Besluit van de administrateur-generaal tot subdelegatie van sommige beslissingsbevoegdheden aan personeelsleden van de agentschappen Opgroeien en Opgroeien regie, de 9 avril 2021

HOOFDSTUK 1. - Algemene bepalingen

Artikel 1. Dit besluit is van toepassing op de agentschappen Opgroeien en Opgroeien regie.

Art. 2. In dit besluit wordt verstaan onder :

  1. administrateur-generaal : het personeelslid dat belast is met de leiding van het agentschap Opgroeien regie en Opgroeien;

  2. bestedingsplan : de aan de gemeenschapsinstellingen beschikbaar gestelde werkings- en investeringskredieten voor het lopende begrotingsjaar;

  3. de algemeen directeurs, de afdelingshoofden en projectleiders N-1 en senior adviseurs : de personeelsleden die verantwoordelijk zijn voor de dienstverlening en processen betreffende één van de hierna vermelde thema's, of voor een afdeling, zijnde :

    1. het personeelslid, verantwoordelijk voor het Vlaams Centrum voor Adoptie en voor adoptie;

    2. de personeelsleden, verantwoordelijk voor het thema inhoudelijk strategisch beleid;

    3. het personeelslid, verantwoordelijk voor het thema juridische expertise, klachten en geschillen;

    4. de personeelsleden, verantwoordelijk voor het thema voorzieningen beleid;

    5. de personeelsleden, verantwoordelijk voor het thema Algemeen Management met name financieel management, facilitair beheer, projectmanagement, kennismanagement en risicomanagement;

    6. de personeelsleden, verantwoordelijk voor het thema HRM, Kind en Gezin Academie en Communicatie;

    7. het personeelslid, verantwoordelijk voor het thema IT-strategie, ontwikkeling en beheer;

    8. de personeelsleden verantwoordelijk voor het thema kwaliteitsmanagement en datamanagement;

    9. het personeelslid verantwoordelijk voor de rechtstreekse dienstverlening aan gezinnen, kinderen en jongeren door de eigen personeelsleden van het agentschap Opgroeien en Opgroeien regie, voor de afdeling gemeenschapsinstellingen en voor de afdeling ondersteuningscentra en Sociale diensten en de afdeling Continuïteit en Toegang;

    10. het personeelslid verantwoordelijk voor de zorgtoeslag voor kinderen met een specifieke ondersteuningsbehoefte;

  4. het agentschap : het agentschap Opgroeien regie, het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie, vermeld in artikel 2, 8°, van het decreet van 30 april 2004 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Opgroeien regie en het agentschap Opgroeien, het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid vermeld in artikel 2 van het besluit van de Vlaamse Regering tot van 24 oktober 2008 tot oprichting van het intern verzelfstandigd agentschap zonder rechtspersoonlijkheid Opgroeien

  5. minister : de Vlaamse minister, bevoegd voor de bijstand aan personen.

    Art. 3. § 1. De bij dit besluit gedelegeerde bevoegdheden worden uitgeoefend binnen de perken en met inachtneming van de voorwaarden en modaliteiten die zijn vastgelegd in de bepalingen van relevante wetten, decreten, besluiten, omzendbrieven, dienstorders en andere vormen van reglementeringen, richtlijnen en beslissingen, en van het desbetreffende ondernemingsplan.

    § 2. De bij dit besluit gedelegeerde beslissingsbevoegdheden kunnen alleen uitgeoefend worden voor de aangelegenheden waarvoor de vermelde personeelsleden bevoegdheid gekregen hebben en binnen de voorziene kredieten en middelen.

    Art. 4. Als in dit besluit de beslissingsbevoegdheid voor bepaalde aangelegenheden expliciet gedelegeerd wordt, strekt de delegatie zich ook uit tot :

  6. de beslissingen die moeten genomen worden in het kader van de voorbereiding en de uitvoering van de bedoelde aangelegenheden;

  7. de beslissingen van ondergeschikte of aanvullende aard die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van de bevoegdheid of er inherent deel van uitmaken;

  8. het afsluiten van overeenkomsten.

    Art. 5. De bij dit besluit verleende delegaties hebben zowel betrekking op de apparaatskredieten als op de beleidskredieten.

    Art. 6. Als het gebruik van de bij dit besluit verleende delegaties gepaard gaat met het plaatsen van een overheidsopdracht gelden de bepalingen van artikel 19 en 20.

    HOOFDSTUK 2. - Mogelijkheid tot subdelegatie

    Art. 7. De algemeen directeurs, afdelingshoofden, projectleiders N-1 en senior- adviseur kunnen een deel van de aan hen gedelegeerde bevoegdheden verder subdelegeren tot op het meest functionele niveau. Deze subdelegatie kan betrekking hebben op delegatie van beslissingsbevoegdheden of delegatie van handtekening.

    Deze subdelegaties worden vastgelegd in een gedateerd en ondertekend besluit van de algemeen directeur, het afdelingshoofd, projectleider N-1 of senior- adviseur. Een afschrift wordt bezorgd aan de administrateur-generaal.

    HOOFDSTUK 3. - Regeling bij vervanging

    Art. 8. § 1. Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van de administrateur-generaal worden haar bevoegdheden, voor zover ze niet expliciet gedelegeerd zijn in dit besluit, uitgeoefend door één van de algemeen directeurs.

    Bij tijdelijke afwezigheid of verhindering van beide algemeen directeurs worden de bevoegdheden, vermeld in het eerste lid, uitgeoefend door het afdelingshoofd, projectleider N-1 of senior-adviseur dat door de administrateur-generaal als zijn vervanger wordt aangeduid.

    § 2. De bij dit besluit verleende delegaties worden tevens verleend aan het personeelslid dat met de waarneming van de functie van algemeen directeur, afdelingshoofd, projectleider N-1 of senior adviseur belast is of de algemeen directeur, het afdelingshoofd, projectleider N-1 of senior adviseur vervangt bij tijdelijke afwezigheid of verhindering.

    § 3. In geval van tijdelijke afwezigheid of verhindering plaatst het betrokken personeelslid, boven de vermelding van zijn naam, functie en handtekening al naar gelang het geval, de formule "voor de administrateur-generaal, afwezig" of "voor de algemeen-directeur, afwezig" of "voor het afdelingshoofd, afwezig" of "voor de projectleider N-1, afwezig" of "voor de senior-adviseur, afwezig".

    HOOFDSTUK 4. - Gebruik van de delegaties en verantwoording

    Art. 9. § 1. De algemeen directeurs, de afdelingshoofden, de projectleiders N-1 en senior-adviseur evenals de personeelsleden aan wie beslissingsbevoegdheden werden gesubdelegeerd, nemen de nodige zorgvuldigheid in acht bij het gebruik van de verleende delegaties.

    § 2. De administrateur-generaal kan het gebruik van de verleende delegaties nader regelen door een eenvoudige beslissing, die wordt verspreid onder de vorm van een dienstorder of nota.

    § 3. De algemeen directeurs, de afdelingshoofden, de projectleiders N-1 en senior-adviseur zijn ten aanzien van de administrateur-generaal verantwoordelijk voor het gebruik van de verleende delegaties. Deze verantwoordelijkheid betreft eveneens de aangelegenheden waarvoor de beslissingsbevoegdheid werd gesubdelegeerd aan andere personeelsleden.

    Art. 10. De algemeen directeurs, de afdelingshoofden, de projectleiders N-1 en de senior adviseur organiseren het systeem van interne controle op zodanige wijze dat de verleende delegaties op een doeltreffende en doelmatige wijze worden gebruikt en misbruiken worden vermeden.

    Art. 11. Over het gebruik van de verleende delegaties wordt, op vraag van de administrateur-generaal, verantwoording afgelegd door middel van een rapport dat door de algemeen directeurs, de afdelingshoofden, de projectleiders N-1 en de senior-adviseur wordt voorgelegd aan de administrateur-generaal.

    Het rapport bevat de nodige informatie over de beslissingen die met toepassing van de verleende delegaties in de betrokken periode werden genomen, met inbegrip van informatie over de aangelegenheden waarvoor de beslissingsbevoegdheid door de algemeen directeur en de afdelingshoofden werd gesubdelegeerd aan andere personeelsleden.

    De administrateur-generaal kan, bij eenvoudige beslissing, nadere instructies geven betreffende de informatie die per gedelegeerde aangelegenheid in het rapport moet worden verstrekt en een verplicht te volgen schema voor de rapportering vastleggen.

    De administrateur-generaal kan, buiten de verplichte rapportering, op ieder ogenblik aan de algemeen directeurs, de afdelingshoofden, de projectleiders N-1 en senior adviseur verantwoording vragen betreffende het gebruik van de delegatie in...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT