Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Energiebesluit van 19 november 2010, wat betreft maatregelen naar aanleiding van de energiecrisis, de 19 octobre 2022

Artikel 1. In artikel 1.1.1, § 2, 81° /1/0, van het Energiebesluit van 19 november 2010, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2022, wordt tussen de zinsnede "waarvan ze eigenaar zijn, " en de woorden "zelf bewonen als hoofdverblijfplaats" de zinsnede "uiterlijk na de werken waarvoor de renteloze lening wordt aangevraagd en in elk geval binnen 36 maanden nadat de renteloze lening is toegekend" ingevoegd.

Art. 2. In artikel 5.3.1, § 5, tweede lid, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 8 juli 2022, wordt het bedrag "90 euro" vervangen door het bedrag "115,00 euro".

Art. 3. In titel V, hoofdstuk III, afdeling II, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022, wordt voor artikel 5.3.5 een opschrift ingevoegd, dat luidt als volgt:

"Onderafdeling I. Algemene regeling voor de minimale levering van elektriciteit".

Art. 4. Aan titel V, hoofdstuk III, afdeling II van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 4 februari 2022, wordt een onderafdeling II, die bestaat uit artikel 5.3.6/1 tot en met 5.3.6/6 toegevoegd, die luidt als volgt:

"Onderafdeling II. Minimale levering van elektriciteit voor huishoudelijke afnemers die zijn aangesloten op het elektriciteitsdistributienet met toepassing van het uitsluitend nachttarief

Art. 5.3.6/1. Onverminderd het geval, vermeld in artikel 5.3.5 en 5.3.6, kan de huishoudelijke afnemer bij wie een budgetmeter voor elektriciteit is geïnstalleerd en die is aangesloten op het elektriciteitsdistributienet met toepassing van het uitsluitend nachttarief, het OCMW ervan op de hoogte brengen dat hij niet beschikt over voldoende middelen om de budgetmeter voor elektriciteit op te laden, waardoor de elektriciteitslevering tijdens de periode van 1 november tot en met 31 maart onderbroken dreigt te worden.

Art. 5.3.6/2. Het OCMW kan er voor opteren gebruik te maken van een systeem van minimale levering van elektriciteit via de budgetmeter voor elektriciteit.

Het OCMW dat opteert voor het systeem van minimale levering van elektriciteit via de budgetmeter voor elektriciteit, stelt voor de huishoudelijke afnemer, vermeld in artikel 5.3.10, § 3 en 5.3.6/1, op basis van een sociaal vooronderzoek binnen de termijn bepaald in de OCMW-wet vast of er een reëel probleem van energiearmoede bestaat waardoor de huishoudelijke afnemer niet over voldoende middelen beschikt om zijn budgetmeter voor elektriciteit tijdens de periode van 1 november tot en met 31 maart voldoende op te laden.

Als er een reëel probleem van energiearmoede, als vermeld in het tweede lid, bestaat, kan het OCMW op basis van een tabel, vastgesteld door de minister, de kost bepalen van de hoeveelheid elektriciteit, die de huishoudelijke afnemer per veertien kalenderdagen nodig heeft om tot het einde van de periode van 1 november tot en met 31 maart te beschikken over een minimale verwarming van de woning.

Art. 5.3.6/3. Het OCMW dat opteert voor het systeem van minimale levering van elektriciteit via de budgetmeter voor elektriciteit, kan het bedrag dat overeenkomt met de kosten, vermeld in artikel 5.3.6/2, derde lid, per periode van veertien kalenderdagen ter beschikking stellen van de huishoudelijke afnemer tot maximaal het einde van de periode van 1 november tot en met 31 maart.

Het OCMW kan aan het ter beschikking stellen van het bedrag, vermeld in het eerste lid, voorwaarden verbinden op het vlak van :

  1. schuldbegeleiding en schuldafbouw;

  2. het nemen van maatregelen om het verbruik van energie door de huishoudelijke afnemer te verminderen;

  3. het verplicht opladen van de budgetmeter buiten de winterperiode.

    Art. 5.3.6/4. Het OCMW dat opteert voor het systeem van minimale levering van elektriciteit via de budgetmeter voor elektriciteit, zoals beschreven in artikel 5.3.6/2 en 5.3.6/3, kan het bedrag, vermeld in artikel 5.3.6/3, eerste lid, dat via de oplading van de budgetmeterkaart door het OCMW ter beschikking wordt gesteld voor maximum 70 % recupereren bij de elektriciteitsdistributienetbeheerder. Het resterende percentage kan het OCMW ofwel terugvorderen bij de huishoudelijke afnemer via een afbetalingsplan, ofwel kwijtschelden.

    De recuperatie door het OCMW bij de elektriciteitsdistributienetbeheerder van maximaal 70 % van de gemaakte kosten, vermeld in het eerste lid, is een openbaredienstverplichting van de elektriciteitsdistributienetbeheerder als vermeld in artikel 4.1.22 van het Energiedecreet van 8 mei 2009.

    In afwijking van het eerste lid kan het OCMW gedurende de periode van 1 november 2022 tot en met 31 maart 2023 maximum 90 % recupereren bij de elektriciteitsdistributienetbeheerder.

    Art. 5.3.6/5. Het OCMW dat opteert voor het systeem van minimale levering van elektriciteit via de budgetmeter voor elektriciteit, zoals beschreven in artikel...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT