Besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie houdende uitvoering van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 30 november 2018 betreffende de sociale samenhang en tot wijziging van het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 11 september 1997 houdende uitvoering van het decreet van 5 juni 1997 tot oprichting van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid, de 20 juin 2019

Artikel 1. Dit besluit regelt, in toepassing van artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid bedoeld in artikel 128 ervan.

TITEL I. - UITVOERING VAN HET DECREET BETREFFENDE DE SOCIALE SAMENHANG

HOOFDSTUK 1. - Definities

Art. 2. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. ) het Decreet: het decreet van 30 november 2018 betreffende de sociale samenhang;

  2. ) het College: het College van de Franse Gemeenschapscommissie;

  3. ) de diensten van het College: de administratie van de Franse Gemeenschapscommissie;

  4. ) de in aanmerking komende gemeenten: de gemeenten van het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bepaald in artikel 2, 3° van het Decreet;

  5. ) de prioritaire actie: de actie die ondernomen wordt op grond van een prioritaire krachtlijn zoals bepaald in artikel 4 van het Decreet;

  6. ) het decreet van 5 juni 1997: het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 5 juni 1997 houdende oprichting van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid;

  7. ) de Adviesraad: de afdeling Sociale Samenhang van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Welzijnszorg en Gezondheid die krachtens het decreet van 5 juni 1997 in het leven werd geroepen;

  8. ) het CRACS: het Centre régional d'appui de la cohésion sociale (gewestelijk centrum voor sociale samenhang), zoals bepaald in hoofdstuk 8 van het Decreet;

  9. ) het CREDAF: het Centre régional pour le développement de l'alphabétisation et l'apprentissage du français pour adultes (gewestelijk centrum voor de bevordering van de alfabetisering en Frans taalonderricht voor volwassenen), zoals bepaald in hoofdstuk 9 van het Decreet;

  10. ) Het CREDASC: het Centre régional pour le développement de l'accompagnement à la scolarité et la citoyenneté (gewestelijk centrum voor de bevordering van de school- en burgerschapsbegeleiding), zoals bepaald in hoofdstuk 10 van het Decreet;

  11. ) de Kamer van de lokale coördinatiestructuren: de kamer bepaald in artikel 28 van het Decreet;

  12. ) de erkende operator: de vereniging zonder winstoogmerk die ingevolge het Decreet een erkenning heeft gekregen;

  13. ) de vzw: de vereniging zonder winstoogmerk opgericht overeenkomstig de wet van 27 juni 1921 betreffende de verenigingen zonder winstoogmerk, de stichtingen, de Europese politieke partijen en de Europese politieke stichtingen;

  14. ) het lokaal pact: het lokaal pact ter versterking van de sociale samenhang zoals bepaald in titel IV van het Decreet;

  15. ) werkdag: alle dagen van de week behalve zaterdag, zondag en wettelijke feestdagen.

    Alle in dit besluit vermelde titels en functies zijn gemeenslachtig.

    HOOFDSTUK 2. - Prioritaire krachtlijnen

    Art. 3. De doelstellingen van de prioritaire krachtlijnen worden verwezenlijkt door middel van prioritaire acties.

    Afdeling 1. - Prioritaire krachtlijn betreffende de begeleiding van kinderen en jongeren bij hun scholing en het bijbrengen van burgerzin.

    Art. 4. De doelstellingen van de prioritaire krachtlijn betreffende de begeleiding van kinderen en jongeren bij hun scholing en het bijbrengen van burgerzin zijn:

  16. ) de intellectuele ontwikkeling van het kind of de jongere, met name door ondersteuning en remediëring te bieden op school, door huiswerkbegeleiding en door ervoor te zorgen dat het kind of de jongere niet afhaakt op school;

  17. ) de ontwikkeling en sociale emancipatie van het kind of de jongere, met name door een actieve en gepersonaliseerde opvolging, met respect voor verschillen, in een geest van solidariteit en vanuit een interculturele benadering;

  18. ) de creativiteit van het kind of de jongere, de toegang tot en kennismaking met de culturen in hun uiteenlopende dimensies, via ludieke, expressieve, creatieve en op communicatie gerichte activiteiten en animatie;

  19. ) het bijbrengen van burgerschap en participatiezin.

    Art. 5. Deze doelstellingen worden verwezenlijkt door de kinderen en jongeren te begeleiden op school en hen burgerschap bij te brengen.

    Art. 6. De in artikel bedoelde prioritaire actie wordt opgedeeld in categorieën op grond van het aantal activiteiten en het aantal groepen kinderen en jongeren dat opgevangen wordt. Onder een groep opgevangen kinderen en jongeren verstaat het College 10 personen die op regelmatige basis de activiteiten bijwonen. Het College bepaalt bij welke categorie de prioritaire actie ingedeeld wordt aan de hand van het volgende referentierooster:

    Categorie Minimumaantal uren activiteit per week Minimumaantal regelmatige deelnemers aan de activiteiten Minimumaantal groepen opgevangen kinderen en jongeren
    I.1 9 10 1
    I.2 9 30 3
    I.3 9 50 5
    II.1 10.5 10 1
    II.2 10.5 30 3
    II.3 10.5 50 5
    III.1 12 10 1
    III.2 12 30 3
    III.3 12 50 5
    IV.1 13.5 10 1
    IV.2 13.5 30 3
    IV.3 13.5 50 5
    V.1 15 10 1
    V.2 15 30 3
    V.3 15 50 5
    VI.1 16.5 10 1
    VI.2 16.5 30 3
    VI.3 16.5 50 5
    VII.1 18 en meer 10 1
    VII.2 18 en meer 30 3
    VII.3 18 en meer 50 5

    Art. 7. De prioritaire actie die erop gericht is kinderen en jongeren te begeleiden bij hun scholing en hen burgerzin bij te brengen, moet:

  20. ) zonder onderscheid kinderen en/of jongeren opvangen die minstens de minimumleeftijd om leerplichtig te zijn, hebben bereikt en niet ouder zijn dan vierentwintig jaar, met de bedoeling hen educatief te ondersteunen, huiswerkbegeleiding en creatieve activiteiten te bieden, zowel sociaal als burgerlijk te emanciperen en ruimten ter beschikking te stellen waar ze met elkaar in contact kunnen komen;

  21. ) minstens negen uren aan activiteiten tellen verspreid over minstens vier dagen per week gedurende minstens dertig weken per jaar;

  22. ) op regelmatige basis opvang bieden aan minstens tien kinderen en/of jongeren;

  23. ) buiten de schooluren georganiseerd worden;

  24. ) daarnaast, in overleg met het doelpubliek, minstens twee weken aan activiteiten organiseren tijdens de schoolvakanties;

  25. ) voorrang geven aan het werken in groepsverband, ook al kan er af en toe individuele ondersteuning georganiseerd worden;

  26. ) beschikken over pedagogisch materiaal dat aan het doelpubliek aangepast is;

  27. ) zich ertoe verbinden het doelpubliek in een zo gezond en veilig mogelijke omgeving op te vangen;

  28. ) nadenken over hoe een dynamiek op gang kan worden gebracht die gericht is op de inclusie van doelgroepen met een beperking;

  29. ) binnen het globale project ondersteuning verlenen aan de ouders om hen beter te betrekken bij de opvolging van de schoolloopbaan, de opvoeding, de emancipatie en de ondersteuning van hun kinderen en de ouders te begeleiden of te oriënteren bij de uitoefening en praktische invulling van het ouderschap en hen desgevallend bij te staan wanneer zich problemen voordoen;

  30. ) zonder onderscheid kinderen en/of schoolplichtige jongeren opvangen in minstens drie verschillende schoolinstellingen en een coördinatie opstarten met de schoolinstellingen waar de kinderen en jongeren vandaan komen en de actieve jeugdwerkers. Indien hieraan niet voldaan kan worden, kunnen de diensten van het College aanvaarden van dit beginsel af te wijken op grond van een met redenen omkleed verzoek met daarin de verbintenis het doelpubliek zo veel mogelijk te diversifiëren en zich niet met de schoolse vaardigheden in te laten ;

  31. ) voor prioritaire acties die zich uitsluitend richten op de opvang van kinderen jonger dan vijftien jaar, erkend zijn als huiswerkschool door het Office de la Naissance et de l'Enfance (ONE) of de erkenningsprocedure opgestart hebben. Verenigingen aan wie de erkenning geweigerd werd of waarvan de erkenning door het ONE ingetrokken werd, beschikken over een jaar tijd om in orde te raken. Het College kan een gemotiveerde afwijking op dit beginsel toestaan, voor zover de acties die werken met kinderen jonger dan twaalf jaar aansluiten bij de voorschriften voor een degelijke opvang, zoals opgesteld door het ONE;

  32. ) Wat de acties betreft die zich richten op jongeren van minder dan achttien jaar, zal elke werknemer of vrijwilliger in contact met dit publiek een uittreksel uit het strafregister van minder dan zes maanden oud moeten kunnen voorleggen waaruit blijkt dat de betrokkene niet veroordeeld of van zijn vrijheid beroofd is geweest voor zedenfeiten of geweldpleging jegens minderjarigen (model 596.2).

    Wat de prioritaire acties betreft die bestemd zijn voor jongeren ingeschreven in het hoger onderwijs of onderwijs voor sociale promotie, zijn 8° en 9° niet van toepassing.

  33. en 13° gelden niet voor prioritaire acties die gedragen worden door vzw's die erkend zijn ingevolge het decreet van de Franse Gemeenschap van 20 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van jeugdhuizen, van ontmoetings- en huisvestingscentra en van informatiecentra voor jongeren en van hun federaties, door vzw's die erkend zijn ingevolge het decreet van de Franse Gemeenschap van 26 maart 2009 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de jeugdorganisaties of door vzw's die erkend zijn ingevolge het besluit van 5 december 2018 van de Regering van de Franse Gemeenschap betreffende de bijzondere voorwaarden voor de erkenning en de subsidiëring van de actiediensten in open milieu.

    Art. 8. De operatoren die erkend zijn in het kader van de prioritaire krachtlijn die erop gericht is steun te verlenen bij de scholing en die acties ondernemen zoals bedoeld in artikel 5, ontvangen vanaf het eerste jaar van hun erkenning, in functie van de categorie acties zoals bepaald in artikel 6, een toelage overeenkomstig de onderstaande tabel:

    Categorieën Bedragen (in euro):
    I.1 € 30 000;
    I.2 € 40 000;
    I.3 € 50 000;
    II.1 € 35 000;
    II.2 € 45 000,00;
    II.3 € 55 000,00;
    III.1 € 40 000;
    III.2 € 45 000,00;
    III.3 € 55 000,00;
    IV.1 € 45 000;
    IV.2 € 50 000;
    IV.3 55.000 €
    V.1 € 50 000;
    V.2 55.000 €
    V.3 € 60 000;
    VI.1 55.000 €
    VI.2 € 60 000;
    VI.3 65.000 €
    VII.1 € 60 000;
    VII.2 65.000 €
    VII.3 € 70 000;

    Deze bedragen worden jaarlijks...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT