Arrêt Nº306456 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 14/05/2024
Judgment Date | 14 mai 2024 |
Procedure Type | Plein contentieux |
Judgement Number | 306456 |
Court | IVe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen) |
RvV X - Pagina 1
nr. 306 456 van 14 mei 2024
in de zaak RvV X / IV
Inzake: X
Gekozen woonplaats: ten kantore van advocaat B. DHONDT
Rotterdamstraat 53-55
2060 ANTWERPEN
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE VOORZITTER VAN DE IVE KAMER,
Gezien het verzoekschrift d at X, die verklaart van Afghaanse nationalit eit te zijn, op 23 september 2022 heeft
ingediend tegen de bes lissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de st aatlozen van
25 augustus 2022.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen .
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 25 maart 2024 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 18 april 202 4.
Gehoord het verslag van kamervoorzitter M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerk ingen van de verzoekende partij en haar advocaat C. MORRÉ loco advocaat B.
DHONDT.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. De verzoekende partij verklaart de Afghaanse nati onaliteit te bezitten en geboren te zijn in 1996.
1.2. De verzoekende partij verklaart het Rijk te zijn binnengekomen op 16 november 2015. Op 1 december
2015 dient de verzoekende partij een eerste verzoek om internationale bescherming in. Op 24 mei 2017
neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlo zen (h ierna: de commissaris-generaal)
een beslissing tot weigering van de vluchteling enstatus en de subsidiaire beschermingsstatus. Tegen
voormelde beslissing dien t de verzoekende partij een beroep in bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
(hierna: de Raad). Bij ’s Raads arres t van 16 mei 2018 met nummer 203 834 wordt de verzoekende partij niet
erkend als vluchteling en wordt de subsidiai re beschermingsstatus haar geweigerd.
1.3. Op 12 juni 2018 dient de verzoekende partij een tweede verzoek om internationale bescherming in. Op
27 augustus 2018 neemt de c ommissaris-generaal een b eslissing tot niet-ontvanke lijk verzoek. De
verzoekende partij dient geen beroep in tegen d eze beslissing.
RvV X - Pagina 2
1.4. Op 18 oktober 2018 dient d e verzoekende partij een derde verzoek om internati onale bescherming i n.
Op 6 mei 2019 ne emt de commissaris-generaal een beslissing tot niet-ontvankelijk verzoek. Bij ’s Raads
arrest van 16 oktober 2019 met nummer 227 537 wordt haar beroep tegen deze ontvankelijkheidsbeslissing
verworpen.
1.5. Op 2 juni 2020 dient de verzoekend e partij een vierde en huidig verzoek om internationale bescherming
in. Op 17 december 2020 ne emt de commissaris-generaal een beslissing tot niet-o ntvankelijk verzoek. Op 10
augustus 2021 vernietigde de Raad de besl issing van de commissaris-generaal.
1.6. Op 25 oktober 2021 werd haar vierde en huidig verzoek om internationale bescherming ontvankelijk
verklaard. Op 2 7 juli 2022 wordt de verzoekende partij gehoord op het Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen (hierna: het Com missariaat-generaal).
1.7. Op 25 augustus 2022 neemt de comm issaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de
commissaris-generaal) een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de
subsidiaire beschermingsstatus. Di t is de bestreden beslissing:
“A. Feitenrelaas
Volgens uw verklaringen beschikt u over de Afghaanse na tionaliteit en bent u afkomstig uit het dorp Saracha
Ali Khan, d istrict Behsud van de provincie Nanga rhar. U bent een Pashtun van etnische origine en een
soennitisch moslim.
U diende in België een eers te verzoek om internationale bescherming in op 1 december 2015, waarin u het
volgende verklaarde: u volgde enkele jaren les in de ‘madrassa’ (koranschool) van uw dorp . U hebt nooit
gewerkt in Afghanistan. Uw oudste broer, [R.], werkte sinds lange tijd bij de Amerikaanse orga nisatie DAI
(‘Development Alternativ es Incorporated’) in de stad Jalalaba d. Hij hielp er in de keuken en serveerde eten
voor de medewerkers, en onderhield met zijn salaris jullie gezin. Meer dan twee jaar vóór u Afghanistan
verliet, werd het voert uig waarmee uw broer onderweg was van Jalalabad naar huis op een dag
tegengehouden door de taliban. Ze vroegen uw broer gif te mengen in de maaltijden voor de Amerikanen. Uw
broer nam het vergif van hen aan, kwam n aar huis en vertelde alles aan uw vader. Uw vader raa dde hem af
om op deze vraag van de taliban in te gaan, en uw broer wist niet wat te doen. Vervolgens ging hij n og twee
weken naar zijn werk. Na deze twee weken verdween uw broe r plots. Uw vader probeerde te weten t e komen
wat er met hem was gebeurd, maar kon door zijn fysieke handicap niet vee l doen. Zo’n twee ja ar later
informeerde i emand uit uw dorp de taliban dat u intussen een jongeman was geworden. Hie rop legden de
taliban een bri ef bij jullie huis waarin ze uw vader vroegen om u aan hen over te leveren. Uw vader bracht u
naar uw oom. De volgende ochtend kwam uw vade r terug naar het huis van uw oom, samen met e en
persoon genaamd [H. P.]. U vertrok samen met [H. P.]. Via de provincie Nimroz vluchtte u naar Iran, waar u
twee of drie weken in een huis verbleef. Nadien reisde u onder meer nog door Turkij e, Bulgarije, en Servië .
Op 16 november 2 015 arriveerde u in België. Ter ondersteuning van uw eerste verzoek l egde u de volgende
documenten neer: uw ‘taskara’ of Afghaans e identiteitsbewijs, de dreigbrief die u ontv ing van de taliban, vijf
certificaten en één aanbevelingsbrief van uw broer, alsook twee foto’s van uw broer op zijn werk.
Op 24 mei 2017 nam het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) een
beslissing to t weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire besc hermingsstatus. Er
kon immers geen geloof worden gehecht aan de door u ingeroepen asielmotieven, daar uw verklaringen
diverse ongerijmdheden en tegenstrijdigheden bev atten. U loog eveneens over uw werkelijke leeftijd en kon
niet als minderjarige worden beschouwd. Evenmin bleek uit de documenten die u neerlegde dat u
internationale besc herming behoefde. Daarnaast oordeelde het CGVS dat in uw geval kon besloten worden
dat u over een redelijk i ntern vestigingsalternatief beschikte in de stad Jalala bad. U ging tegen deze
beslissing in beroep. In een aanvullende nota in het kader van uw beroepsprocedure oordeelde het CGVS
dat er actueel voor burgers in het district Behsud geen reëel risico op ernstige s chade in de zin van artikel
48/4; § 2, c) van d e Vreemdelingenwet bestond. Deze beslissing werd bevestigd d oor de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen in een arrest op 16 mei 2018. U diende geen cassatieberoep in bij de Raad van
State.
Zonder naar uw land van herk omst terug te keren, diende u op 12 juni 2018 een tweede verzoek om
internationale bescherming in. U baseerde zich op dezelfde asielmotieven als in uw eerste verzoek. U
herhaalde dat uw broer voor een buitenlands bedrijf heeft gewerkt. U vermeldde nu dat uw broer werd
gedood door de taliban, u had d it pas later vernomen en ook aangehaald voor de RvV tijdens uw
beroepsprocedure (zie Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ), verklaring volgend verzoek, v raag 12). U voegde
eraan toe dat, na het overlijden van uw broer, de taliban bezoeken brengen aan uw familie thuis en vragen
stellen o ver u. Bij een terugkeer naar Afghanistan vreesde u vermoord te worden door de taliban. U legde
geen doc umenten neer ter ondersteuning van uw tweede verzoek. Op 27 augustus 2018 werd er door het
CGVS een beslissing to t niet-ontvankelijkheid van een volgend verzoek genomen. U gi ng hiertegen n iet in
beroep.
Zonder het land te verlaten diend e u op 18 o ktober 2018 een derde verzoek om internationale be scherming
in. U hield vast a an uw initiële verklaringen, met name dat u de taliban vreesde omdat uw broer werkzaam
Pour continuer la lecture
SOLLICITEZ VOTRE ESSAI