Besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, het Varenderfgoedbesluit van 27 november 2015 en besluit van de Vlaamse Regering van 16 juli 2010 tot bepaling van stedenbouwkundige handelingen waarvoor geen omgevingsvergunning nodig is naar aanleiding van de ex-post evaluatie, de 14 décembre 2018

HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014

Artikel 1. In artikel 2 van het Onroerenderfgoedbesluit van 16 mei 2014, gewijzigd bij de besluiten van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, 16 december 2016 en 14 juli 2017, worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  1. punt 8° wordt opgeheven;

  2. er wordt een punt 9° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:

    "9° /1 erfgoedgemeenschap: een gemeenschap die bestaat uit organisaties en personen die een bijzondere waarde hechten aan het onroerend erfgoed, en die dat onroerend erfgoed wil behouden en doorgeven aan de toekomstige generaties;";

  3. er wordt een punt 12° /1 en 12° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:

    "12° /1 kleinschalige onderneming: een onderneming waar minder dan tien personen werken, uitgezonderd seizoensarbeiders en piekarbeiders, en waarvan de omzet of het jaarlijkse balanstotaal in het boekjaar dat voorafgaat aan het boekjaar waarin de premie wordt aangevraagd, niet meer dan vijf miljoen euro bedraagt;

  4. /2 kleinschalige vereniging: een vereniging waar minder dan tien personen werken en waarvan de omzet of het jaarlijkse balanstotaal in het boekjaar dat voorafgaat aan het boekjaar waarin de premie wordt aangevraagd, niet meer dan vijf miljoen euro bedraagt;";

  5. er wordt een punt 16° /2 ingevoegd, dat luidt als volgt:

    "16° /2 onderhoudslogboek: een overzicht van de maatregelen die zijn genomen om onroerend erfgoed of erfgoedlandschappen in goede staat te behouden, te verbeteren of te ontwikkelen. Het onderhoudslogboek toont aan dat het consequent wordt beheerd, fysisch gezond blijft of gunstig evolueert. Het onderhoudslogboek:

    1. bevat regelmatige toestandsrapporten;

    2. interageert, in voorkomend geval, met de beheersdoelstellingen geformuleerd in een goedgekeurd beheersplan, en de richtlijnen, eenmalige en terugkerende maatregelen en werkzaamheden die met het oog daarop zijn voorzien;

    3. is, als er geen goedgekeurd beheersplan voorhanden is, het referentiedocument en bevat altijd een toestandsrapport dat is opgemaakt aan het begin van de periode waarover wordt gerapporteerd, en een actueel toestandsrapport;

    4. omvat, in het geval van open erfgoed, indicatoren die specifiek inspelen op de erkenningsvoorwaarden voor open erfgoed;";

  6. punt 20° wordt vervangen door wat volgt:

    "20° open erfgoed: een beschermd goed of een erfgoedlandschap, dat geheel of gedeeltelijk opengesteld wordt en als zodanig is erkend door het agentschap;";

  7. punt 22° /1 wordt vervangen door wat volgt:

    "22° /1 premie voor buitensporige opgravingskosten: een premie ter financiering van de buitensporige directe kosten van de verplichte en al uitgevoerde archeologische opgraving, zoals opgenomen in de archeologienota of de nota waarvan akte is genomen ter uitvoering van artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;";

  8. punt 23°, opgeheven door het besluit van de Vlaamse Regering van 4 december 2015, wordt opnieuw opgenomen in de volgende lezing:

    "23° premie voor archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem: een premie ter financiering van verplicht uitgevoerd archeologisch vooronderzoek met ingreep in de bodem bij vergunningsplichtige ingrepen in de bodem zoals opgenomen in de toelating of in de archeologienota waarvan akte is genomen ter uitvoering van artikel 5.4.1 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013;";

  9. er wordt een punt 25° /1 ingevoegd, dat luidt als volgt:

    "25° /1 toestandsrapport: een rapport over de fysische staat van onroerend erfgoed of erfgoedlandschappen waaruit de vereiste beheersmaatregelen kunnen worden afgelezen. Een toestandsrapport kan evaluaties en beheersaanbevelingen bevatten. Het rapport wordt gestaafd met duidelijk beeldmateriaal;";

  10. punt 28° wordt vervangen door wat volgt:

    "28° ZEN-erfgoed: beschermde onroerende goederen, erfgoedlandschappen of zelfstandige onderdelen ervan, die geen doorslaggevend economisch nut kunnen hebben of waarvan het beheer geen doorslaggevend economisch nut genereert.".

    Art. 2. In artikel 3.1.5 van hetzelfde besluit worden de woorden "binnen de drie maanden" vervangen door de zinsnede "binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag".

    Art. 3. In artikel 3.2.1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 16 december 2016, wordt het eerste lid vervangen door wat volgt:

    "Om erkend te worden en te blijven als onroerenderfgoedgemeente moet de onroerenderfgoedgemeente voldoen aan al de volgende Vlaamse beleidsprioriteiten voor het onroerenderfgoedbeleid:

  11. de gemeente beschikt over een onderbouwde beleidsvisie die het actief behoud, het gebruik en de herbestemming van het onroerend erfgoed op haar grondgebied voor ogen heeft en die complementair is aan het Vlaamse onroerenderfgoedbeleid en die al de volgende voorwaarden vervult:

    1. de beleidsvisie is integraal en omvat een visie op de zorg voor het geheel van archeologische sites, monumenten, cultuurhistorische landschappen en stads- en dorpsgezichten;

    2. de beleidsvisie is geïntegreerd en is dus afgestemd met andere beleidsvelden die raakvlakken hebben met de onroerenderfgoedzorg;

    3. de beleidsvisie houdt rekening met de noden van de aanwezige onroerenderfgoedactoren;

  12. de gemeente ondersteunt en betrekt de erfgoedgemeenschappen die zich inzetten voor het duurzame behoud en beheer en voor de ontsluiting van het onroerend erfgoed op haar grondgebied en neemt acties om een lokaal draagvlak voor de onroerenderfgoedzorg te creëren;

  13. de gemeente neemt een voorbeeldfunctie op met betrekking tot het duurzame behoud en het beheer van het onroerend erfgoed in haar eigendom of onder haar beheer, en integreert de visie op dat onroerend erfgoed in de beslissingen en plannen van de gemeente;

  14. de gemeente bouwt voor expertiseverwerving een consultatienetwerk uit met de diensten en organisaties die betrokken zijn bij de zorg voor het onroerend erfgoed en betrekt een door de gemeenteraad erkende adviesraad, waarin de aanwezige onroerenderfgoedactoren vertegenwoordigd zijn, bij de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van het gemeentelijk onroerenderfgoedbeleid;

  15. de gemeente houdt de toelatingen, de bekrachtiging en de aktename van de archeologienota's en de nota's en de meldingen, afgeleverd in het kader van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en dit besluit, bij in een register dat digitaal raadpleegbaar is door het agentschap. Een beslissing wordt opgenomen in het register binnen een ordetermijn van tien dagen, die ingaat op de dag na de beslissing;

  16. de gemeente inventariseert het onroerend erfgoed op het gemeentelijk grondgebied en zet instrumenten in om het duurzame behoud en beheer ervan te stimuleren.".

    Art. 4. In artikel 3.2.9 van hetzelfde besluit wordt de datum "31 juli" vervangen door de datum "30 juni".

    Art. 5. In artikel 3.2.10 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  17. de woorden "uiterlijk drie maanden" worden telkens vervangen door de zinsnede "binnen een termijn van negentig dagen, die ingaat op de dag";

  18. de woorden "twee maanden" worden vervangen door de zinsnede "een termijn van zestig dagen, die ingaat op de dag".

    Art. 6. In artikel 3.2.12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht:

  19. in het eerste lid wordt de zin "De erkende onroerenderfgoedgemeente beschikt vanaf de betekening van de beslissing tot schorsing over een termijn van zestig dagen om de redenen voor de schorsing van de erkenning te remediëren." vervangen door de zin "De erkende onroerenderfgoedgemeente beschikt over een termijn van zestig dagen, die ingaat op de dag na de kennisgeving van de beslissing tot schorsing om aan de redenen voor de schorsing van de erkenning te remediëren.";

  20. in het derde lid worden de woorden "per beveiligde zending" vervangen door het woord "schriftelijk";

  21. in het vijfde lid wordt het woord "uiterlijk" opgeheven.

    Art. 7. In artikel 3.2.13, 3.3.13 en 3.4.16 van hetzelfde besluit wordt het woord "uiterlijk" opgeheven.

    Art. 8. In artikel 3.2.14, eerste lid, artikel 6.3.11, eerste lid, artikel 6.3.15 en 6.3.26 van hetzelfde besluit wordt het woord "betekening" vervangen door het woord "kennisgeving".

    Art. 9. In hetzelfde besluit, het laatste gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 20 april 2018, wordt een artikel 3.2.18 toegevoegd, dat luidt als volgt:

    "Art. 3.2.18. Als een erkende onroerenderfgoedgemeente fuseert met een of meer gemeenten, wordt de bestaande erkenning als onroerenderfgoedgemeente automatisch overgedragen naar de nieuw gevormde gemeente.

    Als de nieuwe gemeente haar erkenning als onroerenderfgoedgemeente wil behouden, neemt ze overeenkomstig artikel 3.2.2 in de nieuwe meerjarenplanning op hoe ze uitwerking zal geven aan de Vlaamse beleidsprioriteiten voor het onroerenderfgoedbeleid.

    Als de nieuwe gemeente haar erkenning als onroerenderfgoedgemeente niet wil behouden, vraagt ze een intrekking overeenkomstig artikel 3.2.13."

    Art. 10. Artikel 3.3.1 van hetzelfde besluit wordt vervangen door wat volgt:

    "Art. 3.3.1. Om een aanvraag tot erkenning als intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst te kunnen indienen, moet het intergemeentelijk samenwerkingsverband:

  22. opgericht zijn volgens het decreet van 6 juli 2001 houdende de intergemeentelijke samenwerking of het decreet van 22 december 2017 over het lokaal bestuur;

  23. bestaan uit minimaal drie gemeenten die alle in het Vlaams Gewest liggen.

    Een gemeente kan slechts deel uitmaken van één erkende intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst.

    In afwijking van het tweede lid, kan een gemeente op het moment van een aanvraag tot erkenning of een aanpassing vermeld in artikel 3.3.17 tijdelijk nog deel uitmaken van een andere erkende onroerenderfgoeddienst, op voorwaarde dat die gemeente in het zelfde jaar uit die andere erkende onroerenderfgoeddienst treedt. Die uittreding gebeurt via een vraag tot aanpassing vermeld in artikel 3.3.17 of via een kennisgeving vermeld in artikel 3.3.13 waarbij de intergemeentelijke onroerenderfgoeddienst verklaart dat hij...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT