Besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering tot vaststelling van de samenstelling van het dossier van de aanvragen om verkavelingsvergunning en om stedenbouwkundig attest met het oog op verkaveling, de 4 juillet 2019

HOOFDSTUK I. - Algemeen

Artikel 1. Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

  1. BWRO, het Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening, aangenomen bij besluit van de regering van 9 april 2004 en bekrachtigd door de ordonnantie van 13 mei 2004;

  2. Overlegcommissie: de territoriaal bevoegde overlegcommissie zoals bedoeld in artikel 9 van het BWRO;

  3. DBDMH: de Brusselse Hoofdstedelijke Dienst voor Brandweer en Dringende Medische Hulp, zoals opgericht door de ordonnantie van 19 juli 1990;

  4. KCML: de Koninklijke Commissie voor Monumenten en Landschappen zoals bedoeld door artikel 11 van het BWRO;

  5. Vergunnende overheid: de overheid bevoegd om de verkavelingsvergunning te verlenen;

  6. Stedenbouwkundig attest: het stedenbouwkundig attest met het oog op verkavelen, aangevraagd voorafgaand aan de verkavelingsvergunning.

    Art. 2. De aanvraagt tot verkavelingsvergunning of -attest wordt ingediend aan de hand van het daartoe voorziene formulier, dat als bijlage 1 bij dit besluit gevoegd wordt.

    Het gewestelijke bestuur belast met Stedenbouw, stelt de in het huidige besluit bedoelde bijlagen ter beschikking van de aanvrager, inzonderheid op zijn website.

    Art. 3. Het aanvraagdossier voor een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundig attest moet de relevante elementen bevatten die het voor de overheid mogelijk maken om met kennis van zaken een beslissing te nemen over de aanvraag.

    Afhankelijk van de specifieke kenmerken van elk dossier, meer bepaald wanneer de aanvraag van een verkavelingsvergunning of een stedenbouwkundig attest betrekking heeft op een beschermd goed met toepassing van Titel V van het BWRO, kan de vergunnende overheid tijdens de procedure om aanvullende elementen verzoeken, zoals een bijkomende fotoreportage, een intentienota of documenten die de bestemming van een goed aantonen.

    De krachtens dit besluit verzamelde informatie mag niet voor andere doeleinden worden gebruikt dan voor de uitoefening van hun bevoegdheden door de verschillende overheden.

    HOOFDSTUK II. - Bepalingen betreffende de aanvragen tot verkavelingsvergunning en tot attest

    Afdeling 1. - Gemeenschappelijke documenten die geleverd moeten worden

    Art. 4. Het dossier voor de aanvraag tot vergunning of attest bevat steeds volgende documenten:

  7. Het formulier bedoeld in artikel 2, ingevuld in vier exemplaren;

  8. De verklarende nota met een nauwkeurige beschrijving van de voornaamste opties van het project, in viervoud.

    Deze toelichtingsnota verduidelijkt:

    1. de fysieke en functionele beschrijving van de verbindingsweg die aangelegd of verlengd moet worden, hierin begrepen de maatregelen inzake waterbeheer;

    2. De beschrijving van het project tot aanleg of verlenging van een verbindingsweg, beschouwd op zowel fysiek als functioneel vlak,

    3. De beschrijving van het project en van zijn gevolgen voor de bestaande situatie, met een beschrijving van de openbare werken in verband waarmee de aanvrager de verbintenis aangaat ze uit te voeren op eigen kosten, met nauwkeurige vermelding van de soorten te gebruiken materialen en, indien het past, de aan te planten soorten en de globale raming van de kostprijs van deze werken, met de vermelding van de verschillende posten en de eenheidsprijzen die er betrekking op hebben.

    4. indien de geplande handelingen en werken elementen inhouden die de buurt schade kunnen berokkenen, de maatregelen die voorzien worden om dit te verhelpen;

  9. De belangrijke foto's, in viervoud.

    Belangrijke foto's zijn recente foto's van het stuk grond, de aangrenzende gebouwen en de omgeving om de bestaande situatie en de stedenbouwkundige context waarin de aanvraag wordt ingediend goed in te schatten.

    Er zijn er ten minste vier, in kleur, van voldoende grootte, genummerd en gepresenteerd op een (gevouwen) document in DIN A4-formaat.

    De verschillende plaatsen waar de foto's werden genomen, worden aangegeven op het in artikel 14 bedoelde inplantingsplan of, bij gebreke daarvan, op de uitvoeringsplannen.

  10. De plannen die krachtens dit besluit vereist zijn, in vier exemplaren;

  11. De inlichtingen betreffende de eigendomstitel van het betrokken stuk grond, afgeleverd conform artikel 144 van het Wetboek van de successierechten door de bevoegde kantoren van de Algemene Administratie van de Patrimoniumdocumentatie het ambtsgebied waarin het goed gelegen is of als de akte dateert van minder dan 6 maanden vóór het indienen van de aanvraag, een bewijs van de notaris die de akte heeft opgesteld, in tweevoud.

    Art. 5. Het dossier voor de aanvraag tot vergunning of attest bevat, desgevallend, volgende documenten:

  12. wanneer de aanvrager geen eigenaar is van het stuk grond noch houder is van een zakelijk of persoonlijk recht om te verkavelen, een kopie van de kennisgeving aan de eigenaar, overeenkomstig de bijlage 2 van het huidige besluit, waarin hij kennis krijgt van het voornemen van de aanvrager om een aanvraag voor zijn stuk grond in te dienen, in tweevoud.

    Het document wordt ofwel door de eigenaar ondertekend voor kennisname of wordt vergezeld van het ontvangstbewijs van de aangetekende brief aan de eigenaar;

  13. Wanneer de aanvraag wordt ingediend door een lasthebber, een kopie van de volmacht, in tweevoud;

  14. Wanneer de aanvraag niet is vrijgesteld van het advies van de DBDMH, de documenten zoals bedoeld door het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 4 april 2019 tot bepaling van het formulier bij te voegen aan de aanvragen voor stedenbouwkundige en/of milieuattesten en -vergunningen en de aanvragen voor verkavelingsvergunningen met de informatie die nodig is opdat de Dienst voor Brandbestrijding en Dringende Medische Hulp zijn advies kan uitbrengen ;

  15. Wanneer de aanvraag onderworpen is aan een voorafgaande effectenbeoordeling bij toepassing van de artikelen 175/2 of 175/15 van het BWRO, de voorbereidende nota van de of het effectenrapport, naargelang het geval, in viervoud;

  16. Wanneer de aanvraag niet onderworpen is aan een voorafgaande effectenbeoordeling bij toepassing van artikel 175/2 of 175/15 van het BWRO, maar wel het voorwerp moet zijn van een passende effectenbeoordeling krachtens de ordonnantie van 1 maart 2012 betreffende het natuurbehoud, deze passende beoordeling, in viervoud;

  17. Wanneer een bodembestemmingsplan of stedenbouwkundig reglement het oplegt, de gemotiveerde nota of elk ander document dat volgens dit plan of reglement is vereist, in viervoud.

    Deze nota mag worden opgenomen in de verklarende nota zoals bedoeld in artikel 13, 2°.

  18. Wanneer de aanvraag betrekking heeft op handelingen en werken op een afstand van minder dan 4 m van de top van de oever van een waterloop, de voorafgaande toestemming van de waterloopbeheerder zoals vereist door het provinciaal reglement van 30 januari 1955 betreffende de onbevaarbare waterlopen in de provincie Brabant in artikel 32 daarvan.

  19. Wanneer de aanvraag onderworpen is aan een openbaar onderzoek, waarbij het plan het traject, de breedte en het profiel van de verkeerswegen die gecreëerd of verlengd moeten worden, de perceelsgewijze...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT