Arrêt Nº307608 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/05/2024

Judgment Date31 mai 2024
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number307608
CourtIVde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr. 307 608 van 31 mei 2024
in de zaak RvV X / IV
Inzake: X
Gekozen woonplaats: ten kantore van advocaat P. HEYVAERT
Berckmansstraat 89
1060 BRUSSEL
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE IVde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Sri Lankaanse nationaliteit te zijn, op 2 januari 2024 heeft
ingediend tegen de bes lissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de st aatlozen van
28 november 2023.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen .
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 25 maart 2024 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 25 april 202 4.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken K. POLLET.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat P. HEYVAERT.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. Verzoeker, die verklaart de Sri Lankaanse nationaliteit te bezitten, diende een eerste verzoek om
internationale bescherming in op 17 fe bruari 2017. Op 21 december 2023 nam de commissaris-generaal voor
de Vluchtelingen en de Staatlozen (hierna ‘de commissaris-generaal’) de beslissing tot weigering van de
vluchtelingenstatus en weigering van de subs idiaire beschermingsstatus. Ook de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen (h ierna ‘de Raad’) oordeelde in zijn arrest van 23 november 2017 dat verzoeker
niet werd erkend als vluchteling en dat hem de subsidiaire beschermingsstatus werd geweigerd.
1.2. Zonder te zijn teruggekeerd naar zijn land van herkomst diende verzoeker een tweede, derde, vierde en
vijfde verzoek om inte rnationale bescherming in op respectievelijk 4 mei 2018, 17 mei 2019, 5 december
2019 en 20 november 2020. Deze verzoeken werden door de commissaris-gen eraal telkens niet-ontvankelijk
verklaard in de beslis singen van 25 juli 2018, 16 juli 201 9, 11 februari 2020 en 26 februari 202 1. Tegen geen
enkele van deze beslissingen tekende verzoeke r een beroep aan.
1.3. Op 5 mei 2021 diende verzoeker een zesde verzoek om internationale bescherming in.
1.4. Op 10 september 2021 verklaarde commis saris-generaal het verzoek ontvankelijk.
RvV X - Pagina 2
1.5. Op 25 november 2021 wordt verzoeker gehoord d oor het Commissariaat-generaal voor de Vluchteling en
en de Staatlozen (hie rna ‘het CGVS’), bijges taan door een tolk die het Tamil machtig is en zijn advocaat was
daarbij aanwezig.
1.6. Op 28 november 2023 nam de commissaris-generaal de bestreden beslissing tot weigering van de
vluchtelingenstatus en weigering van de subsid iaire beschermingsstatus die luidt als volgt:
A. Feitenrelaas
U verklaarde de Sri Lankaanse nationaliteit te bezitten en een christelijke Tamil te zijn. U woonde van
geboorte tot vertrek in de stad Jaffna. In 2004 vertrok uw vader naar de Vanni. In 2009 keerde h ij terug. U
weet niet o f uw vader voor de LTTE (Liberation Tibers of Tamil Eelam) heeft gewerkt. Na de oorlog ging uw
vader niet naar een rehabilitatiecentrum. He t leger of de politie nam uw vader wel vaak mee voor
ondervragingen. Als uw vader niet thuis was, werd uw oude re broer S. (°1995) meegenomen. Op Freedom
Fighters Day in 2014, stak S. samen met enkele vrienden lampen aan. Hij werd achtervolgd door
legerofficieren, maar wist te ontsnappe n. Zijn vrienden werden gearresteerd. De volgende dag kwam het
leger of de politie naar uw huis, op zoek naar uw bro er. Ze vonden uw broer niet. Toen uw broer thuis kwam
zei uw moeder hem dat hij zich moest verbergen. Op 28 november 2014 vertrok uw broer naar uw oom in
Vavuniya. Op 20 december 2014 keerde uw broer terug naar huis. Uw moeder zei hem dat hij meteen
opnieuw moest vertrekken. Op 21 december 2014 ging uw broer samen met uw moeder en oom naar de
bushalte. Uw broer vertrok. Sinds die dag hebt u niets meer van hem v ernomen. Op 28 december 2014 deed
uw moeder een aangifte bij de politie. Uw vader ging uw broer zoeken in Vavuniya. In januari 2015 kwam het
leger op bezoek bij u thuis, op zoek naar uw vader. Uw vader was niet thuis. Uw moeder vocht met de
soldaten. In 2016 ging uw moeder naar de CID (Criminal Invest igation Department). De CID zei haar dat ze
geld zou ontvange n als ze een overlijdens akte van haar zoon had. Toen enkele leden van de EPDP (Eelam
People's Democratic Party) bij u thuis op bezoek kwamen tijdens de verkiezingscampagne, vocht uw moeder
met hen. U vertrok uit Jaffna op 7 februari 2016 en verliet Sri Lanka op 8 februari 2016 met een vlucht van
Colombo naar een Italiaanse luc hthaven. U reisde door tot België, waar u aankwam op 10 februari 2016 en u
op 17 februari 2017 een eerste verzoek om inte rnationale bescherming indiende. U vreesde hetzelfde lot a ls
uw broer te onderga an. Ter onde rsteuning van uw eerste verzoek le gde u de volgende documenten neer:
twee geboorteaktes, een aangifte bij de p olitie en een envelop.
Op 9 maart 2017 nam het CGVS een beslissi ng tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de
subsidiaire beschermingss tatus. Er kon immers geen geloof worden gehecht aan uw beweerde band met de
LTTE, noch aan uw asielrelaas. U tekende beroep aan tegen deze beslissing, maar o p 23 november 2017
bevestigde de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (RvV) bovensta ande motieven. U ging niet verder in
beroep.
Zonder te zijn teruggekeerd naar uw land van herkomst diende u op 4 mei 2018 een tweede verzoek in om
internationale bescherming. U zou nog steeds de CID vrezen. U meende dat in 2007 uw oom P. R. door
leden van de CID gearresteerd werd, maar nog datzelfde jaar op borg werd vrijgelaten. In 2010 ontvluchtte hij
Sri Lanka en vorig jaar zou ook zijn vrouw hem zijn gevolgd naa r Canada. Uw andere tante, J., die de borg
van uw oom betaalde kwam hierdoor op de radar van de CID. Op 18 september 2017 werd zij gearresteerd
en op borg vrijgelaten. Ze zou nog regelmatig door de CID worden lastiggevallen. Omdat zij met haar familie
bij uw ouders inwoont en de CID u nog steeds zoekt, kunt u niet terugkeren naar Sri Lanka. Ter staving van
uw tweede verzoek legde u een kop ie neer van een gerechtelijk document inclusief vertali ng en een
gelegaliseerd politioneel dossier, evenee ns inclusief vertaling. U voegde tot slot de originele envelop toe
waarmee deze d ocumenten werden verzonden. Op 25 juli 2018 verklaarde h et CGVS uw tweede verzoek
niet-ontvankelijk, omdat u geen gel oofwaardige nieuwe elementen aanbracht. U ging niet in beroep tegen
deze beslissing.
Zonder België te hebb en verlaten diende u op 17 mei 2019 een derde verz oek om internationale
bescherming in. U verwees hierbij opnieuw naar de eerder aangehaalde problemen, en verklaarde in dat
kader dat de politie begin 2019 bij uw moeder langs kwam om uw oom (die sind s 2010 in Canada verblijft) te
arresteren. U verwees ook naar uw deelname aan dri e activiteiten in België. U legde in het kader van dit
derde verzoek een brief van uw advocaat voor. In bijlage bij deze brief zijn inbegrepen een rapport van een
klinisch psycholoog, een aantal foto’s van uw deelname aan een activiteit van de Linkse Socialisti sche Partij
(hierna LSP) (uit hun partijblad en v an op een Tamil-website), en een brief vanwege dezelfde partij. Op 16 juli
2019 verklaarde het CGVS ook uw derde v erzoek niet-ontvankelijk. U haalde immers wederom geen nieuwe
geloofwaardige elementen aan. U tekende geen b eroep aan tegen deze beslissing.
Zonder België te hebben verlaten diende u op 5 december 2019 een vierde verzoek om internationale
bescherming in. Uw problemen zoals uiteengezet in uw vori ge verzoeken zouden namelijk nog steeds actueel

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT