Arrêt Nº307609 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/05/2024

Judgment Date31 mai 2024
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number307609
CourtIVde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr. 307 609 van 31 mei 2024
in de zaak RvV X / IV
Inzake: X
Gekozen woonplaats: ten kantore van advocaat J. HARDY
Rue de la Draisine 2/004
1348 LOUVAIN-LA-NEUVE
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 16 januari 2024 heeft
ingediend tegen de bes lissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de s taatlozen van
19 december 2023.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen .
Gezien de beschikking tot vaststelling van he t rolrecht van 7 februari 2024 met refertenummer X.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 25 maart 2024 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 25 april 20 24.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken K. POLLET.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat S. DECOSTER lo co advocaat J.
HARDY.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. Verzoeker, die verklaart d e Afghaanse nationaliteit t e bezitten, diende een verzoek om internationale
bescherming in op 27 augustus 2021.
1.2. Op 28 juli 2023 wordt verzoeker gehoord door het Commissariaat-generaal voor de Vluchtel ingen en de
Staatlozen (hierna ‘het CGVS’), bijgestaan door een tolk die het Pasht u machti g is. Zijn advocaat was
aanwezig.
1.3. Op 19 december 2023 na m de commissaris-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (hierna ‘de
commissaris-generaal’) de bestred en beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de
subsidiaire beschermingsstatus d ie luidt als volgt:
A. Feitenrelaas
RvV X - Pagina 2
Volgens uw verklaringen bent u ee n staatsburger van Afghanistan, geboren in Hosai, in het district Kunar van
de provincie Nangarhar. U bent Pashtou en so ennitisch moslim.
Ter ondersteuning van uw verzoek om internationale bes cherming voert u de volgende feiten aan.
Uw oudere broers M. W. en H. W. werkten bij het Afghaans Nationaal Leger, en diende n onder meer ook de
Amerikaanse en Nederla ndse troepen in Afghanistan. Uzelf was op jonge leeftijd ten h uwelijk beloofd aan S.
S., van wie de vader imam was, en een goede kenni s van uw ouders. Omdat uw va der was overleden, was
het M. W. die in 2021 contact opnam met de familie S. om uw huwelijk te voltrekken. Op die bijeenkomst
bleek echter dat vader S. e en talib was die uw familie als ongelovig beschouwde vanwege de diensten aan
de overheid. Hij wilde zijn dochter niet meer aan u uithu welijken.
Na verschillende bemiddelingspogingen met de dorpsoversten kwam het tot een ha ndgemeen tussen de
familie S. en uw broer. De S. dreigden ermee om u te vermoorden als u niet zou afzien van het huwelij k met
S. S.. Daarop besliste uw neef dat u het land moest verlaten. Hij stuurde u naar Nimroz en p as daar lichtte hij
u in dat u het land moest verlaten. Via Nimroz vluchtte u via Pakistan, Iran, Turkije, Griekenland, Itali ë en
Frankrijk naar België.
U diende in België een verzoek om internationale besc herming in op 27 augustus 2021.
Tot op heden heeft u contact met uw verloofde. Jullie willen beiden graag jullie huwelijk voltrekken.
Ter staving van uw verzoek legt u volgende documenten voor: arbeidscontracten en lo onfiches van uw
Belgische jobs, taskara’s va n uw broers, foto's van uw broers, een werkbadge, legerdiploma’s en -certificaten
van uw broers. Van het gezin van uw oudste broer legt u ook grenspassen, verblijfstitels en documenten van
de Nederlandse migratiedienst voor.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel v an de gegevens in uw a dministratief dossier, moet vooreerst worden
vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waa ruit eventuele bijzondere procedurele noden
kunnen blijken, en dat het Commissariaat-gene raal evenmin dergelijke noden in uw hoofde heeft kunnen
vaststellen.
Bijgevolg werden er u geen specifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader van
onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aan genomen dat uw rechten gerespecteerd worden en dat
u in de gegeven omstandigheden kunt vo ldoen aan uw verplichtingen.
Er dient te worden opgemerkt dat u niet aannemelij k heeft gemaakt dat u een gegronde vrees voor vervolging
zoals bedoeld in de Vluchtelingenconventie heeft of een reëel risico op het lijden van ernstige schade zoals
bepaald in de definitie van subsidia ire bescherming loopt.
Vooreerst kan er geen geloof gehecht worden a an uw bewering de broer te zijn van militairen.
Redelijkerwijze kan er wo rden verwacht dat u enige kennis heeft over het voorgehouden werk van uw broers
en dat u in staat bent om te antwoorden op een aantal eenvoudige en essentiële kennisvragen omtrent de
werkzaamheden van uw broers alsook dat u een aantal gegevens op een doorleefde wijze kan toelichten en
situeren.
Dat blijkt allerminst uit uw v erklaringen. Over hun beroepscarrière weet u bijna niets t e vertellen. Op de vraag
of ze voor het Afghaans leger werkten, antwoordt u dat ze aanvankelijk voor het leger werkten, dan bij de
commando’s en dan bij de special forces, bij de Amerikanen en later ook bij de Nederlanders (CGVS, p.7).
Wanneer de v raag specifieker wordt gesteld, over de eenheid van M. W., antwoordt u dat hij in het leger zat
in Helmand en Kandahar en dat hij zijn opleid ing kreeg in Kabul. Gevraagd naar het korps waar hij zat,
antwoordt u dat u dat niet weet (CGVS, p.7). Gevraagd naar de rang die hij had, antwoordt u dat u daarvan
niet op de hoogte bent en evenmin van wat hij deed. U zegt wel dat h ij geen hoge rang had en dat hij ‘een
soort wachter’ was (CGVS, p.8). In een militaire context is rang echter een absoluut elementai r gegeven en
dan lijkt het zonder meer vanzelfsprekend dat u een notie zou hebben van d e rang van uw broers.
U zegt da t uw broers eers t opgeleid werden tot commando’s en daa rna overstapten naar de special forces,
maar u weet niet tot welke eenheid ze behoorden (CGVS, p.8). U verklaart dat ze vaak deelnamen aan
gevechten, dat ze enkele keren dood verklaard werden, maar dat ze dan uiteindelijk toch naar huis belden .
Gevraagd naar concrete voorbeelden van zulke gevechten, zegt u dat u het niet weet, behalve dat het
moeilijke gevechten waren (CGVS, p.8). Nogmaals gevraagd naar concrete gevechten waarbij do den vielen,
verwijst u naar een geve cht in de provincie Helmand waarbij ene J. Z. gestorven is, van dertien of veertien

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT