Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie met betrekking tot de rapportage door de kinderbijslaginstellingen in het kader van het administratief en financieel toezicht en van statistische doeleinden, de 16 mars 2022

HOOFDSTUK 1. - Rapportage in het kader van het administratief toezicht

Artikel 1. § 1. De kinderbijslaginstellingen rapporteren maandelijks de cijfergegevens over de gezinsbijslag bedoeld in artikel 35/1, § 3, eerste lid, en gepreciseerd in paragraaf 2 en de artikelen 2, 3, 4 en 5, aan Iriscare met betrekking tot de bijslagtrekkende en de rechtgevende kinderen waarvoor er een open betalingsperiode wordt vermeld in het Kadaster in de kalendermaand voorafgaand aan de maand waarin de betalingen en de terugvorderingen bedoeld in artikel 2 plaatsvinden.

De rapportage gebeurt onder de vorm van niet-geaggregeerde tabellen. Dit wil zeggen dat alle gevraagde rapportagegegevens, voor elk van die personen, in aparte tabellen worden weergegeven.

§ 2. De rapportagegegevens omvatten:

  1. het identificatienummer van de sociale zekerheid (INSZ);

  2. alle gegevens die nodig zijn om het recht op gezinsbijslag vast te stellen, zoals bepaald in de hoofdstukken 2, 3, 4, 5, 8 en 13 van de ordonnantie van 25 april 2019 tot regeling van de toekenning van gezinsbijslag, waaronder gegevens over de gezondheid met het oog op de toepassing van de artikelen 12, 26 en 39 van de ordonnantie van 25 april 2019, en om het daarmee verbonden verschuldigde bedrag te bepalen, zoals opgesomd in bijlage I bij dit besluit;

  3. de onverschuldigd betaalde gezinsbijslag alsook de werkelijk uitbetaalde gezinsbijslagbedragen die bestaan uit het verschil tussen de verschuldigde gezinsbijslagbedragen en de recuperaties door inhouding;

  4. de bedragen betreffende de onterecht toegekende gezinsbijslag als gevolg van bedrieglijke handelingen of valse of opzettelijk onvolledige verklaringen; inclusief de daarbij horende opeenvolgende terugvorderingen, opgesplitst per soort fraude;

  5. een unieke code die toelaat om de bevoegde kinderbijslaginstelling te identificeren en de administratieve referentiecode die door deze instelling aan het kinderbijslagdossier werd toegekend.

    Art. 2. Maandelijks worden de betalingen van de gezinsbijslag en de terugvorderingen van de onverschuldigd betaalde gezinsbijslag die in de voorgaande kalendermaand plaatsvonden, zoals vermeld in de bijlage II bij dit besluit, aan Iriscare gerapporteerd. De rapportage gebeurt per bijslagtrekkende of andere persoon, overheid of instelling aan wie de gezinsbijslag, al dan niet gedeeltelijk, werd uitbetaald.

    Art. 3. De kinderbijslaginstellingen delen de gevraagde rapportagegegevens mee aan Iriscare via een bestandsformaat en een wijze van dataoverdracht die door Iriscare wordt bepaald.

    Art. 4. De in de artikelen 1 en 2 bedoelde rapportagegegevens worden maandelijks tegelijkertijd meegedeeld vóór de twintigste dag van de maand volgend op de maand waarin de betalingen en de terugvorderingen bedoeld in artikel 2 plaatsvinden.

    Art. 5. Vanaf 2023 worden jaarlijks de eventuele herzieningen meegedeeld van de gegevens bedoeld in artikel 1, § 2, 2° en 3°, die betrekking hebben op referentieperiodes in het voorgaande kalenderjaar. De eerste rapportage in de zin van dit lid betreft dus herzieningen die betrekking hebben op referentieperiodes in het kalenderjaar 2022, inclusief de referentieperiodes bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de ordonnantie van 24 december 2021 houdende wijziging van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vastelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag.

    Vanaf 2025 worden daarnaast ook de eventuele herzieningen gerapporteerd van dezelfde gegevens die betrekking hebben op referentieperiodes in het kalenderjaar dat drie jaar voorafgaat aan het jaar waarin de mededeling moet plaatsvinden. De eerste rapportage in de zin van dit lid betreft dus herzieningen die betrekking hebben op referentieperiodes in het kalenderjaar 2022, inclusief de referentieperiodes bedoeld in artikel 5, tweede lid, van de ordonnantie van 24 december 2021 houdende wijziging van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag.

    De rapportages bedoeld in het eerste en in het tweede lid vinden plaats vóór de laatste werkdag van januari.

    Deze wijzigingen zijn begrepen in de boekhoudkundige rekeningen met betrekking tot het jaar waarop de aangifte betrekking heeft.

    HOOFDSTUK 2. - Maandelijkse rapportage in het kader van het financieel toezicht

    Art. 6. § 1. De kinderbijslagfondsen rapporteren maandelijks de cijfergegevens over de gezinsbijslag bedoeld in artikel 35/1, § 3, tweede lid, van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de gezinsbijslag, en gepreciseerd in de paragrafen 2 en 3 en de artikelen 7 en 8 aan Iriscare via een bestandsformaat en een wijze van dataoverdracht die door Iriscare worden bepaald.

    De cijfergegevens moeten uiterlijk op de twintigste dag van de maand die volgt op de referentiemaand worden gerapporteerd. De referentiemaand is de maand waarin de gezinsbijslagen worden betaald.

    De gerapporteerde cijfergegevens zijn in overeenstemming met de boekhouding van de kinderbijslagfondsen en moeten aan Iriscare worden bezorgd in geaggregeerde tabellen waarbij de gegevens voor de in artikel 1, § 1, bedoelde personen niet in aparte tabellen worden weergegeven. De rapportage gebeurt per rubriek, zoals bedoeld in paragraaf 2.

    § 2. De maandelijkse rapportage moet de volgende bedragen vermelden:

  6. de verschuldigde gezinsbijslagen per werkelijke financiële stromen, waarbij de volgende subrubrieken worden onderscheiden:

    1. werkelijk uitbetaalde gezinsbijslagen;

    2. de ingehouden gezinsbijslagen ter aanzuivering van de eigen debiteuren;

    3. de annuleringen van debetdossiers;

    4. regularisaties;

    5. diversen;

  7. de ten onrechte betaalde gezinsbijslagen per werkelijke financiële stromen, waarbij de volgende subrubrieken worden onderscheiden:

    1. nieuwe debiteuren;

    2. teruggekomen betalingsorders die niet opnieuw uit te keren zijn;

    3. regularisaties;

    4. diversen;

  8. de oninvorderbare ten onrechte betaalde gezinsbijslag ten laste van de GGC, zoals bedoeld in artikel 20 van de ordonnantie van 4 april 2019 tot vaststelling van het betaalcircuit voor de...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT