Arrêt Nº306951 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 22/05/2024
Judgment Date | 22 mai 2024 |
Procedure Type | Plein contentieux |
Judgement Number | 306951 |
Court | IVe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen) |
RvV X - Pagina 1
nr. 306 951 van 22 mei 2024
in de zaak RvV X / IV
Inzake: X
Gekozen woonplaats: ten kantore van advocaat D. GEENS
Lange Lozanastraat 24
2018 ANTWERPEN
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE VOORZITTER VAN DE IVE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Palestijnse nationaliteit te zijn, op 26 mei 2023 heeft
ingediend tegen de bes lissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
16 mei 2023.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen .
Gezien de nota met opmerkingen en het admi nistratief dossier.
Gelet op de beschikking van 25 maart 2024 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 18 april 2024.
Gehoord het verslag van kamervoorzitter M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advoc aat E. DARESHOERI loco advocaat D.
GEENS.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
Verzoekende partij verklaart van Palestina afkoms tig te zijn en geboren te zijn in 1982.
Verzoekende partij verklaart het Rijk te zijn binnengekomen op 10 september 20 22. Op 13 september 2022
dient zij een verzoek om internationale besche rming in.
Op 29 november 2022 wordt de verzoekende partij gehoo rd op het Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen (hierna: CGVS).
Op 16 mei 2023 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de
commissaris-generaal) een beslissing “niet-ontvankelijk verzoek (internationale bescherming in een andere
EU lidstaat)”. Dit is de bestreden besliss ing:
“A. Feitenrelaas
RvV X - Pagina 2
U verklaart een Palestijns staatsburger en afko mstig te zijn van Beitlahia te Gaza. U verliet Gaza op 22 juli
2018 nadat u bedreigd werd d oor [A.Q.] omwille van de activiteiten van uw broer bij Hamas . U bemoeide zich
met uw broers activ iteiten in functie van de veiligheid van uw kinderen, waarna er problemen tussen jullie
ontstonden. Omwille va n de bedreigingen van [A.Q.] besloot u Gaza te verlaten. U reisde via Egyp te en
Turkije naar Griekenland waar u op 24 of 26 november 2018 aankwam. Op 14 december 2018 diende u daar
een verzoek om internationale bescherming in. Op 2 0 september 2019 kreeg u een internati onale
beschermingsstatus toegekend. In Griekenlan d was u werkzaam als tolk Arabisch – Engels en verhuisde u
verschillende keren in functie van uw werk. Ondanks de economische moeilijkheden sla agde u er in telkens
huisvesting te vinden. Sinds 30 juni 2021 vond u geen werk, waarvoor u verwijst naar de algemene situatie
op de Griekse arbeidsmarkt. Op 4 september 2022 werd u aangevallen door twee onbekenden toen u aa n
het wandelen was in de wijk Merikia te Leros. Ze sloegen u met een stok en grepen u naar de keel. U viel o p
de grond. Niemand kwam u te hulp snellen, waarna u zelf naar het ziekenhuis belde. Omdat u de taal niet
voldoende machtig was en u niet kon uitleggen waar u zich bevond, werd de telefoon terug nee rgelegd. Met
dank aan twee toe risten werd u toen naar het ziekenhuis gebracht, waar u onderzocht werd. De politie kwam
ter plaatse nadat u aangaf een klacht te willen leggen tegen uw belagers. U b leef twee dagen in het
ziekenhuis maar klaagt hierbij de slechte omstandigheden aan. De dokter wou u geen medicatie
voorschrijven, alsook kreeg u geen eten en drank in deze periode. Nadat u uit het ziekenhuis ontslagen werd,
ging u naar het politiekantoor om uw klacht in ontv angst te nemen. U merkte echter op dat niet alles
genoteerd stond, hetgeen de politi e niet wou aanpassen. Omdat u vond dat de politie u niet kon be schermen,
de politie geen aandacht had voor uw kl acht, de politie u discrimineerde omdat u geen Griekse burger was en
zich niet langer veili g voelde in Griekenland, besloot u Griekenland te verlaten. Via Nederland reisde u
vervolgens naar België, waar u op 10 september 2022 aankwam. Op 13 september 2022 diende u uw
verzoek om internationale bescherming in.
Bij terugkeer naar Griekenland vreest u gedood te worden door uw twee belagers. Tevens kaart u aan niet
naar Griekenland te kunnen terugkeren omdat uw verblijfsvergunning ondertussen verval len is en u niet
zeker bent of de Griekse overheid uw verblijfsrecht zou vernieuwen. Tot slot k aart u ook aan geen recht te
hebben op gezinshereniging in Griekenland.
Ter stavin g van uw verzoek om i nternationale bescherming legt u de volgende originele documenten neer:
uw AMKA- en AFM-nummer, een klacht bij de Griekse politie naar aanleidi ng van de aanval door
onbekenden op 4/09/2022, uw werkcontracten als tolk bij de organisa ties Z. en S., uw uittreksel uit het
strafregister om aan te tonen dat u een blanco strafblad heeft en een bewijs dat u jaa rlijks belastingen
betaalde in Griekenland. Verv olgens legt u ook kopieën van de volgend e documenten neer: de eerste pagina
van uw paspoort (d.d. 06/02/2022), uw Griekse v erblijfskaart (d.d. 23/09/2019), enkele medische documenten
en foto’s nadat u slachtoffer werd van een aanval door onbekenden en uw huwelijksakte.
Na het persoonlijk onderhoud gaf u enkele opmerkingen via uw advocaat bij de notities van het persoonlijk
onderhoud.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel v an de gegevens in uw a dministratief dossier, moet vooreerst worden
vastgesteld dat u géén elementen kenbaar hebt gemaakt waa ruit eventuele bijzondere procedurele noden
kunnen blijken, evenals dat he t Commissariaat-generaal evenmin dergelijke noden in uw hoofde heeft
kunnen identificeren.
Bijgevolg werden er u geen s pecifieke steunmaatregelen verleend, aangezien er in het kader van
onderhavige procedure redelijkerwijze kan worden aan genomen dat uw rechten gerespecteerd worden en dat
u in de gegeven omstandigheden kunt vo ldoen aan uw verplichtingen.
Na o nderzoek van alle gegevens in uw administ ratief dossier, wordt uw verzoek om internationale
bescherming niet-o ntvankelijk verklaard in overeenstemming met artikel 57/6, § 3, eerste lid, 3° van de wet
van 15 december 1980.
Uit de elementen die voorhanden zijn, meer bepaald op basis van uw verk laringen, uw documen ten en de
Eurodachit, blijkt dat u reeds internationale bescherming geniet in een a ndere lidstaat van de Europese Unie,
namelijk Griekenland. Deze vaststelli ng wordt door u niet betwist (notities van het persoonlijk onderhoud, d.d.
29/11/2022, CGVS, p. 4; verklaring DVZ, d.d. 13/10/2022, vraag 23; Eurodac Search Result, d.d.
13/09/2022).
In het kader van het gemeenschappelijk Europees asielste lsel (GEAS) moet worden aangenomen dat uw
behandeling en rechten er in overeenstemming zijn met de vereisten van het Verdrag van Genè ve, het
Handvest van de grondrechten van de Europe se Unie en het Europees Verdrag voor de Rechten van de
Mens (EVRM). Het Unierecht steunt immers op de fun damentele premisse dat elke lidstaat met alle andere
lidstaten een reeks gemeenschappe lijke waarden deelt waarop de Unie berust, en dat elke lidstaat erk ent dat
de andere lidstaten deze waarden met hem delen. Dit impliceert en rechtvaardigt dat de lidstaten er onderling
op vertrouwen dat de andere lidstaten deze waarden erkennen en het Unierecht, dat deze waarden ten
uitvoer brengt, dus in acht nemen, en dat hun respectieve nationale rechtsordes in staat zijn een effectieve
en gelijkwaardige bescherming te bieden van de door dat recht erkende grondrechten [zie: HvJ (Grote
kamer) 19 maart 2019, nrs. C 297/17, C 318/17, C 319/17 en C 438/17, ECLI:EU:C:2019:219, Ibrahim e.a.,
randnummers 83-85 en HvJ (Grote kamer) 19 maart 2019, nr. C 1 63/17, ECLI:EU:C:2019:218, Jawo,
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI