1 JULI 2010. - Besluit 2010/237 van het College van de Franse Gemeenschapscommissie tot wijziging van het besluit van 2 april 2009 houdende toepassing van het decreet van 22 maart 2007 betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden

Het College,

Gelet op het Decreet van 22 maart 2007 betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden;

Gelet op het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 april 2009 houdende toepassing van het decreet van 22 maart 2007 betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden;

Gelet op het advies van de afdeling « huisvesting » van de Brusselse Franstalige Adviesraad voor Bijstand aan Personen en Gezondheid uitgebracht op 16 maart 2010;

Gelet op het advies nr. 48.165/4 van de Raad van State, gegeven op 19 mei 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op voorstel van het Lid van het College belast met Sociale Actie en Gezin;

Na beraadslaging,

Besluit :

Artikel 1. Dit besluit regelt, krachtens artikel 138 van de Grondwet, een aangelegenheid zoals bedoeld in artikel 128 van de Grondwet.

Art. 2. Dit besluit voorziet in de gedeeltelijke omzetting van de Richtlijn 2006/123/CE, overeenkomstig zijn artikel 44, § 1, derde lid.

Art. 3. In het besluit van het College van de Franse Gemeenschapscommissie van 2 april 2009 betreffende de toepassing van het decreet van de Franse Gemeenschapscommissie van 22 maart 2007 betreffende het te voeren beleid inzake de huisvesting en het onthaal van bejaarden, wordt artikel 116 vervangen door wat volgt :

« § 1. De directeur van de serviceresidentie wordt belast met het dagelijks beheer van de serviceresidentie. Hij is verantwoordelijk voor de organisatie van de diensten aan de residenten, de coördinatie en het toezicht van de door de toeleveranciers geleverde diensten en het bijhouden van de vertrouwelijke dossiers met betrekking tot de residenten bedoeld in artikel 103.

§ 2. De directeur oefent ten minste halftijds zijn functie uit en beschikt tenminste over een diploma van niet-universitair hoger onderwijs of over een universitair diploma en heeft met succes een specifieke aanvullende opleiding gevolgd van een aantal uren gelijk aan de helft van het aantal vereiste opleidingsuren voor de opleiding van directeur van een rustoord, zoals bedoeld in artikel 52, § 1, 1°, afgeleverd door een universiteit of opleidingscentrum, erkend door een bevoegde overheid inzake beroepsopleiding.

De specifieke aanvullende opleiding heeft betrekking op de aangelegenheden bedoeld in artikel 53, § 1, 1° en 3°, a) tot f) en h).

In afwijking van het eerste lid...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT