Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de overheidsinstellingen voor jeugdbescherming, de 3 juillet 2019

TITEL 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit heeft als hoofddoel de types en capaciteiten van opvang in de overheidsinstellingen vast te stellen, alsook het algemeen reglement van de overheidsinstellingen bedoeld in artikel 71 van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming.

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. decreet : het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming ;

  2. jongere : de jongere die het voorwerp maakt van een maatregel tot huisvesting in een overheidsinstelling ;

  3. bestuur : het bevoegde bestuur, inzonderheid het algemeen bestuur hulpverlening aan de jeugd;

  4. toezichtcommissie : de toezichtcommissie bedoeld in artikel 73 van het decreet;

  5. beroepsorgaan : het beroepsorgaan bedoeld in artikel 90 van het decreet.

    Art. 3. § 1. Voor elke jongere wordt een dossier bijgehouden met de volgende elementen :

  6. de gerechtelijke beslissingen in verband met de maatregel tot plaatsing in een overheidsinstelling, alsook alle stukken en beslissingen meegedeeld door de jeugdrechtbank ;

  7. de verslagen over de jongere opgesteld door de overheidsinstelling en alle elementen die ze aan de jeugdrechtbank bezorgt;

  8. de beslissingen genomen door de directeur van de overheidsinstelling waarvan deze in verband met de bezoeksrechten, het verlaten, de afzonderingsmaatregelen, de beperking of het verbod van contact met de buitenwereld en de straffen, en de daaromtrent stukken ;

  9. de beslissingen betreffende de betwistingen bedoeld in de artikelen 79 tot 94 van het decreet en de daarmee verwante stukken ;

  10. de documenten betreffende het individueel project van de jongere ;

  11. de documenten betreffende het schooltraject van de jongere binnen de overheidsinstelling die bewijzen dat de voorwaarden inzake leerplicht vervuld zijn.

    § 2. De jongeren, de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over de jongeren en de advocaat mogen de stukken van het dossier van de jongere raadplegen, met uitzondering van de stukken meegedeeld door de gerechtelijke overheden met de vermelding " vertrouwelijk ".

    Nochtans kan de directeur van de overheidsinstelling de raadpleging van één of meer stukken van het dossier weigeren indien het belang van de jongere het vereist. In dit geval vermeldt de beslissing de rechtsmiddelen waarover de aanvrager beschikt.

    Bij de raadpleging van het dossier die plaatsvindt op een geschikte plaats, wordt de jongere of de persoon die het ouderlijk gezag over de jongere uitoefent vergezeld ofwel door zijn advocaat ofwel door een lid van het opvoedingsteam.

    De persoon die de jongere begeleidt of de persoon die het ouderlijk gezag over de jongere uitoefent bij de raadpleging van het dossier, geeft hem de nodige verklaringen en commentaren en zorgt inzonderheid ervoor om de jongere een geschikte begeleiding te geven, rekening houdend met zijn maturiteitsgraad en de in zijn dossier bevatte informatie.

    § 3. Behoudens uitzondering voorzien door of krachtens de wet, kunnen de jongere, de personen die het ouderlijk gezag over hem uitoefenen en hun advocaat gratis een afschrift bekomen van de stukken van het dossier, volgens de nadere regels voorzien door de minister.

    De jongere en de personen die het ouderlijk gezag over hem uitoefenen, kunnen slechts een afschrift bekomen van de stukken die ze geraadpleegd hebben overeenkomstig paragraaf 2.

    Elk afschrift van een stuk van het dossier van de jongere vermeldt dat het slechts meegedeeld kan worden met inachtneming van het eerste lid en het tweede lid van paragraaf 2 en dat het niet gebruikt kan worden in een andere procedure dan die met betrekking tot de beschermingsmaatregel die het voorwerp is van het dossier waarvan het afkomstig is.

    Art. 4. Wanneer een beslissing niet gemotiveerd wordt met toepassing van de wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van de bestuurshandelingen, wordt de leidend ambtenaar ingelicht binnen de vierentwintig uur over deze beslissing alsook over de redenen die dit gebrek aan motivering verantwoorden. Als de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde deze redenen onvoldoend acht, beveelt de leidend ambtenaar of zijn afgevaardigde dat de beslissing gemotiveerd moet worden.

    De beslissingen die niet gemotiveerd worden, worden opgenomen in een register dat speciaal daartoe voorzien is, waarin vermeld worden de motivering van de beslissing genomen ten opzichte van de jongere en de motivering van de beslissing om de motivering van de beslissing over de jongere hem niet mee te delen.

    Dit register kan slechts geraadpleegd worden door de leidend ambtenaar en de leden van de toezichtcommissie en het beroepsorgaan en de magistraten van de Raad van State of van de gerechtelijke orde wanneer het geschil dat hem voorgelegd wordt, het vereist.

    De persoonsgegevens die in dit register opgenomen worden, worden behouden tot 31 januari van het jaar volgend op dat van het definitieve verlaten van de jongere.

    Art. 5. De beslissingen genomen voor de jongere in het kader van dit besluit worden hem, mondeling en schriftelijk, in een toegankelijke taal meegedeeld.

    Als de jongere geen Frans beheerst, wordt een beroep gedaan op elk redelijk middel zodat hij de beslissing en haar motivering kan begrijpen.

    De beslissingen bedoeld in het eerste lid worden ook meegedeeld aan de personen die het ouderlijk gezag over de jongere uitoefent en aan zijn advocaat.

    Art. 6. Uiterlijk binnen de zes maanden van zijn indiensttreding zorgt het bestuur voor de basisopleiding van elk personeelslid van de overheidsinstelling die rekening houdt met zijn oorspronkelijke opleiding en het ambt dat hij binnen de instelling zal uitoefenen.

    Bij de uitoefening van zijn ambt zorgt het bestuur voor de voortgezette opleiding van elk personeelslid die bestaat in de diepgaande bestudering van de basisopleiding en de actualisering van de kennis in functie van de evolutie van de kennis.

    De basisopleiding en de voortgezette opleiding hebben inzonderheid betrekking op de naleving van de rechten en het belang van de jongere alsook op de opvoedingsprojecten.

    Het bestuur behartigt de deelneming van de personeelsleden aan de opleidingen die georganiseerd worden door andere diensten of instellingen en die het mogelijk maken om de competenties te verbeteren die nodig zijn voor de uitoefening van hun ambt binnen de instelling.

    Art. 7. Elke overheidsinstelling beschikt over een huishoudelijk reglement dat de nadere regels bevat voor de uitvoering van de rechten en plichten van de jongere, zoals bedoeld in het decreet en dit besluit.

    De minister bepaalt de nadere regels die gemeen zijn aan alle overheidsinstellingen en bepaalt ook de nadere regels die door elke overheidsinstelling vastgesteld zijn.

    Het huishoudelijk reglement wordt in een voor de jongere toegankelijke taal opgesteld.

    TITEL 2. - De types en capaciteiten van opvang in de overheidsinstellingen

    Art. 8. De overheidsinstellingen voor jeugdbescherming van de Franse Gemeenschap, met open en gesloten stelsels, zijn de volgende :

  12. de overheidsinstelling voor jeugdbescherming van de Franse Gemeenschap te Kasteelbrakel;

  13. de overheidsinstelling voor jeugdbescherming van de Franse Gemeenschap te Fraipont;

  14. de overheidsinstelling voor jeugdbescherming van de Franse Gemeenschap te Jumet;

  15. de overheidsinstelling voor jeugdbescherming van de Franse Gemeenschap te Saint-Servais;

  16. de overheidsinstelling voor jeugdbescherming van de Franse Gemeenschap te Woutersbrakel;

  17. de overheidsinstelling voor jeugdbescherming van de Franse Gemeenschap te Saint-Hubert.

    Art. 9. De overheidsinstellingen voor jeugdbescherming bieden drie types opvang aan, zowel in het open stelsel als in het gesloten stelsel :

  18. diagnose;

  19. opvoeding;

  20. intermediaire behandeling.

    Art. 10. De diagnostische eenheid huisvest de jongere voor een niet-verlengbare periode van 30 dagen om een gestructureerde beoordeling uit te voeren van de risico's op recidive, behoeften, sterke punten en ontvankelijkheidsfactoren van de jongere, om een interventieplan te bepalen dat de door de jongere te bereiken doelstellingen vaststelt en om aan de jeugdrechtbank, in het evaluatieverslag vereist door artikel 65, eerste lid, van het decreet, de maatregel voor te stellen die het meest geschikt lijkt, rekening houdende met de hiërarchie bedoeld in de artikelen 101, § 1, tweede lid, 108, derde 3 en 122, eerste lid en derde lid van het decreet.

    Art. 11. § 1. De opvoedingseenheid huisvest de jongere voor een verlengbare maximale duur van drie maanden om hem bewust te maken van de daden die geleid hebben tot de verwijderingsmaatregel en hun mogelijke gevolgen voor anderen door ervoor te zorgen dat het imago van de jongere gevaloriseerd wordt, dat de oplossing die de beste bij zijn situatie past gevonden wordt en dat de verwijdering niet langer duurt dan de vereiste duur.

    Het gezin en de naasten worden beschouwd als partners van de eenheid in de opvoeding van de jongere.

    § 2. De intramuros opvoedingseenheid ontwikkelt, in een open of gesloten stelsel, een individueel project gericht op de gedrags-, psychologische en emotionele stabilisatie voorafgaand aan de terugkeer van de jongere in de samenleving, inclusief de terugkeer naar een school of semi-professionele omgeving.

    De extramuros opvoedingseenheid ontwikkelt, in een open stelsel, een individueel project om de jongere te begeleiden in een school- of semi-professionele omgeving, die de resultaten van het project intramuros consolideert of de tijdelijke onmogelijkheid van het project compenseert om dit project te realiseren in het leefmilieu van de jongere.

    § 3. Een jongere kan alleen worden opgevangen in een opvoedingseenheid als hij het voorwerp is geweest van een evaluatie die uitgevoerd wordt door een diagnostische eenheid of een openbare begeleidingsdienst die georganiseerd wordt overeenkomstig artikel 120, eerste lid, 1 °, van het decreet, en daterend uit hoogstens...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT