Besluit van de Regering tot uitvoering van het decreet van 28 mei 2018 betreffende de AktiF- en AktiF PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid, de 28 septembre 2018

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1 - Begripsbepaling

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder :

  1. decreet : het decreet van 28 mei 2018 betreffende de AktiF- en AktiF PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid;

  2. Minister : de minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap bevoegd voor Werkgelegenheid;

  3. Ministerie : het departement van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap dat bevoegd is voor Werkgelegenheid.

    Voor de toepassing van de hoofdstukken 1 tot 4 en voor de toepassing van artikel 59 is de indiensttreding de dag waarop :

  4. de AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde werkelijk in dienst genomen wordt;

  5. een schriftelijke arbeidsovereenkomst is gesloten;

  6. de aangifte van indiensttreding is ingediend overeenkomstig artikel 4 van het koninklijk besluit van 5 november 2002 tot invoering van een onmiddellijke aangifte van tewerkstelling, met toepassing van artikel 38 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenstelsels.

    Art. 2. - Personen die gelijkgesteld worden met niet-werkende werkzoekenden

    De werkloze voormalige grensarbeiders in de zin van de verordening (EG) nr. 883/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels worden gelijkgesteld met een niet-werkende werkzoekende in de zin van artikel 3, 3°, van het decreet, op voorwaarde dat ze :

  7. bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ingeschreven zijn;

  8. niet leerplichtig zijn;

  9. de wettelijke pensioenleeftijd niet bereikt hebben.

    Art. 3. - Periodes die gelijkgesteld worden met de 'duur van de inschrijving bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling'

    De volgende periodes worden gelijkgesteld met de 'duur van de inschrijving bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling' vermeld in artikel 3, 4°, van het decreet :

  10. de periode waarin de werkzoekende bij de bevoegde overheid van een andere deelstaat als werkzoekende is ingeschreven en gedurende welke hij niet-werkend is;

  11. de periode binnen een 'periode van inschrijving bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling' waarin de werkzoekende aangeworven is in het kader van een arbeidsovereenkomst, zich in een statutaire rechtspositieregeling bevindt of een hoofdactiviteit als zelfstandige uitoefent, voor zover de totale duur van die periode niet meer dan dertig dagen bedraagt;

  12. de periode waarin met toepassing van de wettelijke en reglementaire bepalingen betreffende de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering of de moederschapsverzekering een uitkering wordt betaald die binnen de periode van de inschrijving bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ligt;

  13. de periode waarin het leefloon wordt betaald met toepassing van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie;

  14. de periode waarin de 'financiële maatschappelijke hulp' wordt betaald aan personen die wegens hun nationaliteit geen recht hebben op het leefloon en die ingeschreven zijn in het bevolkingsregister of in het vreemdelingenregister;

  15. de periode van hechtenis of gevangenisstraf die binnen de periode van de inschrijving bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling ligt;

  16. de periode van de tewerkstelling met toepassing van artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

  17. de periode gedurende welke de werkzoekende een PWA-arbeidsovereenkomst overeenkomstig de wet van 7 april 1999 betreffende de PWA-arbeidsovereenkomst uitvoert;

  18. de periode van een van de beroepsopleidingen die door de Dienst voor arbeidsbemiddeling of door de Dienst van de Duitstalige Gemeenschap voor zelfbeschikkend leven georganiseerd of erkend zijn en waarvan de lijst door de Minister wordt vastgelegd;

  19. een periode van hoogstens 12 maanden voor niet-werkende werkzoekenden die niet als werkzoekende ingeschreven waren, omdat ze hun loopbaan vrijwillig onderbroken hebben om voor de opvoeding van hun kinderen te zorgen of om voor een afhankelijk en niet-zelfredzaam familielid te zorgen, en die zich herinschakelen op de arbeidsmarkt;

  20. de periode van tewerkstelling in het kader van de sociale inschakelingseconomie gedurende welke de werkzoekende recht heeft op de doelgroepvermindering vermeld in artikel 14 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen;

  21. de periode gedurende welke de niet-werkende werkzoekende vrijgesteld is van de 'verplichting beschikbaar te zijn' vermeld in de artikelen 89 en 90 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering.

    De Minister kan de in het eerste lid, 9°, vermelde gelijkgestelde periode voor alle of voor bepaalde beroepsopleidingen beperken.

    Art. 4. - Geldigheidsduur van het attest

    Het attest is vier maanden geldig.

    In het attest wordt één van de volgende geldigheidsdatums vermeld :

  22. de datum waarop het attest door de Dienst voor arbeidsbemiddeling werd afgegeven, voor zover de niet-werkende werkzoekende nog niet in dienst werd genomen, of;

  23. de datum van indiensttreding of van het begin van een maatregel vermeld in de artikelen 9, 12 of 13 van het decreet.

    Het attest wordt uiterlijk op de 20e dag, te rekenen vanaf de datum vermeld in het tweede lid, 2°, bij de Dienst voor arbeidsbemiddeling aangevraagd.

    De Minister legt het model van het attest vast op voorstel van de Dienst voor arbeidsbemiddeling.

    Indien een nieuw attest wordt aangevraagd binnen de geldigheidsperiode van het vorige attest, dan wordt een duplicaat afgegeven dat dezelfde geldigheidsduur heeft als het vorige attest.

    De Dienst voor arbeidsbemiddeling kan van rechtswege een attest afgeven aan een niet-werkende werkzoekende, als die Dienst over alle nodige inlichtingen beschikt om duidelijk vast te stellen dat de niet-werkende werkzoekende AktiF-gerechtigde of AktiF PLUS-gerechtigde is.

    De Dienst voor arbeidsbemiddeling kan een kopie van het attest overzenden aan derden, voor zover die een rechtmatig belang hebben.

    Art. 5. - Tewerkstellingsmaatregelen

    De tewerkstellingsmaatregelen vermeld in artikel 16 van het decreet zijn :

  24. de maatregel bepaald in artikel 60, § 7, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn;

  25. de maatregel bepaald in het besluit van de Regering van 26 april 1994 tot bevordering van de tewerkstelling van mindervaliden op de vrije arbeidsmarkt;

  26. de tewerkstellingsmaatregel in het kader van de sociale inschakelingseconomie gedurende welke de werkzoekende recht had op de doelgroepvermindering vermeld in artikel 14 van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, met uitzondering van de werknemers die binnen het toepassingsgebied vallen van artikel 14, § 1, 3°, § 2, 3°, en § 3, 3°, van hetzelfde besluit;

  27. de maatregelen bepaald in de artikelen 55, 57, 58 en 61 van het decreet;

  28. de AktiF- of AktiF PLUS-maatregel ter bevordering van de werkgelegenheid waarin in het kader van het decreet wordt voorzien.

    Art. 6. - Nieuwe aanwervingen

    § 1 - Onder 'nieuwe aanwerving' in de zin van de artikelen 21 en 26 van het decreet wordt verstaan : de indiensttreding van een AktiF-gerechtigde of een AktiF PLUS-gerechtigde, voor zover hij binnen een jaar niet bij dezelfde werkgever of bij een met hem verbonden instelling tewerkgesteld was, met uitzondering van werknemers die bij dezelfde werkgever of een met hem verbonden instelling tewerkgesteld waren in het kader van een tewerkingstellingsmaatregel vermeld in artikel 5.

    § 2 - Indien een werknemer in het kader van het decreet bij een werkgever tewerkgesteld wordt en na een tussentijdse onderbrekingsperiode binnen het jaar opnieuw bij dezelfde wetgever tewerkgesteld wordt, worden die onderbrekingsperioden - voor de berekening van de perioden en de subsidies vermeld in de artikelen 11, 21 en 26 van het decreet - gelijkgesteld met tewerkingstellingsperioden.

    Indien de in artikel 11, § 1, van het decreet vastgelegde duur van toekenning van de AktiF- of AktiF PLUS-subsidies verstreken is, is artikel 5, 5°, niet van toepassing.

    In het geval bedoeld in het eerste lid is een overstap tussen de toepassingsgebieden van de hoofdstukken 3 en 4 van het decreet overeenkomstig artikel 30 van het decreet niet mogelijk.

    § 3 - Voor de toepassing van hoofdstuk 4, afdeling 2, van het decreet is geen nieuw attest nodig, indien de onderbrekingsperiode vermeld in § 2 minder dan twee maanden bedraagt.

    Art. 7. - Onverenigbaarheden

    AktiF-subsidies of AktiF PLUS-subsidies kunnen niet gecumuleerd worden met subsidies die betaald worden met toepassing van het besluit van de Waalse Regering van 11 mei 1995 betreffende de gesubsidieerde contractuelen (Geco's) aangesteld voor de exploitatie van containerparken.

    AktiF-subsidies of AktiF PLUS-subsidies kunnen niet gecumuleerd worden met de tegemoetkoming bepaald in de artikelen 12bis tot 12septies van het koninklijk besluit nr. 25 van 24 maart 1982 tot opzetting van een programma ter bevordering van de werkgelegenheid in de niet-commerciële sector.

    HOOFDSTUK 2. - Subsidiëringsvoorwaarden

    Afdeling 1. - AktiF-gerechtigden

    Art. 8. - Onvrijwillig verloren betrekking

    Onder 'onvrijwillig verloren betrekking' in de zin van artikel 5 van het decreet wordt verstaan :

  29. het verliezen van de betrekking op grond van ontslag door de laatste werkgever;

  30. de niet-verlenging van een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur;

  31. het verliezen van de betrekking om officieel vastgestelde gezondheidsredenen en/of psychologische redenen;

  32. de stopzetting van zelfstandige activiteiten na een faillissement.

    Als het om een oudere werkzoekende...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT