Besluit van de Waalse Regering tot uitvoering van Titel IV van Boek III van Deel III van het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie, betreffende de subsidies voor sommige investeringen van openbaar nu, de 6 décembre 2018

Hoofdstuk I. - Begripsomschrijvingen en gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. de Minister : de Minister van de Plaatselijke Besturen;

  2. de administratie : het Departement Gesubsidieerde Infrastructuren van het Operationeel directoraat-generaal Wegen en Gebouwen van de Waalse Overheidsdienst;

  3. het Wetboek: het Wetboek van de Plaatselijke Democratie en de Decentralisatie;

  4. eenheidsloket : de informaticatool waarmee gemeenten hun formulieren en verantwoordingsstukken voor het investeringsplan en de dossiers, ingeschreven in het gemeentelijk investeringsplan, elektronisch aan de administratie kunnen overmaken.

    Art. 2. De aanvrager bezit, indien hij niet houder is van een zakelijk eigendoms- of erfpachtrecht, een genotsrecht op het in te richten gebouw of terrein, voor een minimumduur van twintig jaar ingaand op de datum van indiening van het driejarenprogramma bedoeld in artikel L3342-4 van het Wetboek of van het gemeentelijk investeringsplan bedoeld in artikel L3343-4, § 1, van het Wetboek.

    Indien de aanvrager het project van een rechtspersoon vermeld onder artikel L3342-3, 3° tot 6°, van het Wetboek, in verband met een investering bedoeld in artikel L3341-1, lid 1, 4°, b) tot d), en 5°, van het Wetboek waarvoor de aanvrager niet over een genotsrecht beschikt, in zijn driejarenprogramma of in zijn gemeentelijk investeringsplan opneemt, is, ter afwijking van lid 1, de verplichting om over bedoeld genotsrecht te beschikken, van toepassing op die rechtspersoon.

    Art. 3. Het bedrag van de in aanmerking komende investeringen is gelijk aan of hoger dan het bedrag vastgesteld in artikel 5, lid 2, van het koninklijk besluit van 14 januari 2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken.

    Art. 4. De investeringen bedoeld in artikel L3341-1 van het Wetboek blijven verder, gedurende een periode van minstens vijftien jaar te rekenen van de datum van de voorlopige oplevering van de werken of van de datum van de ondertekening van de authentieke akten bij verwerving, in overeenstemming met één van de in het Wetboek bepaalde bestemmingen of gebruiken.

    Bij ontstentenis wordt het aandeel in het driejarenprogramma of in het trekkingsrecht dat betrekking heeft op deze investeringen op de gerechtigde verhaald. Het terugbetalingsbedrag wordt berekend naar verhouding tot de jaren waarin de aanwending niet is nageleefd.

    Art. 5. De aanvrager is ertoe gehouden de administratie erover in te lichten of hij al dan niet enige andere financiële tussenkomst gekregen heeft voor de uitvoering van dezelfde investering, overeenkomstig andere wettelijke, reglementaire of contractuele bepalingen.

    De informatie bedoeld in lid 1 wordt verstrekt in ieder stadium van de procedure.

    De geldelijke inbreng van de gemeenten en de provincies voor de werken en verwervingen op initiatief van de aanvragers bedoeld in artikel L3342-3, 4° tot en met 6°, van het Wetboek wordt evenwel niet als financiële tegemoetkoming beschouwd voor zover de som van die tegemoetkomingen en van het definitieve subsidiebedrag de globale kost van de uitgave niet overschrijdt.

    Daarnaast worden de subsidies die ter aanvulling worden toegekend op grond van andere reglementeringen niet afgetrokken van de subsidies bepaald in artikel L3341-1, lid 1, 4° en 5°, van het Wetboek als de totale tegemoetkoming van de verschillende subsidiërende overheden 90 p.c. van de toegekende investering op de betrokken posten niet overschrijdt.

    Hoofdstuk II. - Driejarenprogramma

    Afdeling 1. - Indiening van het programma

    Art. 6. De aanvrager maakt het driejarenprogramma aan de administratie over, met het oog op goedkeuring door de Regering.

    In ieder stadium van de procedure worden de dossiers elektronisch ingediend, de nadere overmakingsregels worden door de Minister vastgesteld.

    Art. 7. Het dossier betreffende de indiening van een driejarenprogramma of de wijziging ervan wordt op grond van het ad hoc formulier ingediend en bevat volgende stukken:

  5. de beraadslaging en het besluit van de gemeente- of provincieraad met het oog op goedkeuring van het driejarenprogramma en tot aanvraag van de subsidies;

  6. het overzicht van de investeringen, gerangschikt per jaar en per prioriteit;

  7. voor elke investering:

    1. een plaatsbeschrijving en een omschrijving van de uit te voeren werken;

    2. een liggingsplan;

    3. foto's van de plaats;

    4. de omstandige kostenraming;

    5. voor dossiers in verband met wegen, een schets van de overwogen inrichting;

    6. voor de dossiers betreffend een gebouw, een schets van de voorziene inrichtingen met de bestemming van de lokalen;

  8. de inlichtingen over de financiële draagkracht van de aanvrager ten opzichte van het voorgestelde programma;

  9. de instemming van het " Société publique de gestion de l'eau " (Openbare waterbeheersmaatschappij) met het plan voor de ontwerpen van wegen.

    Mochten de eigen gelden onvoldoende draagkrachtig zijn om de financiële last te dragen waarvan sprake onder 4°, leggen de aanvragers bedoeld in artikel L3342-3, 4° en 5°, van het Wetboek een besluit van de gemeente- of provincieraad voor waarbij de gemeente of de provincie beslist de meeruitgave over te nemen

    Art. 8. De aanvraag tot wijziging van het driejarenprogramma, bedoeld in artikel L3342-6, § 2, van het Wetboek wordt aan de administratie overgemaakt, met het oog op goedkeuring door de Regering.

    Afdeling 2. - Plenaire voorontwerpvergadering

    Art. 9. De aanvrager wordt het met de administratie eens over de datum waarop de plenaire voorontwerpvergadering belegd wordt.

    De aanvrager nodigt iedere persoon of instelling uit die tussenbeide zou kunnen komen in de uitwerking of uitvoering van de investering. Hij verstuurt de oproepingen minstens 15 dagen vóór de vergadering en voegt er het voorontwerp bij.

    Art. 10. Voor de investeringen betreffende de wegen bevat het voorontwerp :

  10. een schets, als het ontwerp dit nodig maakt, op grond van een topografische meting ter plaatse, evenals één of meerdere model-dwarsprofielen waarin de plaats wordt aangeduid voor de leidingen voor afvalwater of zuiver water;

  11. als de investering openbare verlichting omvat, een fotometrische studie samen met een nota waaruit de verbetering van de verlichting van het openbare domein blijkt om de veiligheid van alle gebruikers te verhogen en de leefomgeving te verbeteren.

    Voor de investeringen betreffende de wegen bevat het voorontwerp :

  12. een situatieplan, schetsen en plattegronden op schaal één op honderd;

  13. een verklarende nota waarin, indien het project dit nodig maakt, de gekozen technische oplossingen voor met name architectuur, speciale technieken, energieperformantie, toegankelijkheid en opvang omschreven worden.

    Afdeling 3. - Ontwerp

    Art. 11. § 1. De aanvrager maakt het ontwerp, met het oog op goedkeuring door de Regering, aan de administratie over, overeenkomstig artikel L3342-9, § 1, van het Wetboek binnen het jaar waarnaar in het investeringsprogramma verwezen wordt, voor 30 juni van het jaar waarin het ontwerp geprogrammeerd staat.

    De administratie bericht ontvangst van het ontwerp als het ontwerp samen met de gezamenlijke verantwoordingsstukken bedoeld in paragraaf 2 wordt ingediend. Bij ontstentenis worden de ontbrekende stukken opgevraagd.

    § 2. Het ontwerpdossier wordt, behoorlijk ingevuld onder de punten "beschikbaarheid van de gronden" en "stedenbouwkundige vergunning", op grond van het ad hoc formulier ingediend, en bevat volgende verantwoordingsstukken:

  14. in voorkomend geval, voor de opdracht voor aanneming van diensten betreffende de studie van het ontwerp:

    1. de gemotiveerde beraadslaging waarbij het gemeente- of provinciecollege de opdracht gunt;

    2. het gunningsverslag voor bedoelde opdracht;

    3. de aanvaarde offerte;

  15. het besluit waarbij de gemeente- of provincieraad het ontwerp goedkeurt en de wijze van gunning van de opdracht kiest, er de voorwaarden voor vaststelt, de bestanddelen bepaalt van de aankondiging van de opdracht;

  16. in voorkomend geval, het ontwerp van aankondiging van de opdracht;

    het ontwerp van bijzonder bestek;

  17. de opmeting-begroting en de samenvattende opmeting van de werken waarin, in voorkomend geval, de andere financiële tegemoetkomingen omstandig worden omschreven;

  18. de uitvoeringsplannen;

  19. een uiteenzetting waarbij aangetoond wordt dat de passende maatregelen zijn getroffen zodat de personen met verminderde beweeglijkheid de betrokken openbare gebouwen kunnen betreden;

  20. voor de werken voor openbare verlichting, de fotometrische studie als ze niet overgemaakt is voor de voorontwerpvergadering;

  21. in voorkomend geval, de machtigingen en vergunningen vereist bij het Wetboek van Ruimtelijke Ontwikkeling.

    De beraadslaging bedoeld in lid 1, 2°, verwijst uitdrukkelijk naar het "driejarenprogramma".

    Afdeling 4. - Bevoegdheden

    Art. 12. De aanvrager maakt het gunningsdossier binnen de vijftien dagen...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT