Besluit van de Regering tot vaststelling van de procedure voor de registratie en erkenning van de beoefenaars van de gezondheidszorgberoepen en tot afgifte van een Europese beroepskaart, de 25 avril 2019

HOOFDSTUK 1. - Gemeenschappelijke bepalingen

Afdeling 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. - Europese clausule

Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties.

Art. 2. - Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. aanvrager: de houder die in België een diploma heeft behaald dat toegang verleent tot de uitoefening van een gezondheidszorgberoep vermeld in de wet van 10 mei 2015 of dat machtiging verleent tot het voeren van een daarin vermelde beroepstitel, bijzondere beroepstitel of bijzondere beroepskwalificatie en die daartoe een aanvraag tot erkenning of, naargelang van het geval, een aanvraag tot registratie indient;

  2. Europese aanvrager: volgende personen:

    1. de EU-burger die houder is van een beroepskwalificatie die hij in een andere Europese lidstaat dan België behaald heeft en die voor die beroepskwalificatie een aanvraag tot erkenning indient;

    2. de niet-Europese vreemdeling die houder is van een beroepskwalificatie die hij in een andere Europese lidstaat dan België behaald heeft en die voor die beroepskwalificatie overeenkomstig artikel 145, § 3, van de wet van 10 mei 2015 een aanvraag tot erkenning indient;

  3. Europese beroepskaart: de beroepskaart vermeld in artikel 2, § 1, o), van de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties;

  4. administratie: het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap;

  5. wet van 12 februari 2008: de wet van 12 februari 2008 tot instelling van een algemeen kader voor de erkenning van EU-beroepskwalificaties, zoals die gold op 1 april 2019;

  6. wet van 10 mei 2015: de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen;

  7. IMI: het Informatiesysteem van de interne markt geregeld bij de Verordening (EU) nr. 1024/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende de administratieve samenwerking via het Informatiesysteem interne markt en vermeld in artikel 2, § 1, s), van de wet van 12 februari 2008;

  8. Minister: de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor Gezondheid;

  9. EU-verordening: de uitvoeringsverordening (EU) 2015/983 van de Commissie van 24 juni 2015 betreffende de procedure voor de afgifte van de Europese beroepskaart en de toepassing van het waarschuwingsmechanisme overeenkomstig Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad.

    Art. 3. - Wrakingsregeling

    Externe deskundigen die in het kader van dit besluit belast worden met een stellingname, oefenen hun opdracht niet uit als er een wrakingsgrond bestaat. Dat is inzonderheid het geval wanneer ze beroepshalve of persoonlijk een onmiddellijk voordeel of nadeel kunnen hebben bij een stellingname over een registratieaanvraag of erkenningsaanvraag.

    Onmiddellijk nadat de externe deskundigen met een opdracht zijn belast, delen ze eventuele wrakingsgronden mee aan de administratie.

    Art. 4. - Vergoeding voor externe deskundigen

    Externe deskundigen die in het kader van dit besluit belast worden met een stellingname, ontvangen een honorarium van 175 euro per stellingname. Als verscheidene deskundigen in het kader van een gemeenschappelijke werkvergadering meer dan één stellingname formuleren, ontvangt elke deskundige in totaal 175 euro, los van het aantal stellingnames dat op die dag werd afgegeven.

    Voor hoorzittingen en gemeenschappelijke werkvergaderingen krijgen ze bovendien een reisvergoeding overeenkomstig artikel 2 van het besluit van de Regering van 12 juli 2001 tot harmonisatie van het presentiegeld en van de reisvergoedingen in instellingen en raden van beheer van de Duitstalige Gemeenschap.

    Art. 5. - Procedure voor de registratie en erkenning

    Aanvragers die houder zijn van een in België behaald diploma dat toegang verleent tot de uitoefening van een gezondheidszorgberoep vermeld in de wet van 10 mei 2015 of dat machtiging verleent tot het voeren van een daarin vermelde beroepstitel, bijzondere beroepstitel of bijzondere beroepskwalificatie, kunnen een aanvraag tot erkenning of, naargelang van het geval, een aanvraag tot registratie indienen overeenkomstig hoofdstuk 2.

    Niet-Europese vreemdelingen die houder zijn van een in een derde land behaald diploma en die overeenkomstig artikel 145, § § 1 en 2, van de wet van 10 mei 2015 een beroepsactiviteit willen uitoefenen als vermeld in artikel 3, § 1, artikel 4, artikel 6, artikel 23, § 2, artikel 43, artikel 45, artikel 56, artikel 63, artikel 68/1 of artikel 68/2 van dezelfde wet of als vermeld in hoofdstuk 7 van dezelfde wet, kunnen - nadat hun diploma gelijkwaardig is verklaard - een aanvraag tot erkenning of tot registratie overeenkomstig hoofdstuk 2 indienen om zich in het Duitse taalgebied te vestigen.

    Niet-Europese vreemdelingen die overeenkomstig artikel 145, § § 1 en 2, van de wet van 10 mei 2015 een toelating tot uitoefening van de beroepsactiviteiten vermeld in de artikelen 3, § 1, artikel 4, artikel 6, artikel 23, § 2, artikel 43, artikel 45, artikel 56, artikel 63, artikel 68/1 of artikel 68/2 of een toelating tot uitoefening van een paramedisch beroep overeenkomstig hoofdstuk 7 van dezelfde wet gekregen hebben en die houder zijn van een in een derde land behaald diploma dat ertoe machtigt om een in dezelfde wet vermelde beroepstitel, bijzondere beroepstitel of bijzondere beroepskwalificaties te voeren, kunnen - nadat hun diploma gelijkwaardig is verklaard - een aanvraag tot erkenning overeenkomstig hoofdstuk 2 indienen om zich in het Duitse taalgebied te vestigen, voor zover hun opleiding niet onder een regeling voor wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties valt. Zo niet kunnen ze een aanvraag om erkenning overeenkomstig hoofdstuk 3 indienen.

    Europese aanvragers die houder zijn van een beroepskwalificatie die ze in een andere Europese lidstaat dan België hebben gekregen, kunnen een aanvraag tot erkenning overeenkomstig hoofdstuk 3 of een aanvraag tot afgifte van een Europese beroepskaart overeenkomstig hoofdstuk 4 doen.

    Afdeling 2. - Vertrouwelijkheid en bescherming van persoonsgegevens

    Art. 6. - Vertrouwelijkheid

    Onverminderd andersluidende wettelijke of decretale bepalingen moeten de administratie en de externe deskundigen de gegevens die hun in de uitoefening van hun opdracht toevertrouwd worden, vertrouwelijk behandelen.

    Art. 7. - Verwerking van persoonsgegevens

    De administratie is verantwoordelijk voor de verwerking van de persoonsgegevens vermeld in de artikelen 9, 13, 21, 23, 29, 31, 39, 44, 52, 54, 63 en 68 in de zin van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Ze geldt als verwerkingsverantwoordelijke in de zin van artikel 4, punt 7, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming voor de verwerking van die gegevens. De externe deskundigen en de adviesorganen van een andere gemeenschap gelden als verwerker in de zin van artikel 4, punt 8, van de Algemene Verordening Gegevensbescherming.

    De administratie zendt de in het eerste lid vermelde persoonsgegevens door aan de externe deskundigen en aan de adviesorganen van een andere gemeenschap, voor zover dit noodzakelijk is voor het vervullen van hun opdracht.

    De administratie en, in voorkomend geval, de externe deskundigen en adviesorganen van een andere gemeenschap verwerken de persoonsgegevens vermeld in het eerste lid met het oog op de uitvoering van de opdrachten vermeld in artikel 5. Ze mogen de verzamelde gegevens niet voor andere doeleinden dan voor de uitvoering van die opdrachten gebruiken.

    De verwerking van persoonsgegevens geschiedt met inachtneming van de toepasselijke regelgeving over de bescherming bij de verwerking van persoonsgegevens.

    Art. 8. - Duur van de gegevensverwerking

    De gegevens mogen tot hoogstens tien jaar nadat de aanvraag van de aanvrager of van de Europese aanvrager aangenomen of afgewezen werd, in een vorm bewaard worden die de mogelijkheid biedt de betrokken personen te identificeren. Met behoud van de toepassing van de bepalingen betreffende het archiefwezen worden ze uiterlijk na het verstrijken van die termijn vernietigd.

    HOOFDSTUK 2. - Erkennings- en registratieprocedures

    Afdeling 1. - Erkenning

    Art. 9. - Erkenning op aanvraag

    De aanvrager dient bij de administratie een aanvraag overeenkomstig het tweede lid in om overeenkomstig de wet van 10 mei 2015 :

  10. een toelating tot uitoefening van het in dezelfde wet vermelde gezondheidszorgberoep te krijgen;

  11. een erkenning als houder van een in dezelfde wet vermelde beroepstitel, bijzondere beroepstitel of bijzondere beroepskwalificatie te krijgen.

    Het eerste lid is van toepassing op vroedvrouwen die een erkenning als vroedvrouw overeenkomstig artikel 63 van de wet van 10 mei 2015 willen krijgen en die niet in aanmerking komen voor een erkenning van rechtswege.

    De Minister stelt daartoe een aanvraagformulier ter beschikking waarin de volgende elementen worden opgevraagd :

  12. benaming van het gezondheidszorgberoep waarvoor de erkenning wordt aangevraagd;

  13. naam, voornaam, adres, land, telefoonnummer, e-mailadres, geslacht, nationaliteit, geboortedatum, geboorteland en geboorteplaats, alsook rijksregisternummer (BIS-nummer als de aanvrager geen rijksregisternummer bezit);

  14. de beroepsrelevante opleidingstitel(s) of voortgezette opleiding(en).

    Bij de aanvraag vermeld in het tweede lid worden de volgende documenten gevoegd :

  15. levensloop, opgesteld in de vorm van een tabel;

  16. kopie van de voorzijde en achterzijde van de identiteitskaart;

  17. kopie van de in het tweede lid, 3°, vermelde opleidingstitel en/of kopie van het attest over de voltooide voortgezette opleiding, met inbegrip van het aantal opleidingsuren;

  18. in voorkomend geval: kopie van de getuigschriften van werkgevers;

  19. in voorkomend geval: een attest van inschrijving bij de bevoegde beroepsorde.

    Art. 10. - Ontvangstbevestiging en volledigheid van de aanvraag

    De administratie geeft de aanvrager binnen een maand na indiening van de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT