2 AUGUSTUS 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het hof van beroep te Antwerpen

ALBERT II, Koning der Belgen,

Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het Gerechtelijk Wetboek, inzonderheid op artikel 101, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1985 en 22 december 1998, op artikel 102, ingevoegd bij de wet van 9 juli 1997, op artikel 105, op artikel 106, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1985, 1 december 1994 en 22 december 1998, op artikel 106bis, ingevoegd bij de wet van 9 juli 1997 en gewijzigd bij de wetten van 22 december 1998 en 3 mei 2003, op artikel 107, vervangen bij de wet van 17 februari 1997, op artikel 108, gewijzigd bij de wet van 19 juli 1985, op artikel 109, gewijzigd bij de wetten van 19 juli 1985 en 22 december 1998, op artikel 109bis, ingevoegd bij de wet van 19 juli 1985 en gewijzigd bij de wetten van 3 augustus 1992 en 9 juli 1997, op artikel 109ter, ingevoegd bij de wetten van 9 juli 1997 en 29 november 2001, op de artikelen 110 en 111, op artikel 112, vervangen bij de wetten van 22 december 1998 en 3 mei 2003 en op artikel 113;

Gelet op het koninklijk besluit van 17 maart 2006 tot vaststelling van het bijzonder reglement voor het hof van beroep te Antwerpen;

Gelet op het advies van de eerste voorzitter van het hof van beroep te Antwerpen, van de eerste voorzitter van het arbeidshof te Antwerpen, van de procureur-generaal te Antwerpen, van de hoofdgriffier van het hof van beroep te Antwerpen en van de stafhouders van de balies van het rechtsgebied van het hof van beroep te Antwerpen;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie,

Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1. § 1. Het hof van beroep te Antwerpen bestaat uit vijfentwintig kamers, zijnde :

  1. zestien kamers met drie raadsheren, namelijk de eerste tot en met de zestiende kamer, waarvan de veertiende (correctionele) kamer, als gespecialiseerde kamer, kennis neemt van het hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen gewezen betreffende de in artikel 76, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde aangelegenheden, en waarvan de zestiende kamer, als jeugdkamer, kennis neemt van het hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen gewezen betreffende de in artikel 92, § 1, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde materies;

  2. negen kamers met één raadsheer, namelijk de eerste bis kamer tot en met de achtste bis kamer en de zestiende bis kamer, zijnde de jeugdkamer.

    § 2. Behoudens wettelijk bepaalde uitzonderingen, kunnen alle kamervoorzitters en raadsheren van het hof van beroep zowel in burgerlijke en correctionele kamers, de jeugdkamer en de kamer van inbeschuldigingstelling zitting houden en kunnen zij tevens als plaatsvervanger in deze kamers zitting houden.

    Art. 2. De kamers met één raadsheer houden zitting in de zaken bedoeld in artikel 109bis, §§ 1 en 2, van het Gerechtelijk Wetboek.

    De kamers met drie raadsheren houden zitting in de andere zaken.

    Art. 3. § 1. De eerste kamer houdt zitting in burgerlijke zaken op maandagvoormiddag, maandagnamiddag en dinsdagvoormiddag.

    De tweede kamer houdt zitting in burgerlijke zaken op dinsdagvoormiddag, dinsdagnamiddag en woensdagvoormiddag.

    De derde kamer houdt zitting in burgerlijke zaken op dinsdagvoormiddag, dinsdagnamiddag en woensdagvoormiddag.

    De vierde kamer houdt zitting in burgerlijke zaken op maandagvoormiddag, maandagnamiddag en dinsdagvoormiddag.

    De vijfde kamer houdt zitting in burgerlijke zaken op donderdagvoormiddag, donderdagnamiddag en vrijdagvoormiddag.

    De zesde kamer houdt zitting in burgerlijke en in fiscale zaken op maandagvoormiddag, maandagnamiddag en dinsdagnamiddag.

    De zevende kamer houdt zitting in burgerlijke zaken op maandagvoormiddag, maandagnamiddag en dinsdagvoormiddag.

    De achtste kamer houdt zitting in burgerlijke zaken op dinsdagnamiddag, woensdagvoormiddag en woensdagnamiddag.

    De negende kamer houdt zitting in correctionele zaken op woensdagvoormiddag, woensdagnamiddag en donderdagvoormiddag.

    De tiende kamer houdt zitting in correctionele zaken op dinsdagvoormiddag, woensdagvoormiddag en woensdagnamiddag.

    De elfde kamer houdt zitting als volgt :

  3. in correctionele zaken, elke dinsdagnamiddag (afdeling I) en vrijdagnamiddag (afdeling II);

  4. in de correctionele zaken die vallen onder toepassing van de bepalingen van artikel 209bis van het Wetboek van strafvordering, (afdeling I en II) : elke maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag, voormiddag en namiddag;

  5. inzake herstel in eer en rechten, (afdeling II) : de eerste vrijdag van de maand;

  6. inzake regeling van de rechtspleging : elke maandagnamiddag (afdeling II) en donderdagnamiddag (afdeling I);

  7. inzake voorlopige hechtenis en verzoeken tot voorlopige invrijheidstelling,

    - afdeling I : elke dinsdagvoormiddag en donderdagvoormiddag en zo nodig ook in de namiddag

    - afdeling II : elke maandagvoormiddag en vrijdagvoormiddag en zo nodig ook in de namiddag;

  8. inzake toezicht op onderzoeken, overeenkomstig de artikelen 136 en 235bis van het Wetboek van strafvordering, (afdeling I en II) : elke woensdag, voormiddag en namiddag;

  9. voor uitspraken in de hoger vermelde zaken, (afdeling I en II) : naargelang de noodwendigheden van de dienst op maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag.

    De twaalfde kamer houdt zitting in correctionele zaken op woensdagvoormiddag, woensdagnamiddag en donderdagnamiddag.

    De dertiende kamer houdt zitting in correctionele zaken op donderdagvoormiddag, donderdagnamiddag en vrijdagvoormiddag.

    De veertiende kamer houdt zitting in correctionele zaken op woensdagvoormiddag, donderdagvoormiddag en donderdagnamiddag.

    De veertiende kamer neemt op de tweede, derde en vierde donderdagnamiddag van de maand kennis van het hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen gewezen betreffende de in artikel 76, zesde lid, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde aangelegenheden en is alsdan, als gespecialiseerde correctionele kamer, samengesteld uit twee raadsheren in het hof van beroep, de voorzitter daaronder begrepen, en uit één raadsheer in het arbeidshof.

    De vijftiende kamer houdt zitting in correctionele zaken op maandagvoormiddag, maandagnamiddag en vrijdagvoormiddag.

    De zestiende kamer houdt zitting in jeugdzaken en neemt op de dagen en uren zoals nader bepaald bij beschikking van de eerste voorzitter van het hof van beroep, na vooraf het advies te hebben ingewonnen van de procureur-generaal bij dit hof, enkel kennis van het hoger beroep ingesteld tegen de vonnissen gewezen betreffende de in artikel 92, § 1, 7°, van het Gerechtelijk Wetboek bedoelde materies. Deze kamer is samengesteld uit drie raadsheren in het hof van beroep waarvan ten minste twee de opleiding hebben genoten die georganiseerd wordt in het kader van de voortgezette vorming van de magistraten, zoals bedoeld in artikel 259sexies, § 1, 1°, derde lid, van het Gerechtelijk Wetboek, die vereist is voor de uitoefening van het ambt van rechter in de jeugdrechtbank.

    De eerste kamer bis houdt zitting in burgerlijke zaken op maandagvoormiddag.

    De tweede kamer bis houdt zitting in burgerlijke zaken op woensdagvoormiddag.

    De derde kamer bis houdt zitting in burgerlijke zaken op dinsdagvoormiddag.

    De vierde kamer bis houdt zitting in burgerlijke zaken op maandagvoormiddag.

    De vijfde kamer bis houdt zitting in burgerlijke zaken op donderdagvoormiddag.

    De zesde kamer bis houdt zitting in burgerlijke zaken en fiscale zaken op dinsdagnamiddag.

    De zevende kamer bis houdt zitting in burgerlijke zaken op maandagnamiddag.

    De achtste kamer bis houdt zitting in burgerlijke zaken en als bureau voor rechtsbijstand op dinsdagnamiddag.

    De zestiende kamer bis houdt zitting in burgerlijke jeugdzaken op maandagvoormiddag, maandagnamiddag en iedere woensdagnamiddag van de maand, en in correctionele jeugdzaken op donderdagvoormiddag.

    § 2. De zittingen in de voormiddag vangen aan om 9 uur en eindigen om 12 u. 30 m.;

    de zittingen in de namiddag vangen aan om 14 uur en eindigen om 17 u. 30 m.

    Art. 4. § 1. De eerste kamer neemt kennis van de zaken betreffende :

    A.3 ZAKENRECHT

    a onroerende goederen

    b roerende goederen

    d mede-eigendom

    e erfdienstbaarheden

    f andere

    A.4 INTELLECTUELE RECHTEN

    a auteursrechten

    b merkenwet

    c tekeningen en modellen

    d octrooien

    e betwistingen en merkenbureau

    f andere

    A.6 ERFENISSEN, SCHENKINGEN EN TESTAMENTEN

    a vereffening en...

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT