Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de personeelsleden van Brussel Preventie en Veiligheid, de 26 janvier 2023

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. In dit besluit wordt verstaan onder:

- "het besluit houdende het statuut": het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 21 maart 2018 houdende het administratief statuut en de bezoldigingsregeling van de ambtenaren van de instellingen van openbaar nut van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

- "de ordonnantie van 28 mei 2015": de ordonnantie van 28 mei 2015 tot oprichting van een instelling van openbaar nut waarin het beheer van het preventie- en veiligheidsbeleid in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is samengebracht en tot oprichting van de gewestelijke school voor de veiligheids-, preventie- en hulpdienstberoepen - Brusafe;

- "de hoge ambtenaar": de hoge ambtenaar bedoeld in artikel 48, derde lid van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen.

Art. 2. Het besluit houdende het statuut is van toepassing op de personeelsleden van Brussel Preventie & Veiligheid, opgericht bij ordonnantie van 28 mei 2015, voor zover er in dit besluit niet van wordt afgeweken.

Voor de toepassing van dit besluit op de personeelsleden van Brussel Preventie & Veiligheid dient Brussel Preventie & Veiligheid gelijkgesteld te worden met een instelling van openbaar nut van categorie A van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

HOOFDSTUK 2. - Bepalingen met betrekking tot de mandaathouders

Art. 3. De minister-president is de minister die functioneel bevoegd is voor de mandaathouders van Brussel Preventie & Veiligheid

Art. 4. De leidend ambtenaar, bedoeld in artikel 6 van de ordonnantie van 28 mei 2015, oefent zijn functie van leidend ambtenaar en de functie van hoge ambtenaar uit overeenkomstig artikel 7 van de ordonnantie van 28 mei 2015, binnen één en hetzelfde mandaat dat overeenstemt met een betrekking in rang A5.

De minister-president legt de in het eerste lid bedoelde mandaathouder in rang A5 strategische doelstellingen op.

Die doelstellingen hebben enerzijds betrekking op de functie van leidend ambtenaar en anderzijds op de functie van hoge ambtenaar, zij het enkel in diens hoedanigheid van gewestelijke gezagsdrager, met inachtneming van de autonomie waarmee de hoge ambtenaar zijn federale opdrachten bedoeld in artikel 48, derde lid van de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen uitoefent.

Desgevallend stelt de minister-president voor om de in het eerste lid bedoelde mandaathouder in rang A5 ook de strategische doelstellingen op te leggen welke bepaald zijn door de overheid die de opdrachten bedoeld in artikel 48...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT