Besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015 betreffende steun aan niet-productieve investeringen en aan de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven, de 4 juin 2021

Artikel 1. In artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 2 oktober 2015 betreffende steun aan niet-productieve investeringen en aan de ontwikkeling van kleine landbouwbedrijven worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. punt 8° wordt vervangen door wat volgt:

    "8° landbouwbedrijf: een bedrijf met ondernemingsnummer dat activiteiten met betrekking tot landbouw uitvoert, namelijk het kweken, telen, artisanaal bewerken en verwerken en commercialiseren van landbouwproducten die opgenomen zijn in bijlage I van het Verdrag, met uitzondering van de producten van de visserij en de viskweek, en activiteiten met betrekking tot landbouwverbreding;";

  2. in punt 11° wordt de zinsnede "artikel 2, § 1, van het Wetboek van Vennootschappen" vervangen door de zinsnede "artikel 1:5, § 1, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen,";

  3. in punt 14° worden punt a) en b) vervangen door wat volgt:

    "a) de vennootschap, vermeld in artikel 1:5, § 2, van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen, die de exploitatie van een landbouwbedrijf en de commercialisatie van de voortgebrachte producten als doelstelling heeft en waarin de zaakvoerders of bestuurders die de landbouwactiviteit uitoefenen, elk minstens 25% van de aandelen bezitten;

    1. de erkende landbouwonderneming, vermeld in artikel 8:2 van het Wetboek van Vennootschappen en verenigingen;".

    Art. 2. In artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 14 september 2018, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:

    "De landbouwer die de wettelijke normen over leefmilieu, natuur, ruimtelijke ordening en onroerend erfgoed respecteert, en die de niet-productieve investeringen die zijn opgenomen in bijlage 1, die bij dit besluit is gevoegd, uitvoert die de naleving van die normen niet in het gedrang brengen, kan daarvoor investeringssteun verkrijgen die in aanmerking komt voor cofinanciering uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).".

    Art. 3. Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:

    "Art. 4. De niet-productieve investeringen die zijn opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, komen alleen voor de investeringssteun, vermeld in artikel 3 in aanmerking als de landbouwer voor de uitvoering van de niet-productieve investeringen door private of publieke organisaties die actief zijn rond agrarisch landschaps- en natuurbeheer, een technisch verantwoordingsadvies laat opmaken.

    In afwijking van het eerste lid komen niet-productieve investeringen die zijn opgenomen in bijlage 2, die bij dit besluit is gevoegd, voor investeringssteun in aanmerking zonder technisch verantwoordingsadvies, als de investering het voorwerp uitmaakt van een vergunning die een gelijkwaardige verantwoording biedt.

    De minister bepaalt welke vergunningen een gelijkwaardige verantwoording bieden.

    Het technische verantwoordingsadvies, vermeld in het eerste lid, bevat de volgende elementen:

  4. een verantwoording van de omvang en de geografische locatie van de niet-productieve investering;

  5. een milieukundige, natuurkundige en landschappelijke verantwoording;

  6. specifieke voorwaarden rond de inzetbaarheid van de investering.

    De minister kan de elementen, vermeld in het vierde lid, nader bepalen en vormelijke regels vaststellen waaraan het technische verantwoordingsadvies, vermeld in het eerste lid, moet voldoen.

    Art. 4. In artikel 5 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  7. het tweede lid wordt vervangen door wat volgt:

    "De steunintensiteit is afhankelijk van de mate waarin de investering opbrengst verhogend of kostenbesparend is, en bedraagt maximaal:

  8. 100% voor de investeringen met een verwaarloosbaar productief karakter, vermeld in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd;

  9. 75% voor de investeringen waarvoor een secundair positief effect op de productie bewezen is of waarbij een secundair negatief effect van de productie vermeden wordt, vermeld in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd;

  10. het derde lid wordt vervangen door wat volgt:

    "De investeringspremie wordt betaald nadat de aanvrager de betalingsaanvraag heeft ingediend en nadat de bevoegde entiteit de voorwaarden voor het verkrijgen van de steun heeft gecontroleerd.";

  11. er worden een vierde tot en met een zesde lid toegevoegd, die luiden als volgt:

    "Bij de betalingsaanvraag, vermeld in het derde lid, worden de volgende documenten gevoegd:

  12. het technische verantwoordingsadvies, vermeld in artikel 4;

  13. alle facturen voor de investering.

    De minister kan in bijkomende documenten voorzien die bij de betalingsaanvraag moeten worden gevoegd.

    De aanvaardbare investeringskosten bestaan voor maximaal 10% uit kosten voor het technische verantwoordingsadvies, vermeld in artikel 4.".

    Art. 5. Aan artikel 5, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij dit besluit, wordt een punt 3° toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "3° 50% voor de investeringen die alleen een niet-productieve meerwaarde hebben tegenover de andere bestaande productieve systemen, vermeld in bijlage 3, die bij dit besluit is gevoegd.".

    Art. 6. Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:

    "Art. 6. § 1. De steunregeling, vermeld in artikel 5, kan betrekking hebben op investeringen in materiële en immateriële activa, die een bijdrage leveren aan de realisatie van minstens een van de volgende doelstellingen:

  14. bevordering van biodiversiteit;

  15. habitatbescherming;

  16. erosievermindering;

  17. verbetering van bodemkwaliteit;

  18. verbetering van waterbeheer;

  19. verbetering van waterkwaliteit;

  20. landschappelijke ontwikkeling;

  21. landschappelijke integratie van bedrijfsgebouwen.

    De volgende types investeringen kunnen in aanmerking komen voor steun:

  22. de aanleg en de heraanleg van kleine landschapselementen, zoals hagen, heggen, houtkanten en bomenrijen;

  23. de aanleg en de heraanleg van poelen;

  24. de aanleg en de heraanleg van plantaardige...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT