Besluit van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie tot uitvoering van artikel 7, § 2, van de ordonnantie van 24 april 2008 betreffende de voorzieningen voor opvang of huisvesting van bejaarde personen, de 23 mai 2019

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit dient te worden verstaan onder :

  1. De ordonnantie: de ordonnantie van 24 april 2008 betreffende de voorzieningen voor opvang en huisvesting van bejaarden;

  2. Rusthuis: een voorziening bepaald in artikel 2, 4°, c), van de ordonnantie;

  3. Vergunde bedden: de bedden of plaatsen die overeenkomstig artikel 6 van de ordonnantie een specifieke vergunning tot ingebruikname en exploitatie verkregen;

  4. De Dienst: de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag, opgericht door de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;

  5. De Commissie: de technische Commissie "Opvang van afhankelijkheid", bedoeld in artikel 24 van de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;

  6. De Raad: de Beheerraad voor Gezondheid en Bijstand aan Personen bedoeld in artikel 22 van de ordonnantie van 23 maart 2017 houdende de oprichting van de bicommunautaire Dienst voor Gezondheid, Bijstand aan Personen en Gezinsbijslag;

  7. De Ministers: de Leden van het Verenigd College, bevoegd voor het beleid inzake Bijstand aan Personen.

    Art. 2. § 1. Wanneer vastgesteld wordt dat vergunde bedden niet in gebruik zijn genomen of geëxploiteerd worden binnen de twaalf maanden na de afgifte van de specifieke vergunning zoals bedoeld in artikel 6 van de ordonnantie, brengt de Dienst de beheerder van het rusthuis hiervan op de hoogte. Een kopie van deze kennisgeving wordt aan de directeur van het rusthuis en aan de Commissie bezorgd.

    § 2. Wanneer de vaststelling betrekking heeft op een gedeelte van de specifieke vergunning, bepaalt de kennisgeving in het bijzonder het bedoelde aantal vergunde bedden.

    Art. 3. Wordt onder meer beschouwd als begin van uitvoering of als nodige maatregelen:

  8. hetzij het bewijs dat een ontvankelijke aanvraag werd ingediend bij een bevoegde overheid met betrekking tot hetzij:

    1. een vergunning voor werken;

    2. een subsidie voor werken;

    3. een voorlopige werkingsvergunning;

    4. een stedenbouwkundige of een exploitatievergunning.

    De toepassing van het eerste lid, houdt op van zodra de bedoelde aanvraag het voorwerp wordt van een definitieve weigeringsbeslissing door de bevoegde overheid.

  9. hetzij het bestaan van een project dat is opgenomen in het meerjarenplan investeringen zoals vastgesteld door het Verenigd...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT