Besluit van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de gemeenschapsraad voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, de 16 janvier 2019

HOOFDSTUK 1. - Werkingsregels

Artikel 1. De gemeenschapsraad voor preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, hierna de gemeenschapsraad genoemd, is gevestigd bij het bevoegde bestuur.

Art. 2. De raad komt samen op oproeping van de voorzitter die de datum, het uur en de agenda van de vergaderingen bepaalt.

De oproeping wordt minstens acht kalenderdagen voor de datum van de vergadering verzonden naar de leden.

De voorzitter moet de raad bijeenroepen wanneer de Minister of minstens een derde van de leden hierom verzoekt.

Art. 3. De voorzitter leidt en coördineert de activiteiten van de raad.

Hij is belast met de relaties van de raad met de Minister en met de betrokkenen van de verschillende taken van de raad.

Art. 4. De archivering is de verantwoordelijkheid van het bevoegde bestuur.

Art. 5. De raad beraadslaagt rechtsgeldig indien de meerderheid van de stemgerechtigde leden aanwezig is.

Kan niet met een dergelijke meerderheid worden vergaderd, kan de raad, na een nieuwe oproeping met inachtneming van de voorwaarden zoals beschreven in artikel 2, wel rechtsgeldig beraadslagen over hetzelfde onderwerp, ongeacht het aantal aanwezige leden.

Art. 6. De raad zoekt altijd naar een consensus.

Kan er geen consensus worden bereikt, vindt een stemming plaats met een eenvoudige meerderheid van de uitgebrachte stemmen.

Wordt er geen consensus bereikt, vermeldt het advies van de raad de verschillende minderheidsadviezen, hun motivaties en het aantal stemmen dat ze hebben verzameld.

Art. 7. § 1. Het advies van de raad bedoeld in artikel 126, 1°, van het decreet van 18 januari 2018 houdende het wetboek van preventie, hulpverlening aan de jeugd en jeugdbescherming, hierna het decreet genoemd, wordt binnen een termijn van twee maanden overgemaakt aan de Minister.

§ 2. De termijn bedoeld in paragraaf 1 wordt van rechtswege verlengd met één maand wanneer hij valt in de maand juli of wanneer hij verstrijkt in de maand augustus.

§ 3. Wanneer de minister dit nuttig acht, verlengt hij de termijn bedoeld in paragraaf 1 en meldt hij dit schriftelijk aan de raad.

Wanneer de raad dit noodzakelijk acht, vraagt hij aan de minister om de termijn bedoeld in paragraaf 1 te verlengen met opgave van reden. Als de minister instemt met de verlenging, meldt hij dit schriftelijk aan de raad.

§ 4. De termijnen bedoeld in de paragrafen 1 tot 3 beginnen te lopen op de werkdag die volgt op de dag waarop het secretariaat van de raad het verzoek om advies ontvangt.

De...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT