Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende de havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, de 10 mars 2023

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Inleidende bepalingen

Artikel 1. Dit besluit betreft de omzetting van de Richtlijn 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG.

Onderwerp

Art. 2. Richtlijn 2019/883 beoogt de bescherming van het mariene milieu tegen de nefaste gevolgen van afvallozingen door schepen die aanmeren in de havens gelegen in de Europese Unie, waarbij gezorgd wordt voor vlot maritiem verkeer door de beschikbaarheid en het gebruik van geschikte havenontvangstvoorzieningen en de afvalafgifte in deze installaties te verbeteren.

Definities

Art. 3. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. "schip": elk zeegaand vaartuig, van eender welk type, dat in het mariene milieu opereert, waaronder vissersvaartuigen, pleziervaartuigen, draagvleugelboten, luchtkussenvaartuigen, onderwatervaartuigen en drijvende vaartuigen;

  2. "Marpol-verdrag": het Internationaal Verdrag ter voorkoming van verontreiniging door schepen, als laatst gewijzigd;

  3. "afval van schepen": al het afval bedoeld in artikel 3, 1° van de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen, met inbegrip van ladingresiduen, dat tijdens de exploitatie van een schip of tijdens laad-, los- en schoonmaakactiviteiten ontstaat en binnen het toepassingsgebied van de bijlagen I, II, IV, V en VI bij het Marpol-verdrag valt, evenals passief opgevist afval;

  4. "passief opgevist afval": afval dat tijdens visserijactiviteiten in netten terechtkomt;

  5. "ladingresiduen": de restanten van lading aan boord die na het laden en lossen op het dek of in ruimen of tanks achterblijven, met inbegrip van overschotten of restanten die het gevolg zijn van morsen bij het laden en lossen, in natte of droge toestand of meegevoerd in waswater, en exclusief ladingstof dat na vegen op het dek achterblijft of stof op de buitenoppervlakken van het schip;

  6. "havenontvangstvoorziening": elke vaste, drijvende of mobiele voorziening die in staat is om als dienstverlening het afval van schepen in ontvangst te nemen;

  7. "vissersvaartuig": elk schip dat is uitgerust of met commercieel oogmerk wordt gebruikt voor het vangen van vis of andere levende mariene hulpbronnen;

  8. "pleziervaartuig": elk schip met een romplengte van 2,5 meter of meer, ongeacht het type of de aandrijving, dat bestemd is voor sport- of recreatiedoeleinden en niet voor handelsdoeleinden wordt gebruikt;

  9. "haven": een plaats of geografisch gebied met verbeteringswerken en voorzieningen die hoofdzakelijk zijn ontworpen om de ontvangst van schepen mogelijk te maken, met inbegrip van de ankerplaatsen binnen de jurisdictie van de haven;

  10. "Haven van Brussel": de gewestelijke publiekrechtelijke maatschappij van de Haven van Brussel, opgericht bij de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 3 december 1992 betreffende de exploitatie en de ontwikkeling van het kanaal, de haven, de voorhaven en de aanhorigheden ervan in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en waarvan de statuten zijn goedgekeurd door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Executieve van 15 januari 1993;

  11. "toereikende opslagcapaciteit": voldoende capaciteit om het afval aan boord op te slaan vanaf het ogenblik van vertrek tot de volgende aanloophaven, met inbegrip van het afval dat waarschijnlijk zal ontstaan tijdens de reis;

  12. "geregeld verkeer": verkeer op basis van een gepubliceerde of geplande lijst van vertrek- en aankomsttijden tussen bepaalde havens of terugkerende overtochten die een herkenbare regeling vormen;

  13. "regelmatig een haven aandoen": met hetzelfde schip herhaalde reizen uitvoeren die een vast patroon vormen tussen bepaalde havens, of een reeks reizen zonder tussenstops van en naar dezelfde haven uitvoeren;

  14. "frequent een haven aandoen": met een schip minstens één keer om de twee weken dezelfde haven aandoen;

  15. "Gisis": het Global Integrated Shipping Information System dat door de IMO is opgezet;

  16. "verwerking": nuttige toepassing of verwijdering, met inbegrip van de daaraan voorafgaande voorbereidende handelingen;

  17. "indirecte bijdrage": bijdrage die wordt betaald voor het verlenen van diensten van havenontvangstvoorzieningen, ongeacht of al dan niet werkelijk afval van schepen wordt afgegeven;

  18. "Richtlijn": de Richtlijn 2019/883 van het Europees Parlement en de Raad van 17 april 2019 inzake havenontvangstvoorzieningen voor de afvalafgifte van schepen, tot wijziging van Richtlijn 2010/65/EU en tot intrekking van Richtlijn 2000/59/EG;

  19. "haven die schepen gewoonlijk aandoen": haven waar schepen, over een periode van drie jaar, minstens één keer om de twee weken aanmeren.

    Toepassingsgebied

    Art. 4. Dit besluit is van toepassing op:

  20. alle schepen, ongeacht hun vlag, die een haven in Brussel aandoen of daar in bedrijf zijn, met uitzondering van schepen die havendiensten verrichten in de zin van artikel 1, lid 2, van Verordening (EU) 2017/352, en met uitzondering van oorlogsschepen, marinehulpschepen of andere schepen in eigendom of onder beheer van een staat die, op dat moment, uitsluitend op niet-commerciële basis door de overheid worden gebruikt;

  21. alle havens die gewoonlijk worden aangedaan door schepen die binnen het toepassingsgebied van punt 1° vallen.

    HOOFDSTUK 2. - Terbeschikkingstelling van geschikte havenontvangstvoorzieningen

    Havenontvangstvoorzieningen

    Art. 5. § 1. De Haven van Brussel garandeert de beschikbaarheid van geschikte havenontvangstvoorzieningen om te voldoen aan de behoeften van schepen die de haven gewoonlijk aandoen zonder onnodig oponthoud van de schepen te veroorzaken.

    De ontvangstvoorzieningen zijn geschikt als:

  22. de havenontvangstvoorzieningen over de nodige capaciteit beschikken om de soorten en hoeveelheden afval te ontvangen van de schepen die de haven gewoonlijk aandoen, waarbij rekening wordt gehouden met:

    1. de operationele behoeften van de gebruikers van de Haven van Brussel;

    2. de grootte en geografische ligging van de Haven van Brussel;

    3. het type schepen dat de Haven van Brussel aandoet, en

    4. de krachtens artikel 10 verleende vrijstellingen;

  23. de formaliteiten en praktische regelingen in verband met het gebruik van de havendienstvoorzieningen eenvoudig en vlot verlopen teneinde onnodig oponthoud voor schepen te vermijden;

  24. de vergoedingen die voor de afgifte in rekening worden gebracht, schepen niet ontmoedigen de havenontvangstvoorzieningen te gebruiken, en

  25. de havenontvangstvoorzieningen het mogelijk maken afval van schepen op milieuvriendelijke wijze te beheren, overeenkomstig Richtlijn 2008/98/EG en ander toepasselijk Unierecht inzake afvalbeheer, alsook de ordonnantie van 14 juni 2012 betreffende afvalstoffen.

    Voor de doeleinden van het tweede lid, punt 4°, en om hergebruik en recycling van het scheepsafval in de haven te vergemakkelijken, zorgt de Haven van Brussel ervoor dat het afval gescheiden wordt ingezameld. Teneinde dit proces te vergemakkelijken, kunnen havenontvangstvoorzieningen de gescheiden afvalfracties inzamelen volgens de in het Marpol-verdrag omschreven afvalcategorieën, rekening houdend met de daarin vervatte richtsnoeren. Dit doet geen afbreuk aan de strengere eisen die door Verordening (EG) nr. 1069/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 tot vaststelling van gezondheidsvoorschriften inzake niet voor menselijke consumptie bestemde dierlijke bijproducten en afgeleide producten worden...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT