Besluit van de Vlaamse Regering tot verlenging van de termijnen inzake omgevingsmateries ingeval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, de 12 juin 2020

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor dit besluit wordt verstaan onder:

  1. civiele noodsituatie: de civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid zoals vastgesteld door de Vlaamse Regering in toepassing van artikel 4, § 1, 1° van het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid en dit in artikel 1 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020 houdende vaststelling van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, zoals vermeld in het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid;

  2. startdatum van de civiele noodsituatie: de datum bepaald in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020 houdende vaststelling van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, zoals vermeld in het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, zijnde 20 maart 2020;

  3. duurtijd van de civiele noodsituatie: duurtijd van de civiele noodsituatie zoals vastgesteld in artikel 3 van het besluit van de Vlaamse Regering van 20 maart 2020 houdende vaststelling van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid, zoals vermeld in het decreet van 20 maart 2020 over maatregelen in geval van een civiele noodsituatie met betrekking tot de volksgezondheid;

  4. DABM: decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid;

  5. Milieuhandhavingsbesluit: Besluit van de Vlaamse Regering van 12 december 2008 tot uitvoering van titel XVI van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid.

Art. 2. De bepalingen van dit besluit verhinderen de behandeling van het dossier niet.

HOOFDSTUK 2. - Maatregelen inzake omgevingshandhaving

Art. 3. § 1. Voor de waarnemende toezichthouders waarvan de aanstelling geheel of gedeeltelijk lopende is gedurende de periode van de civiele noodsituatie en waarvan de aanstelling vervalt voor 31 december 2020, wordt de maximumtermijn waarvoor een waarnemende toezichthouder kan worden aangesteld, zoals vermeld in artikel 16.3.7 DABM, verlengd tot uiterlijk 31 december 2020.

§ 2. Ingeval van toepassing van de verlenging vermeld in paragraaf 1 kan de duur van de aanstelling in afwijking van artikel 18, § 1, vierde lid Milieuhandhavingsbesluit de termijn van 1 jaar overschrijden.

§ 3. Ingeval het bevoegde orgaan de aanstelling als waarnemend toezichthouder verlengt, wordt dit ter kennis gebracht van de afdeling, bevoegd voor erkenningen zoals vermeld in artikel 19, eerste lid van het Milieuhandhavingsbesluit. Deze afdeling reikt, in afwijking van artikel 35 Milieuhandhavingsbesluit, een nieuw legitimatiebewijs uit.

§ 4. Ingeval van toepassing van de verlenging vermeld in paragraaf 1, wordt de geldigheidstermijn van het tijdelijk bekwaamheidsbewijs, zoals vermeld in artikel 19, tweede lid Milieuhandhavingsbesluit van rechtswege verlengd tot het einde van de aanstelling.

Art. 4. De uitvoeringstermijn van een bestuurlijke maatregel, zoals vermeld in artikel 16.4.8 DABM, kan door de toezichthouder worden verlengd...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT