Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering betreffende steun aan ondernemingen die niet-essentiële activiteiten uitoefenen in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, de 24 février 2021

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. minister: de minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering bevoegd voor Economie;

  2. ministerieel besluit van 28 oktober 2020: het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken;

  3. de minimisverordening: de Verordening (EU) nr. 1407/2013 van de commissie van 18 december 2013 betreffende de toepassing van de artikelen 107 en 108 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie op de-minimissteun, bekend gemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie L352 van 24 december 2013;

  4. BEW: Brussel Economie en Werkgelegenheid van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel.

    Art. 2. De minister verleent steun aan de ondernemingen die een of meer vestigingseenheden gelegen in het Gewest moesten sluiten op grond van artikel 8 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 zoals van toepassing op 2 november 2020, voor hun inkomensverlies en de vaste uitbatingskosten, in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19.

    De gezondheidscrisis COVID-19 wordt erkend als een buitengewone gebeurtenis, als bedoeld in artikel 28 van de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen.

    De steun wordt verleend onder de voorwaarden bedoeld in de de minimisverordening.

    HOOFDSTUK 2. - Steunvoorwaarden

    Art. 3. De begunstigde:

  5. heeft, op 2 november 2020, een vestigingseenheid ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen op het grondgebied van het Gewest, oefent er een economische activiteit uit en beschikt er over personele middelen en eigen goederen die specifiek voor hem bestemd zijn;

  6. oefent een of meer van de activiteiten opgenomen in bijlage uit, ingeschreven onder de btw-activiteiten in de Kruispuntbank van Ondernemingen op 2 november 2020;

  7. is onderworpen aan de verplichting om een of meer vestigingseenheden gelegen in het Gewest te sluiten overeenkomstig artikel 8, van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 zoals van toepassing op 2 november 2020;

  8. met uitzondering van de ondernemingen ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen vanaf 1 oktober 2019, heeft, op basis van de ontvangstbewijzen van de btw-aangiftes van uiterlijk 20 februari 2021, in 2019 een omzet verwezenlijkt van:

    1. meer dan 25.000 euro, indien de onderneming ingeschreven is in de Kruispuntbank van Ondernemingen voor 1 januari 2019;

    2. meer dan de omzet als volgt berekend, indien de onderneming ingeschreven is in de Kruispuntbank van Ondernemingen tussen 1 januari 2019 en 30 september 2019:

    25.000 euros * nombre de jours à compter de la date d'inscription à la Banque-Carrefour des Entreprises jusqu'au le 31 décembre 2019
    ----------------------------------------------
    365 ;
    25.000 euro * aantal dagen tussen de datum van inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen en 31 december 2019
    ---------------------------------------------
    365;
  9. geniet de btw-vrijstellingsregeling voor kleine ondernemingen bedoeld in artikel 56bis van het Btw-Wetboek niet;

  10. heeft de premie bedoeld in het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 10 december 2020 betreffende steun tot vergoeding van exploitanten van taxidiensten en diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur die getroffen zijn door de maatregelen die werden genomen om de verspreiding van het COVID-19-virus te beperken, niet genoten.

    Enkel de gegevens ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen op de datum van de steunaanvraag gelden.

    De in dit besluit vastgestelde steunvoorwaarden zijn van toepassing onverminderd de in de ordonnantie van 3 mei 2018 betreffende de steun voor de economische ontwikkeling van ondernemingen vastgestelde voorwaarden.

    Art. 4. De begunstigde die wordt gesanctioneerd op basis van artikel 26 van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020, of elke bepaling die het vervangt, is uitgesloten van de steun of, desgevallend, gehouden ze terug te betalen.

    De begunstigde leeft de voorwaarde bepaald in het eerste lid na gedurende een periode van drie jaar vanaf de datum van de toekenning van de steun.

    HOOFDSTUK 3. - Vorm en omvang van de steun

    Art. 5. § 1. De steun bestaat uit een premie van 1.500 euro voor:

  11. de begunstigden ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen na 31 december 2019 die vaste kosten dragen, zonder dat een omzetverlies moet bewezen worden;

  12. de begunstigden ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen in het vierde kwartaal van 2019 die vaste kosten dragen, als zij geen omzetverlies van 25% of meer bewijzen met toepassing van paragraaf 2. Indien een begunstigde ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen in het vierde kwartaal van 2019 een omzetverlies van 25 % of meer bewijst, is paragraaf 2 van toepassing.

    § 2. Voor de begunstigden ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen voor 1 januari 2020 bestaat de steun uit een premie van:

  13. 1.000 euro indien de begunstigde vaste kosten draagt en een omzetverlies heeft geleden van minder dan 25%;

  14. 2.000 euro indien de begunstigde geen vaste kosten draagt en een omzetverlies heeft geleden tussen 25% en 40%;

  15. 3.000 euro indien de begunstigde vaste kosten draagt en een omzetverlies heeft geleden tussen 25% en 40%;

  16. 4.000 euro indien de begunstigde geen vaste kosten draagt en een omzetverlies heeft geleden van 40% of meer;

  17. 5.000 euro indien de begunstigde vaste kosten draagt en een omzetverlies heeft geleden van 40% of meer.

    Komen niet in aanmerking voor de premie bedoeld in deze paragraaf, de begunstigden die:

  18. geen vaste kosten dragen en een omzetverlies van minder dan 25% hebben geleden;

  19. geen omzetverlies hebben geleden.

    § 3. Het omzetverlies wordt bepaald aan de hand van de ontvangstbewijzen van de btw-aangiften van uiterlijk 20 februari 2021, voor het vierde kwartaal van 2020 in vergelijking met het vierde kwartaal van 2019.

    § 4. Onder vaste kosten wordt verstaan, de volgende kosten verbonden aan de vestigingseenheden gelegen in het Gewest gedurende de duur van hun verplichte sluiting:

  20. de huurgelden met betrekking tot de gebouwen die door de begunstigde worden gebruikt;

  21. de kosten met betrekking tot het verbruik van water, elektriciteit, gas, telefonie en internet ten laste van de begunstigde;

  22. de terugbetalingen van hypothecaire leningen ten laste van de begunstigde;

  23. de verzekeringspremies die de begunstigde onderschrijft in het kader van zijn activiteit;

  24. de sociale, werknemers- en werkgeversbijdragen;

  25. de afschrijvingen van investeringen gedaan door de begunstigde.

    De vaste kosten bedragen minstens 1.000 euro.

    Art. 6. Indien de begunstigde een premie heeft ontvangen op basis van het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 26 januari 2021 betreffende steun aan ondernemingen die een contactberoep en een recreatieve activiteit uitoefenen, en die een autorijschool uitbaten in het kader van de gezondheidscrisis COVID-19, wordt 1.500 euro...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT