Wet houdende herziening der beschikkingen betreffende het Pand en de Commissie. - WETBOEK VAN KOOPHANDEL - BOEK I - TITEL VI. De commissionairs. (NOTA : Raadpleging van vroegere versies vanaf 01-01-1987 en tekstbijwerking tot 01-02-2005.), de 5 mai 1872

TITEL I. _ Pand.

Artikel 1. Pand tot zekerheid van een handelsverbintenis geeft aan de schuldeiser het recht om zich, bij voorrecht en voorrang boven de andere schuldeisers, uit de in pand gegeven zaak te doen betalen, wanneer de inpandgeving geschied is op een wijze die in de koophandel geldt voor de verkoop van zaken van dezelfde aard, en de in pand gegeven zaak in het bezit is gesteld en gebleven van de schuldeiser of van een derde omtrent wie partijen zijn overeengekomen.

De last van het bewijs van de dagtekening der inpandgeving rust op de schuldeiser. Dit bewijs kan geleverd worden door alle wettelijke middelen.

Art. 2. De schuldeiser wordt geacht de koopwaren in zijn bezit te hebben wanneer zij te zijner beschikking zijn in zijn magazijnen of schepen, bij de douane of in een openbare opslagplaats, of wanneer zij voor hun aankomst in zijn bezit zijn gesteld door een cognossement of door een vrachtbrief.

(Inzake schuldvorderingen geldt artikel 2075 van het Burgerlijk Wetboek.)

Het laatste lid toegevoegd bij de wet van 12 december 1996.

Art. 3. De pandhoudende schuldeiser ontvangt op de vervaldagen de rente, de dividenden en het kapitaal van de in pand gegeven waarden en verrekent ze met zijn schuldvordering.

Wanneer het pand bestaat uit handelspapier, oefent de pandhoudende schuldeiser de rechten uit van de houder en moet hij diens verplichtingen nakomen.

Art. 4. Indien de door het pand gewaarborgde schuldvordering niet voldaan is op de vervaldag, kan de schuldeiser, na een aanmaning te hebben betekend aan de lener en in voorkomend geval aan de derde-pandgever, op een verzoekschrift aan de voorzitter van de rechtbank van koophandel machtiging verkrijgen om het pand, hetzij openbaar, hetzij uit de hand, naar keuze van de voorzitter, te doen verkopen door de persoon die deze aanwijst.

Op dat verzoekschrift wordt eerst beslist twee vrije dagen nadat het aan de schuldenaar en in voorkomend geval aan de derde-pandgever is betekend met verzoek om in die tussentijd hun eventuele opmerkingen aan de voorzitter te doen toekomen.

( (NOTA : het onderhavig lid 3 wordt opgeheven voor zover het betrekking heeft op de panden op financile instrumenten of op contanten. ) De effecten en deviezen worden verkocht op de beurs:

- de genoteerde, op de gewone vergaderingen van de beurs of van een der beurzen waar zij genoteerd worden;

- de niet genoteerde, op de veilingen van de beurscommissie.

(NOTA : het onderhavig lid 4 wordt opgeheven voor zover het...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT