Besluit van de Vlaamse Regering over de bouwstenen voor de uitwerking van een persoonsvolgend budget voor niet- rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning voor minderjarige personen met een handicap, de 24 mai 2019

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

  1. agentschap: het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap, opgericht bij het decreet van 7 mei 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;

  2. besluit van 21 februari 2014: het besluit van de Vlaamse Regering van 21 februari 2014 betreffende de integrale jeugdhulp;

  3. budget: een budget voor niet rechtstreeks toegankelijke zorg en ondersteuning als vermeld in hoofdstuk 5 van het decreet van 25 april 2014;

  4. decreet van 12 juli 2013: het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

  5. decreet van 25 april 2014: het decreet van 25 april 2014 houdende de persoonsvolgende financiering voor personen met een handicap en tot hervorming van de wijze van financiering van de zorg en de ondersteuning voor personen met een handicap;

  6. intersectorale toegangspoort: de intersectorale toegangspoort, vermeld in artikel 17 van het decreet van 12 juli 2013;

  7. minderjarige: elke natuurlijke persoon die jonger is dan jaar is achttien jaar;

  8. module: een combinatie van ondersteuningsfuncties en ranges van frequenties.

    Art. 2. Als een budget voor minderjarige personen met een handicap wordt uitgewerkt, worden de bouwstenen, vermeld in hoofdstuk 2 tot en met 8, gebruikt. Bovendien wordt bij de uitwerking rekening gehouden met de volgende elementen:

  9. afstemming met andere financiële tegemoetkomingen voor zorg en ondersteuning en het zorgbudget voor personen met een handicap die de draagkracht van het gezin versterken;

  10. bijzondere aandacht voor de mogelijkheid tot intersectorale combinaties van modules van ondersteuning en voor de mogelijkheid om het budget binnen een schoolse context of binnen kinderopvang in te zetten;

  11. de transitie naar persoonsvolgende financiering gebeurt budgetneutraal en bij toekenning van nieuwe budgetten wordt gewerkt met een systeem van prioritering;

  12. er wordt rekening gehouden met de kenmerken van het kind en zijn context, de ontwikkelingsbehoeften, inclusief de behoefte aan multidisciplinaire behandeling of training en de behoefte aan participatieondersteuning.

    HOOFDSTUK 2. - Vraagverheldering en ondersteuningsplanning

    Art. 3. Een aanvraag van een budget voor minderjarige personen met een handicap wordt ingediend aan de hand van een ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering als vermeld in artikel 4.

    Art. 4. Het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering bevat al de volgende elementen:

  13. informatie over het proces van vraagverheldering en ondersteuningsplanning bij de opmaak van het ondersteuningsplan persoonsvolgende financiering en, in voorkomend geval, informatie over de dienst of organisatie die de opmaak van het ondersteuningsplan heeft begeleid;

  14. de gevraagde ondersteuning, uitgedrukt in de volgende ondersteuningsfuncties, met de aanduiding van de frequentie:

    1. de individuele ondersteuningsfuncties:

      1) de begeleiding: de ondersteuning van de ontwikkeling van een minderjarige met een handicap naar een zo kwaliteitsvol mogelijk bestaan met voldoende participatiekansen, alsook ondersteuning van de omgeving bij de ontwikkeling van en de omgang met het kind of de jongere met een handicap. De frequentie van de begeleiding wordt uitgedrukt in uren;

      2) de praktische ondersteuning: alle vormen van individuele ondersteuning die een minderjarige met een handicap nodig heeft in zijn eigen context of in een secundaire opvoedingscontext om de dagelijkse activiteiten uit te voeren die een minderjarige van dezelfde leeftijd zonder handicap zelfstandig zou kunnen uitvoeren. De frequentie van praktische ondersteuning wordt uitgedrukt in uren;

      3) de globale individuele ondersteuning: de ondersteuning die eerder ruimer is en verschillende levensdomeinen kan omvatten. De aard van de ondersteuning kan verschillen en de verschillende vormen van ondersteuning kunnen door elkaar lopen: stimulatie, coaching, training en assistentie bij activiteiten. De frequentie van globale individuele ondersteuning wordt uitgedrukt in uren;

      4) de oproepbare permanentie: de beschikbaarheid van de begeleiding om na een oproep binnen een bepaalde tijd niet-planbare een-op-eenondersteuning aan te bieden;

    2. de collectief georganiseerde ondersteuningsfuncties:

      1) de dagondersteuning: de handicapspecifieke ondersteuning, waarbij de minderjarige overdag wordt opgevangen in een specifieke setting die zich erop richt de ontwikkelingskansen en -mogelijkheden van de minderjarige te stimuleren tijdens aangepaste (groeps)activiteiten in functie van onderwijs...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT