Besluit van de Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, de 23 mai 2019

Artikel 1. - Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de volgende richtlijnen :

  1. richtlijn 2009/50/EG van de Raad van 25 mei 2009 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op een hooggekwalificeerde baan;

  2. richtlijn 2014/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen met het oog op tewerkstelling als seizoenarbeider;

  3. richtlijn 2014/66/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van onderdanen van derde landen in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming;

  4. richtlijn 2016/801/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de voorwaarden voor toegang en verblijf van derdelanders met het oog op onderzoek, studie, stages, vrijwilligerswerk, scholierenuitwisseling, educatieve projecten of au-pairactiviteiten.

    Art. 2. - In artikel 1 van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 houdende de uitvoering van de wet van 30 april 1999 betreffende de tewerkstelling van buitenlandse werknemers, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 7 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  5. de bepaling onder 18° wordt vervangen als volgt :

    "18° Europese blauwe kaart: het document vermeld in artikel 6, 1°, van het uitvoerend samenwerkingsakkoord van 6 december 2018;"

  6. artikel 1 wordt aangevuld met bepalingen onder 23° tot 28°, luidende :

    "23° uitvoerend samenwerkingsakkoord van 6 december 2018: het samenwerkingsakkoord van 6 december 2018 tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap houdende uitvoering van het samenwerkingsakkoord van 2 februari 2018 tussen de Federale Staat, het Waals Gewest, het Vlaams Gewest, het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de Duitstalige Gemeenschap met betrekking tot de coördinatie tussen het beleid inzake de toelatingen tot arbeid en het beleid inzake de verblijfsvergunningen en inzake de normen betreffende de tewerkstelling en het verblijf van buitenlandse arbeidskrachten;

  7. seizoenarbeider: de onderdaan van een derde land bedoeld in artikel 12, 1°, van het uitvoerend samenwerkingsakkoord van 6 december 2018;

  8. leidinggevende-ICT: de onderdaan van een derde land bedoeld in artikel 24, 1°, van het uitvoerend samenwerkingsakkoord van 6 december 2018;

  9. specialist-ICT: de onderdaan van een derde land bedoeld in artikel 24, 2°, van het uitvoerend samenwerkingsakkoord van 6 december 2018;

  10. stagiair-werknemer-ICT: de onderdaan van een derde land bedoeld in artikel 24, 3°, van het uitvoerend samenwerkingsakkoord van 6 december 2018;

  11. vrijwilliger: de onderdaan van een derde land bedoeld in artikel 55, 1°, van het uitvoerend samenwerkingsakkoord van 6 december 2018."

    Art. 3. - In artikel 2 van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 7 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  12. in het eerste lid wordt de bepaling onder 26° vervangen als volgt :

    "26° onderzoekers die naar België komen om in het Duitse taalgebied gedurende hoogstens negentig dagen onderzoek te doen bij een erkend onderzoekscentrum overeenkomstig het koninklijk besluit van 8 juni 2007 houdende de voorwaarden voor erkenning van de onderzoeksinstellingen die in het kader van onderzoeksprojecten gastovereenkomsten met onderzoekers uit niet-EU-landen willen afsluiten en tot vaststelling van de voorwaarden waaronder dergelijke gastovereenkomsten kunnen worden afgesloten. De maximumduur van het onderzoek bedraagt 180 dagen binnen een periode van 360 dagen voor onderzoekers die houder zijn van een door een andere lidstaat afgegeven en voor de volledige duur van het onderzoek geldige vergunning voor onderzoekers en die gebruik maken van hun recht op kortetermijnmobiliteit, op voorwaarde dat ze een gastovereenkomst in de eerste lidstaat bezitten en de arbeids- en loonvoorwaarden niet ongunstiger zijn dan die van werknemers in vergelijkbare functies."

  13. het eerste lid wordt aangevuld met een bepaling onder 36°, luidende :

    "36° personen die, in het kader van een overplaatsing binnen een onderneming, voor een maximumduur van negentig dagen binnen een periode van 180 dagen naar België komen en in het bezit zijn van een door een andere lidstaat afgegeven en voor de volledige duur van de overplaatsing geldige vergunning voor binnen een onderneming overgeplaatste personen en van wie de tewerkstelling aan de volgende voorwaarden voldoet :

    1. de gastentiteit en de in een derde land gevestigde onderneming behoren tot dezelfde onderneming of dezelfde groep van ondernemingen;

    2. de werknemer is gebonden door een arbeidsovereenkomst met zijn in een derde land gevestigde werkgever;

    3. leidinggevenden-ICT of specialisten-ICT zijn in het bezit van een door de werkgever ondertekende opdrachtbrief waarin de duur van de overplaatsing, de functiebeschrijving en de arbeids- en loonvoorwaarden tijdens de duur van de overplaatsing zijn vastgelegd;

    4. stagiair-werknemers-ICT zijn in het bezit van een stageovereenkomst waarin de duur van de overplaatsing, het opleidingsprogramma en de arbeids- en loonvoorwaarden tijdens de duur van de overplaatsing zijn vastgelegd."

  14. in het vijfde lid worden de woorden "en 33°" vervangen door de woorden ", 33° en 36°".

    Art. 4. - Artikel 3 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 6 februari 2003, wordt aangevuld met een tweede lid, luidende :

    "In afwijking van het eerste lid, 2°, en met uitzondering van de toelating tot arbeid met het oog op een overplaatsing binnen een onderneming voor stagiair-werknemers-ICT is de toelating tot arbeid voor de werknemers vermeld in artikel 9, 4°, 6°, 7°, 21° en 22°, geldig voor een periode van drie jaar, respectievelijk voor de in de arbeidsovereenkomst of in de opdrachtbrief bepaalde periode van tewerkstelling, wanneer die periode minder dan drie jaar bedraagt."

    Art. 5. - In hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 7 juni 2018, worden de artikelen 3.1 tot 3.3, ingevoegd luidende :

    "Art. 3.1 - Er wordt een arbeidskaart B en een machtiging tot tewerkstelling afgegeven voor de tewerkstelling van derdelanders die aan één van de volgende voorwaarden voldoen :

  15. ze krijgen toelating om gedurende hoogstens negentig dagen te werken;

  16. ze krijgen toelating voor bepaalde duur werken, zonder dat ze hun hoofdverblijfplaats op het Belgische grondgebied hebben;

  17. ze krijgen toelating als au pair-jongere in de zin van hoofdstuk VI, afdeling 2.

    De bepalingen van hoofdstuk IV, afdeling 4, zijn van toepassing op de aanvragen voor toelating tot arbeid die onder de toepassing vallen van het eerste lid.

    Art. 3.2. - Overeenkomstig artikel 16 van het samenwerkingsakkoord zijn de toelating tot arbeid en de machtiging tot tewerkstelling vervat in de gecombineerde vergunning of in andere verblijfstitels met het oog op werk voor een periode van meer dan negentig dagen, als de hoofdverblijfplaats van de onderdaan van een derde land zich op het Belgische grondgebied bevindt.

    De bepalingen van hoofdstuk IV, afdeling 3, zijn van toepassing op de aanvragen voor toelating tot arbeid die onder de toepassing vallen van het eerste lid.

    Art. 3.3. - Tijdens de periode van tewerkingstelling in het kader van een arbeidskaart B :

  18. deelt de werkgever elke onderbreking van de arbeidsovereenkomst mee aan het departement;

  19. wordt een nieuwe toelating tot arbeid aangevraagd bij elke wijziging van werkgever, alsook bij elke belangrijke wijziging van de arbeidsvoorwaarden die gevolgen heeft voor de geldigheid van de machtiging tot tewerkstelling.

    In afwijking van het eerste lid wordt bij elke wijziging van werkgever na afloop van twee jaar tewerkstelling op grond van een Europese blauwe kaart geen nieuwe toelating tot arbeid aangevraagd, voor zover voldaan is aan de voorwaarden vermeld in artikel 30.9.

    In afwijking van artikel 3, tweede lid, is de Europese blauwe kaart na afloop van twee jaar tewerkstelling geldig voor een baan bij ongeacht welke werkgever, voor zover voldaan is aan de voorwaarden vermeld in artikel 30.9."

    Art. 6. - Artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij de koninklijk besluiten van 23 december 2008 en 17 juli 2012 en bij het besluit van de Regering van 7 juni 2018, wordt aangevuld met een tweede en een derde lid, luidende :

    "Het eerste lid is niet van toepassing op vergunningen voor de personen vermeld in artikel 9, 14°, en de personen vermeld in artikel 9, 21°, in het kader van een aanvraag om toelating tot arbeid met het oog op een overplaatsing binnen een onderneming.

    Voor de toepassing van het eerste lid moet de onderdaan van een derde land, voor de aanvragen vermeld in artikel 9, 5°, en vermeld in artikel 9, 23°, voor een periode van meer dan negentig dagen gemachtigd of toegelaten zijn tot het verblijf in de zin van titel I, hoofdstuk III, van de wet van 15 december 1980."

    Art. 7. - In artikel 9, eerste lid, van hetzelfde koninklijk besluit, laatstelijk gewijzigd bij het besluit van de Regering van 7 juni 2018, worden de volgende wijzigingen aangebracht :

  20. de bepaling onder 3° wordt hersteld als volgt :

    "3° journalisten die in België verblijven en die uitsluitend verbonden zijn aan dagbladen die in het buitenland uitgegeven worden of aan persagentschappen, radio- of televisiestations die in het buitenland gevestigd zijn;"

  21. de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt :

    "4° hooggekwalificeerde werknemers overeenkomstig de voorwaarden vermeld in hoofdstuk VI, afdeling 6;"

  22. in de bepaling onder 10° wordt het woord "volgen" vervangen door de woorden "volgen of geven";

  23. het eerste lid wordt aangevuld met bepalingen onder 21° tot 23°, luidende :

    "21° de binnen een onderneming overgeplaatste personen, voor zover ze voldoen aan de voorwaarden vermeld in hoofdstuk VI, afdeling 5;

  24. ...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT