Besluit van het Verenigd College tot vaststelling van de erkenningsnormen waaraan de diensten van het niet-dringend ziekenvervoer moeten voldoen om erkend te worden, de 8 juillet 2021

HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1. Naast de in artikel 2 van de ordonnantie van 21 maart 2018 betreffende de organisatie van het niet-dringend ziekenvervoer omschreven begrippen, wordt voor de toepassing van dit besluit verstaan onder:

  1. "ordonnantie": de ordonnantie van 21 maart 2018 betreffende de organisatie van het niet-dringend ziekenvervoer;

  2. "de Leden van het Verenigd College": de Leden van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie bevoegd voor het Gezondheidsbeleid;

  3. "de Commissie" de in artikel 2, 9° van de ordonnantie bedoelde Permanente Overlegcommissie;

  4. "de administratie"': de Diensten van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie;

  5. "dienst": een dienst voor niet-dringend ziekenvervoer zoals nader bepaald in artikel 2, 5° van de ordonnantie;

  6. "attest": een document waaruit blijkt dat het nodig is voor een patiënt om niet-dringend ziekenvervoer te gebruiken en dat, in voorkomend geval, bepaalde wenselijke omstandigheden tijdens dit vervoer bepaalt.

    Dit is ofwel een medisch voorschrift, ofwel een attest opgesteld door iemand met een gemachtigd gezondheidszorgberoep, op grond van de gecoördineerde wet van 10 mei 2015 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen, om de transportnoden van de patiënt te beoordelen;

  7. "medewerker": een persoon die niet-dringend ziekenvervoer uitvoert voor een dienst;

  8. "medewerker opgeleid in de "assistentietechnieken": de medewerker die een opleiding volgde in een door de Franse Gemeenschap, de Vlaamse Gemeenschap of de Duitstalige Gemeenschap erkende instelling waarvan de inhoud minstens de volgende elementen omvatte:

    a) eerste hulp bij ongevallen;

    b) het relationeel aspect;

    c) de verkeersregels en aangepaste rijtechnieken;

    d) de hygiëneregels;

    privacywetgeving.

    HOOFDSTUK II. - De erkenningsnormen

    Afdeling 1. - Werking en interne organisatie

    Art. 2. § 1. Elke erkende dienst stelt procedures op met betrekking tot:

  9. de hygiëne van de medewerkers en hun kledij;

  10. de identificatie van de patiënten;

  11. de veiligheid en het comfort van de patiënten tijdens het vervoer;

  12. de opvang van patiënten met een besmettingsrisico;

  13. de reiniging en ontsmetting van de voertuigen en het aan boord aanwezige materiaal;

  14. de verwijdering van afval, inclusief afval van patiënten met een besmettingsrisico;

  15. de klachtenbehandeling.

    Met het oog op klachtenbehandeling kan het uur en de plaats van vertrek en aankomst voor iedere rit worden geobjectiveerd. De klachtenprocedure is onderdeel van het kwaliteitssysteem van de dienst en omvat minstens:

    a) de registratie van de klacht;

    b) de registratie van het type klacht;

    c) het onderzoek naar de gegrondheid van de klacht;

    d) de correctieve maatregelen die genomen worden naar aanleiding van de klacht;

    e) de communicatie over de klacht met de klager;

    f) de verdere stappen die kunnen worden genomen als de klachtenbehandeling geen afdoend resultaat heeft opgeleverd voor de klager.

    § 2. Er is een absoluut en algemeen verbod om te roken (inclusief e-sigaretten), alcohol of verboden stoffen te verbruiken in de voertuigen voor alle inzittenden, ook in de stuurcabine, zelfs in afwezigheid van een patiënt.

    Art. 3. In alle gevallen waarin het voorziene vervoer verschilt van datgene aangegeven in het attest of in de gevallen waarin dit attest niet wordt voorgelegd door de patiënt, zijn diensten, die een patiënt voor de eerste maal vervoeren, verplicht:

    a) de patiënt te informeren over de regelgeving betreffende het niet-dringend ziekenvervoer;

    b) de patiënt een door de Leden van het Verenigd College bepaald document te laten ondertekenen, waaruit blijkt dat de in punt a) bedoelde informatie naar behoren meegedeeld werd.

    Art. 4. Diensten die de zuurstofbehandeling van patiënten voortzetten tijdens het vervoer, sluiten een samenwerkingsovereenkomst af met een apotheker voor de bevoorrading van de zuurstofflessen.

    Art. 5. De diensten sluiten een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid af voor hun dienst en elk van hun medewerkers, overeenkomstig artikel 5, § 2, 9° van de ordonnantie.

    Ze zijn in orde met de sociale zekerheid en belastingen.

    Art. 6. De diensten zijn de eigenaars van de gebruikte voertuigen, behalve:

  16. wanneer een voertuig het voorwerp uitmaakt van een verkoopovereenkomst op afbetaling, een leasingovereenkomst of een huurkoopovereenkomst;

  17. wanneer het gaat om een tijdelijk vervangingsvoertuig ter vervanging van een niet beschikbaar voertuig als gevolg van een ongeval, een mechanisch defect, brand of diefstal;

    Het gebruik van een voertuig dat het voorwerp uitmaakt van een verkoopovereenkomst op afbetaling, een leasingovereenkomst of een huurkoopovereenkomst of van een vervangingsvoertuig moet vóór de inbedrijfstelling ervan aangegeven worden bij de administratie.

    Die aangifte mag gebeuren per gewone brief of via e-mail.

    Art. 7. De diensten vermelden op alle facturen en officiële documenten dat het gaat om een door de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie erkende dienst en vermelden hun erkenningsnummer, overeenkomstig artikel 7, § 1, tweede lid van de ordonnantie.

    Art. 8. De diensten verzekeren een telefonische wachtdienst minstens elke dag van 06.00 tot 20.00 uur, met uitzondering van zon- en feestdagen. Deze wachtdienst mag gedelegeerd worden aan een derde partij.

    Diensten die alleen over lichte ziekenwagens beschikken, bieden minimaal een telefonische permanentie op werkdagen, van 9 uur tot 16 uur.

    Art. 9. § 1. De diensten nemen de nodige maatregelen om de wachttijden voor de patiënten zo kort mogelijk te houden, met voor 80% van de opdrachten maximaal 30 minuten ten opzichte van het tijdstip dat bij de aanvraag is afgesproken voor de heenrit en 45 minuten ten opzichte van het tijdstip dat bij de aanvraag is afgesproken voor de terugrit.

    § 2. De zorgverstrekker, van bij wie het patiëntenvervoer vertrekt of bij wie het aankomt, neemt de nodige maatregelen om de wachttijden voor de patiënten zo kort mogelijk te houden.

    § 3. Als de wachttijd langer is dan 30 minuten voor de heenrit of 45 minuten voor de terugrit, zal de dienst proactief contact opnemen met de patiënt of de persoon die het vervoer heeft aangevraagd, om een nieuw uur voor het vervoer van de patiënt af te spreken of om voor te stellen de vervoersaanvraag te annuleren.

    Art. 10. Er mag altijd een naaste of mantelzorger van de patiënt meerijden als de patiënt wordt vervoerd. Dat mag niet leiden tot bijkomende kosten als die persoon geen extra zorgaandacht van de medewerkers van de dienst vraagt.

    De patiënt bepaalt welke naaste of mantelzorger mag meerijden.

    Art. 11. Overeenkomstig artikel 5, § 2, 8° van de ordonnantie verstrekken de erkende diensten elk jaar op een door de Leden van het Verenigd College bepaalde datum aan de administratie een activiteitenverslag.

    Dit verslag vermeldt met name:

  18. het aantal uitgevoerde ritten met een ambulance;

  19. het aantal uitgevoerde ritten met een lichte ziekenwagen;

  20. het aantal afgelegde kilometers per type voertuig;

  21. de gemiddelde wachttijd;

  22. het type en aantal door de medewerkers gevolgde opleidingen;

  23. het aantal ontvangen klachten en de soorten gevolgen die hieraan gegeven werden.

    Art. 12. De dienst die gebruik maakt van een ziekenwagen stelt een medisch verantwoordelijke aan, die een arts of een verpleegkundige gespecialiseerd in intensieve zorg en spoedgevallenzorg is, met als verantwoordelijkheden:

  24. de procedures voor technische prestaties en hygiënemaatregelen voor het niet-dringend ziekenvervoer valideren;

  25. toezicht houden op de inhoud en frequentie van de permanente vorming van de medewerkers van de dienst;

  26. de ontsmettingsmiddelen waarmee de dienst werkt, bepalen.

    De arts of gespecialiseerde verpleegkundige kan voor verschillende diensten de functie van medisch verantwoordelijke opnemen.

    Diensten die alleen over lichte ziekenwagens beschikken, stellen dezelfde schriftelijke procedures vast die zij voor advies aan de Commissie voor raadpleging voorleggen.

    Het verzoek om advies wordt uiterlijk één jaar na het verkrijgen van de erkenning ingediend.

    De procedures worden om de vijf jaar herzien.

    Art. 13. De dienst stelt een algemeen verantwoordelijke aan die minstens de volgende taken heeft:

  27. erop toezien dat alle activiteiten van de dienst beantwoorden aan de erkenningsnormen van dit besluit;

  28. het register bijhouden van de personeelsleden en hun arbeidsovereenkomsten;

  29. het register bijhouden met de medische attesten van rijgeschiktheid en alle opleidingen en bijscholingen van de medewerkers;

  30. het register met alle standplaatsen bijhouden;

  31. het register bijhouden met alle voertuigen met daarin per voertuig een kopie van...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT