21 DECEMBER 2010. - Koninklijk besluit betreffende de met het onderhoud van spoorvoertuigen belaste entiteiten

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, de artikelen 40 en 41, gewijzigd bij de wet van 26 januari 2010;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 26 november 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 10 december 2010;

Gelet op advies 48.861/4 van de Raad van State, gegeven op 24 november 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister en de Staatssecretaris voor Mobiliteit,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

HOOFDSTUK 1. - Inleidende bepalingen

Artikel 1. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van Richtlijn 2004/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake de veiligheid op de communautaire spoorwegen en tot wijziging van Richtlijn 95/18/EG van de Raad betreffende de verlening van vergunningen aan spoorwegondernemingen, en van Richtlijn 2001/14/EG van de Raad inzake de toewijzing van spoorweginfrastructuurcapaciteit en de heffing van rechten voor het gebruik van spoorweginfrastructuur alsmede inzake veiligheidscertificering, gewijzigd bij Richtlijn 2008/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008.

Art. 2. Dit besluit is enkel van toepassing op het onderhoud van goederenwagons.

HOOFDSTUK 2. - Vereisten met betrekking tot het onderhoudssysteem

Art. 3. Het onderhoudssysteem dat door de met het onderhoud belaste entiteit wordt opgesteld, wordt in detail beschreven in een handboek van het onderhoudssysteem.

Dit handboek moet op regelmatige tijdstippen worden herzien en bij elke substantiële wijziging ervan of bij elke gebeurtenis die een belangrijke invloed kan hebben op het onderhoudssysteem.

Art. 4. Bij het in werking stellen van haar onderhoudssysteem, leeft de met het onderhoud belaste entiteit de volgende voorschriften na :

  1. Zij beheert de onderhoudsdossiers van elk voertuig waarvoor zij in het Nationaal Voertuigenregister als met het onderhoud belaste entiteit is ingeschreven en zorgt voor een correcte toepassing daarvan, waarbij zij erover waakt dat het voertuig onderhouden wordt volgens zijn onderhoudsdossier en volgens de geldende vereisten, deze van de TSI's inbegrepen;

  2. Zij zorgt voor de opspoorbaarheid van de onderhoudshandelingen die op elk voertuig worden uitgevoerd, door de onderhoudsverslagen van elk voertuig te beheren en bij te houden;

  3. Zij analyseert de feedback, daarin begrepen de gegevens die voortkomen van de onderhoudshandelingen, incidenten en ongevallen, ten einde het onderhoudssysteem in voorkomend geval aan te passen;

  4. Zij stelt de houder in kennis van alle specifieke exploitatiebeperkingen en -voorwaarden;

  5. Zij sluit een verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid af die voldoende de financiële risico's dekt die uit haar activiteiten voortvloeien.

    Art. 5. De vereisten die betrekking hebben op het onderhoudssysteem worden bepaald in bijlage 1.

    HOOFDSTUK 3. - Procedure voor het afleveren van het certificaat en geldigheid van het certificaat

    Art. 6. Aan de hand van het formulier in bijlage 3 vraagt de kandidaat 'met het onderhoud belaste entiteit' zijn certificatie aan bij een organisatie die geaccrediteerd is conform de procedure bepaald in artikel 40, eerste lid, van de wet van 19 december 2006 betreffende de exploitatieveiligheid van de spoorwegen, en op basis van de vereisten bepaald in hoofdstuk 4.

    In afwijking van het eerste lid, vraagt de kandidaat 'met het onderhoud belaste entiteit' die een spoorwegonderneming of spoorweginfrastructuurbeheerder is, zijn certificatie aan bij de veiligheidsinstantie, die optreedt conform de vereisten bepaald in hoofdstuk 4, door zijn handboek van het onderhoudssysteem over te maken, dat met het oog op deze certificatie werd bijgewerkt met naleving van de voorschriften bedoeld in het koninklijk besluit van 16 januari 2007 betreffende de veiligheidsvergunning, het veiligheidscertificaat en het jaarlijks veiligheidsverslag.

    De aanvraag is vergezeld van een attest van verzekering voor burgerlijke aansprakelijkheid en het handboek dat het onderhoudssysteem dat door de kandidaat 'met het onderhoud belaste entiteit' is vastgelegd, in detail beschrijft.

    Art. 7. Na ontvangst van de aanvraag en de documenten bedoeld in artikel 6, derde lid, gaat de geaccrediteerde organisatie dan wel de veiligheidsinstantie de naleving van de vereisten vastgelegd in bijlage 1 na, alsook de kwaliteit, de gegrondheid en het begrip van de procedures met betrekking tot het onderhoudssysteem op basis van de evaluatiecriteria en -procedures bepaald in bijlage 2. Desgevallend vraagt de geaccrediteerde organisatie dan wel de veiligheidsinstantie bijkomende informatie aan de kandidaat 'met het onderhoud belaste entiteit'.

    Ten laatste vier maanden na ontvangst van de aanvraag, de documenten bedoeld in artikel 6, derde lid, alsook de eventueel bijkomend gevraagde informatie, neemt de geaccrediteerde organisatie dan wel de veiligheidsinstantie een beslissing.

    Als de beslissing positief is :

  6. levert de geaccrediteerde organisatie het certificaat conform het model bepaald in bijlage 4 af en informeert de veiligheidsinstantie hiervan;

  7. vermeldt de veiligheidsinstantie in de veiligheidsvergunning of het veiligheidscertificaat de hoedanigheid van de spoorweginfrastructuurbeheerder of de spoorwegonderneming als gecertificeerde, met het onderhoud belaste entiteit;

  8. maakt zij het voorwerp uit van een regelmatig toezicht door de certificatie-organisatie overeenkomstig de bepalingen van de norm EN ISO/IEC 17021 betreffende het toezicht.

    Art. 8. Het certificaat dat de hoedanigheid van met het onderhoud belaste entiteit toekent en afgeleverd wordt door de geaccrediteerde organisatie, heeft een geldigheidsduur van vijf jaar.

    Art. 9. In afwijking van artikel 8 verliest de vermelding bedoeld in artikel 7, derde lid, 2°, zijn geldigheid bij het verstrijken van de geldigheid van de veiligheidsvergunning of het veiligheidscertificaat.

    Art. 10. In geval van niet naleven van de in bijlage 1 bedoelde vereisten met betrekking tot het onderhoudssysteem of wanneer de toepassing van de evaluatiecriteria bepaald in bijlage 2 doet twijfelen aan de kwaliteit, de gegrondheid of het begrip van de procedures die erop betrekking hebben :

  9. kan de geaccrediteerde organisatie het certificaat van met het onderhoud belaste entiteit bedoeld in artikel 7, derde lid, 1°, opschorten of intrekken. In dit geval stelt zij de veiligheidsinstantie hiervan op de hoogte;

  10. kan de veiligheidsinstantie de hoedanigheid zoals bedoeld in artikel 7, derde lid, 2°, opschorten of intrekken.

    HOOFDSTUK 4. - Vereisten voor certificatie-organisaties voor met het onderhoud belaste entiteiten

    Art. 11. De geaccrediteerde organisatie en de veiligheidsinstantie voldoen aan volgende vereisten :

  11. ze zijn onafhankelijk van de spoorwegondernemingen, de spoorweginfrastructuurbeheerders, de houders van goederenwagons en de met het onderhoud belaste entiteiten op het vlak van organisatie, functioneren en beslissen;

  12. ze hebben de vakbekwaamheid die vereist is met betrekking tot de onderhoudssystemen van goederenwagons.

    Art. 12. De geaccrediteerde organisaties moeten geaccrediteerd...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT