Besluit van de Regering betreffende de samenstelling en de werking van de kabinetten van de regeringsleden alsmede betreffende de personeelsleden van de diensten van de Regering aangewezen om in het kabinet van een lid van de federale regering mee te werken, de 20 juin 2019

HOOFDSTUK 1. - De kabinetten van de regeringsleden

Afdeling 1. - Bevoegdheden en samenstelling

Artikel 1. - Elke minister beschikt over een kabinet.

De bevoegdheden van elk kabinet zijn als volgt bepaald :

  1. de aangelegenheden die invloed kunnen hebben op het algemene beleid van de Regering of op de werkzaamheden van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap;

  2. de onderzoeken en studies die de persoonlijke taak van het regeringslid kunnen verlichten;

  3. het voorleggen van de dossiers van het Ministerie;

  4. het ontvangen en openen van post die aan hem persoonlijk is gericht;

  5. zijn bijzondere briefwisseling;

  6. de aanvragen om een afspraak;

  7. het verzorgen van de public relations en het persoverzicht.

    Art. 2. - Elk kabinet beschikt maximaal over vijf leden met een weddeschaal van ten hoogste niveau I.

    In afwijking van het eerste lid kan de Viceminister-President, Minister van Gezondheid en Sociale Aangelegenheden, Ruimtelijke Ordening en Huisvesting een extra kabinetslid met een weddeschaal van niveau I in zijn kabinet opnemen.

    Art. 3. - Voor het uitvoerend werk kan elk kabinet beschikken over ten hoogste twee medewerkers met een weddeschaal van niveau II+, II en/of III.

    Bovendien beschikt elk kabinet over een chauffeur met een weddeschaal van niveau III. Die chauffeurs kunnen ook met conciërgewerkzaamheden worden belast.

    In afwijking van het eerste lid kan de Minister-President, Minister van Lokale Besturen en Financiën een extra medewerker met een weddeschaal van niveau II+ of niveau II in zijn kabinet aanstellen voor de functie van directieassistent.

    Art. 4. - De leden en medewerkers met een voltijdse betrekking bedoeld in de artikelen 2 en 3 kunnen elk door twee personen met een deeltijdse betrekking worden vervangen.

    Art. 5. - De rechtspositie van alle personeelsleden van de kabinetten bedoeld in de artikelen 2, 3 en 4 is tijdelijk statutair en de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten is niet op hen toepasselijk. De personeelsleden van de kabinetten op wie artikel 11 van toepassing is, zijn echter onderworpen aan de bepalingen over het gewaarborgd loon bij arbeidsongeschiktheid door een andere ziekte dan een beroepsziekte of bij arbeidsongeschiktheid door een ander ongeval dan een arbeidsongeval of een ongeval op weg van en naar het werk.

    Art. 6. - De contractuele en statutaire personeelsleden van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap alsmede van het bestuur van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap mogen niet worden aangewezen om deel uit te maken van het kabinet van een minister van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap.

    Art. 7. - Personeelsleden van de openbare diensten of van het gesubsidieerd onderwijs mogen slechts worden aangewezen om van een kabinet deel uit te maken, indien zij noch hun ambt in de openbare diensten of in het gesubsidieerd onderwijs noch de bevoegdheden ervan blijven uitoefenen tijdens de tijd dat ze bij een kabinet werkzaam zijn.

    Afdeling 2. - Benoemingen en werking

    Art. 8. - Het personeel van elk kabinet wordt door de betrokken minister benoemd en ontslagen.

    Art. 9. - Het daartoe door de minister aangewezen kabinetslid zendt de mededelingen en de instructies van de minister langs de hiërarchische weg over aan de secretaris-generaal van het Ministerie.

    Art. 10. - De kabinetsleden mogen slechts direct met het Ministerie onderhandelen, als ze daartoe toestemming hebben gekregen van de betrokken minister.

    Afdeling 3. - Betaling, toelagen en vergoedingen

    Art. 11. - § 1 - Aan de in artikel 2 bedoelde kabinetsleden die een weddeschaal van niveau I genieten en die niet tot de openbare diensten of het gesubsidieerd onderwijs behoren, wordt een als wedde geldende kabinetstoelage toegekend die per kabinet ten hoogste overeenstemt met de volgende weddeschalen geldig voor het personeel van het Ministerie van de Duitstalige Gemeenschap :

  8. een kabinetschef : I/11

  9. de overige...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT