaP werkt de Minister de inventaris en de lijst op basis van de door de Regering vastgestelde erkennings-, bescherming- en opwaarderingsmodaliteiten bij.

    Afdeling 2. - Gemeentelijke inventarissen

    Art. R.12-1. § 1. Het gemeentecollege of de gemeentecommissie maakt op methodologische basis vastgesteld door de Minister het ontwerp van gemeentelijke inventaris op en vraagt daartoe de begeleiding van het AWaP.

    § 2. De gemeenteraad neemt het ontwerp van inventaris voorlopig aan.

    De gemeenteraad legt het ontwerp van inventaris of van bijwerking van de inventaris ter advies voor aan de gemeentelijke commissie en aan de personen en instanties die hij nodig acht te raadplegen.

    Het advies wordt binnen de vijfenveertig dagen na de zending van het verzoek van de gemeenteraad overgemaakt. Bij gebrek aan zending van het advies van de voorgeschreven termijn kan de procedure betreffende de aanneming of de bijwerking van de inventaris voortgezet worden.

    § 3. Behalve voor de goederen die tot het klein volkspatrimonium behoren en die in aanmerking komen of zijn gekomen voor de financiële tegemoetkoming van het Gewest, gaat de gemeentecollege tot een openbaar onderzoek dat dertig dagen duurt, over, en informeert hij bij zending de eigenaar(s) van de betrokken goederen.

    Het ontwerp ligt op werkdagen en minstens één keer in de week tot 20 uur, of op zaterdagmorgen ter inzage in het gemeentehuis.

    Het openbaar onderzoek wordt door aanplakking op het gemeentehuis aangekondigd en op de website van de gemeente bekendgemaakt.

    Het advies vermeldt het doel van het onderzoek en bepaalt dat het dossier ingezien kan worden in het gemeentehuis.

    Het openbare onderzoek wordt opgeschort tussen 16 juli en 15 augustus en tussen 24 december en 1 januari.

    Vóór het verstrijken van het openbaar onderzoek kan ieder bezwaarindiener zijn opmerking bij zending aan het college richten en, in voorkomend geval, zijn verzet kenbaar maken.

    Binnen vijftien dagen na het einde van de termijn van het openbaar onderzoek houdt het gemeentecollege of een lid ervan dat daartoe gemachtigd is, een openbare zitting waar eenieder die het wenst gehoord kan worden.

    Aan het einde van die zitting wordt een proces-verbaal opgesteld waarbij het openbaar onderzoek gesloten wordt.

    Art. R.12-3. De gemeenteraad:

  7. neemt de inventaris definitief aan binnen negentig dagen na het proces-verbaal van het openbaar onderzoek;

  8. stuurt het dossier dat de adviezen van de geraadpleegde personen en instanties, de opmerkingen of bezwaren geopperd tijdens het openbaar onderzoek, het proces-verbaal ter afsluiting van het openbaar onderzoek en de genomen beslissing omvat, binnen vijftien dagen na zijn beslissing aan het AWaP.

  9. stelt de eigenaars van de betrokken goederen, behalve voor de goederen die onder tot klein volkspatrimonium behoren en die in aanmerking komen of zijn gekomen voor de financiële tegemoetkoming van het Gewest, in kennis van zijn beslissing.

    Art. R.12-4. Behalve voor de goederen die tot het klein volkspatrimonium behoren en die in aanmerking komen of zijn gekomen voor de financiële tegemoetkoming van het Gewest, kan iedere eigenaar van een door het ontwerp betrokken goed een beroep tegen de genomen beslissing betreffende het goed op basis van patrimoniale overwegingen bij zending aan de gemeenteraad richten binnen vijftien dagen na ontvangst van de beslissing tot definitieve aanneming door de gemeenteraad. De eigenaar zendt tegelijk een afschrift van het beroep aan het AWaP.

    De gemeenteraad beslist over ieder beroep bedoeld in het eerste lid binnen vijfenveertig dagen na ontvangst van het beroep en licht het AWaP daarover binnen vijf dagen in.

    Art. R.12-5. Binnen honderd twintig dagen na ontvangst van de in artikel R.12-3, 1°, bedoelde beslissing van de gemeenteraad zendt het AWaP het volledige dossier van de inventaris samen met zijn advies en het voorstel van beslissing aan de Minister.

    Binnen dertig dagen na ontvangst van de inventaris door het AWaP wordt de Minister op basis van de elementen van het dossier goedgekeurd of geweigerd.

    Art. R.12-6. Het AWaP maakt de gemeentelijke inventarissen op de cartografische portaalsite van het DGO4 en, onder verwijzing, in het Belgisch Staatsblad.

    Art. R.12-7. De gemeenteraad gaat tot de bijwerking van de inventaris op basis van de in de artikelen R.12-1 en volgende bedoelde bepalingen over.

    In afwijking daarvan kan de Minister een gesimplificeerde procedure voor de bijwerking van de gemeentelijke inventarissen vaststellen voor zover ze op een beperkt aantal goederen ten opzichte van de gemeentelijke inventaris betrekking heeft. De gesimplificeerde procedure omvat de informatie van de eigenaars van de bij de bijwerking betrokken goederen.

    Art. R.12-8. Binnen de perken van de beschikbare kredieten die daartoe ingeschreven staan op de begroting van het Waalse Gewest kan de Minister een maximale subsidie van tien duizend euro per gemeente toekennen voor de opmaking van het geheel of een gedeelte van de gemeentelijke inventaris.

    De vereffening van de subsidie gebeurt als volgt:

  10. zestig procent van de subsidie bij de zending van het besluit tot toekenning van de subsidie en voor zover de desbetreffende schuldvorderingverklaring binnen een termijn van zestig dagen te rekenen van de zending van het besluit tot toekenning van de subsidie ingediend wordt;

  11. veertig procent van de subsidie op overlegging van de desbetreffende bewijsstukken van de door de gemeente gedane uitgaven.

    Afdeling 3. - Archeologische kaart

    Art. R.13-1. De Minister maakt de archeologische kaart op de cartografische portaalsite van het DGO4 en, onder verwijzing, in het Belgisch Staatsblad.

    De Minister kan de methodologie en de modaliteiten van de bijwerking van de kaart vastleggen.

    Art. R.14-1. De Minister bepaalt het formulier voor de aanvraag van de archeologische informatie dat bij het AWaP aangevraagd moet worden, de vorm en inhoud van de bij aanvraag te voegen documenten en de vorm van de door het AWaP verzonden informatie.

    De informatie kan bij iedere eigenaar of houder van een zakelijk recht van een goed bedoeld in de archeologische kaart aangevraagd worden.

    De informatie bepaalt of het goed geheel of gedeeltelijk het voorwerp heeft uitgemaakt van een ontdekking van één of meerdere archeologische goederen of waarvan is vastgesteld dat het archeologische goederen heeft verborgen, verbergt of vermoedelijk verbergt. In voorkomend geval vermeldt de informatie de plaats en de aard van archeologische goederen in de grond of buiten de grond.

    HOOFDSTUK IV. - Bescherming van het erfgoed

    Afdeling 1. - Beschermingslijst

    Art. R.15-1. De in artikel 15, § 1, 6°, van het Wetboek bedoelde groepen, verenigingen of organisaties hebben als doel of doelstelling, blijkend uit hun statuten bekendgemaakt in het Belgisch Staatblad, de instandhouding van het erfgoed.

    Art. R.15-2. De Minister legt iedere opneming van een goed op de beschermingslijst vast en maakt het opnemingsbesluit op de cartografische portaalsite van het DGO4 en in het Belgisch Staatsblad.

    Afdeling 2. - Bescherming

    Art. R.16. De in artikel 16, tweede lid, 6°, van het Wetboek bedoelde groepen, verenigingen of organisaties hebben als doel of doelstelling, blijkend uit hun statuten bekendgemaakt in het Belgisch Staatblad, de instandhouding van het erfgoed.

    Art. R.17. Op basis van een dossier dat op initiatief van één of meerdere...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT