Beslissing van 1 februari 2007, gewijzigd door de beslissing van 11 maart 2010, 23 september 2010, 14 en 28 maart 2019 en 30 maart 2021

Beslissing van 1 februari 2007, gewijzigd door de beslissing van 11 maart 2010, 23 september 2010, 14 en 28 maart 2019 en 30 maart 2021, tot vaststelling van de voorwaarden en de procedure voor erkenning van de basisopleiding, de specialisatie opleidingen en de permanente vormingen voor erkende bemiddelaars en de toepassing van artikel 1727, § 1ste al.2 van het gerechtelijk wetboek

Voorwoord

Gelet op artikel 1727 § 2 2° Gerechtelijk Wetboek, dat stelt dat de Federale Bemiddelingscommissie als opdracht heeft om de minimumprogramma's te bepalen inzake de theoretische en praktische opleiding, alsook de evaluaties met het oog op het afleveren van een erkenning en de erkenningsprocedure vast te stellen;

Gelet op de beslissing van 1 februari 2007, gewijzigd door de beslissing van 11 maart 2010, 23 september 2010, 14 en 28 maart 2019 tot vaststelling van de voorwaarden en de procedure voor erkenning van de basisopleiding, de specialisatie opleidingen en de permanente vormingen voor erkende bemiddelaars en de toepassing van artikel 1727 § 1 lid 2 van het Gerechtelijk Wetboek.

Aangezien de opleidingsinstanties opmerkingen hebben overgemaakt naar aanleiding van de geplande hervormingen;

Aangezien het, volgens de geest van de wet, nodig is om een voldoende ruime keuze aan opleidingen aan te bieden, welke aangepast zijn aan de verschillende profielen van de kandidaat-bemiddelaars;

Aangezien, voor het verzekeren van een kwaliteitsvolle opleiding, de omschrijving van de voorwaarden tot erkenning van de basisopleiding en van de specialisaties is gepaard gegaan met een grondige denkoefening. Dit met als doel om op heldere en coherente wijze objectieve criteria uit te werken voor de inhoud, de procedure, de omkadering en de evaluaties van de opleidingen, steeds met respect voor de pedagogische autonomie van de opleidingsinstanties.

Aangezien dit reglement, het aantal uren opleiding, zowel voor de theoretische als de praktische onderdelen, vooropstelt als een absoluut minimum dat door de opleidingsinstanties dient te worden nageleefd, waarbij zij dit kunnen aanpassen aan hun doelpubliek en hun pedagogische methodes, en tevens wordt gespecifieerd dat zij steeds tot doel moeten hebben : het bijbrengen en beheersen van het »kennen, kunnen en zijn van de bemiddeling » conform hun doelpubliek.

Aangezien elke opleidingsinstantie die erkend wenst te worden, deze beslissing dient na te leven;

Aangezien naast dit reglement tevens een niet bindende « aanbeveling » is opgesteld, met een indicatieve opsomming van mogelijke thema's voor de verschillende onderwerpen van de gemeenschappelijke basisopleiding, die als leidraad kan dienen voor de opleidingsinstanties.

HOOFDSTUK I. - Erkenning van de opleiding

Artikel 1. In dit reglement dient begrepen te worden onder:

1) De opleidingsinstantie is de natuurlijke persoon of rechtspersoon die een opleiding in overeenstemming met dit reglement wenst te verstrekken;

2) Het opleidingscentrum is de opleidingsinstantie die erkend is voor het verstrekken van de basisopleiding- en specialisatie opleidingen;

3) De coördinator, is de bemiddelaar die aan de hand van een dossier kan aantonen :

- dat hij erkend is door de FBC of, indien de bemiddelaar in het buitenland is opgeleid, dat hij zijn erkenning heeft verkregen van de Commissie Erkenning binnen de Federale Bemiddelingscommissie;

- dat hij over de nodige kwalificaties en pedagogische vaardigheden beschikt;

- dat hij over minstens 3 jaar praktijkervaring beschikt als erkend bemiddelaar;

4) De basisopleiding betreft de opleiding die voldoet aan de voorwaarden van hoofdstuk II afdelingen 1, 2 en 4;

5) De specialisatie opleidingen betreffen de opleidingen die voldoen aan de voorwaarden van hoofdstuk II, afdelingen 1, 3 en 4;

6) De permanente vormingen betreffen de opleidingen die voldoen aan de voorwaarden van hoofdstuk III.

Art. 2. De opleidingsinstanties die een basisopleiding en één of meerdere specialisatie opleidingen willen verstrekken, dienen erkend te worden als opleidingscentrum overeenkomstig de voorwaarden vermeld in hoofdstuk II.

De opleidingsinstanties die een permanente vorming willen organiseren, dienen deze opleiding te laten erkennen overeenkomstig de voorwaarden vermeld in hoofdstuk 3.

Art. 3. De instanties dienen bij de Federale Bemiddelingscommissie een aanvraag tot erkenning in naargelang het soort opleiding, overeenkomstig de artikelen 17, 18, 19 en 20.

HOOFDSTUK II. - Voorwaarden voor de erkenning van de basisopleiding- en de erkenning van de specialisatie opleidingen

Afdeling 1. - Structuur van het opleidingsprogramma

Art. 4. De opleidingsinstantie die een aanvraag indient tot erkenning als opleidingscentrum stelt een programma op voor de basisopleiding en de specialisatie opleiding(en), overeenkomstig de minimum voorwaarden inzake duur en kwaliteit, onverminderd het recht een langer en uitgebreider programma aan te bieden dan voorgeschreven door de minimum voorwaarden.

Zowel voor de basisopleiding als voor de specialisaties, zal de coördinator er over waken dat de inhoud van de opleiding in rechtstreeks verband staat met bemiddeling en dat er een verband bestaat tussen de verschillende onderwerpen.

Een opleidingscentrum kan een deelnemer een vrijstelling verlenen voor één of meerdere onderdelen van de opleiding, op voorwaarde dat:

- Ofwel het verzoek gestaafd wordt, hetzij door een eerdere deelname aan opleidingen gegeven voor het onderdeel waarvoor de vrijstelling wordt gevraagd, hetzij door het aantonen van een beroepservaring van ten minste drie jaar in de betrokken materie;

- Ofwel omdat de deelnemer effectief een opleiding inzake bemiddeling van tenminste 105 uur heeft gevolgd tijdens de laatste vijf jaar vooraf aan de datum van het verzoek, in België of in het buitenland.

Art. 5. § 1. De opleidingen om erkend bemiddelaar te worden zoals omschreven in artikel 1726 van het Gerechtelijk Wetboek, dienen minstens 105 uur te omvatten, verdeeld over een basisopleiding en minstens één opleiding voor één van de specialisaties voorzien in de artikelen 11 tot 14.

§ 2. De basisopleiding omvat minimaal 70 uur, waarvan minstens 30 uur theorie en minstens 30 uur praktijk.

§ 3. Elke specialisatieopleiding moet minstens 35 uur omvatten.

Art. 6. Het opleidingscentrum stelt de Federale Bemiddelingscommissie in kennis van elke wijziging in haar...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT