Arrêt Nº287047 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 31/03/2023

Judgment Date31 mars 2023
Procedure TypeAnnulation
Judgement Number287047
CourtIXde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr. 287 047 van 31 maart 2023
in de zaak RvV X / IX
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat V. MEULEMEESTER
Langestraat 152
9473 WELLE
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IXde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Iraanse nationaliteit te zijn, op 30 maart 2023 heeft
ingediend om bij uiterst dringende noodzakelijkheid de schorsing van de tenuitvoerlegging te vorderen
van de beslissing van de gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie van 8 maart 2023
tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 26quater).
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gelet op artikel 39/82 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gelet op titel II, hoofdstuk II van het koninklijk besluit van 21 december 2006 houdende de rechtspleging
voor de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 30 maart 2023, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 31 maart 2023 om
12 uur.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken N. MOONEN.
Gehoord de opmerkingen van advocaat M. KALIN, die loco advocaat V. MEULEMEESTER verschijnt voor
de verzoekende partij en van advocaat T. SCHREURS, die loco advocaat E. MATTERNE verschijnt voor
de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
1.1. Verzoeker dient op 14 februari 2023 een verzoek om internationale bescherming in.
Verweerder stelt, op basis van een onderzoek van vingerafdrukken, vast dat verzoeker voorheen reeds
een verzoek om internationale bescherming in Polen indiende, met name op 10 augustus 2022.
RvV X - Pagina 2
1.2. Op 17 februari 2023 verzoekt verweerder de Poolse autoriteiten om verzoeker, met toepassing van
artikel 18.1.b. van de verordening nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013
tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de
behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land
of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (hierna: de Dublin III Verordening), terug te
nemen.
1.3. De Poolse autoriteiten willigen het terugnameverzoek in op 22 februari 2023.
1.4. De gemachtigde van de staatssecretaris voor Asiel en Migratie neemt op 8 maart 2023 de beslissing
tot weigering van verblijf met bevel om het grondgebied te verlaten (bijlage 26quater), aan verzoeker ter
kennis gebracht op 21 maart 2023. Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
“(…)
BESLISSING TOT WEIGERING VAN VERBLIJF MET BEVEL OM HET GRONDGEBIED TE VERLATEN
In uitvoering van artikel 51/5, § 4, eerste lid, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang
tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt aan
de heer / mevrouw(1), die verklaart te heten(1):
naam: A. K.
voornaam: F. M.
geboortedatum: X
geboorteplaats: Salmas nationaliteit: Iran
die een verzoek om internationale bescherming heeft ingediend, het verblijf in het Rijk geweigerd.
REDEN VAN DE BESLISSING :
België is niet verantwoordelijk voor de behandeling van het verzoek om internationale bescherming dat
aan Polen (2) toekomt, met toepassing van artikel 51/5 van de wet van 15 december 1980 betreffende de
toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen en van artikel
18 §1 d van de Verordening van het Europees Parlement en de Raad (EU) nr. 604/2013 van 26 juni 2013.
De heer A. K. F. M., verder de betrokkene genoemd, die verklaarde de Irakese nationaliteit te hebben
bood zich op 14.02.2023 aan bij onze diensten met de bedoeling een verzoek om internationale
bescherming in te dienen. Hij diende formeel zijn verzoek in op 14.02.2023. Hij verklaarde nergens eerder
een verzoek te hebben ingediend maar vingerafdrukken te hebben gegeven in Polen.
Onderzoek van zijn vingerafdrukken leidde tot een treffer in het kader van Eurodac, vastgesteld ten
gevolge van de vergelijking van de vingerafdrukken van de verzoeker met de krachtens artikel 9 van de
Verordening 603/2013 verzamelde vingerafdrukken. Deze treffer toont aan dat de betrokkene eerder een
verzoek om internationale bescherming indiende in Polen op 10.08.2022.
De betrokkene werd in het kader van zijn verzoek gehoord op 16.02.2023.
Hij verklaarde ongehuwd te zijn en geen kinderen te hebben. Betrokkene stelde twee broers te hebben
die in België verblijven, A. K. J. (OV ) en A. K., I. (OV ). Hij stelde verder in België ook een oom langs
vaderszijde te hebben, A. K. K. (OV ). Betrokkene kon tijdens het persoonlijk onderhoud geen
identiteitsdocumenten voorleggen, hij verklaarde dat de smokkelaar zijn paspoort heeft meegenomen toen
hij in België aankwam. Betrokkene verklaarde dat hij Iran op 20.06.2022 heeft verlaten omwille van
politieke problemen. Hij trok te voet naar Turkije en verbleef er tot juli 2022. Betrokkene stelde dat hij er
vijftien dagen moest wachten tot de smokkelaar alles geregeld had. Hij reisde verder in een vrachtwagen
via onbekende landen naar Polen waar hij nog dezelfde maand aankwam. Betrokkene stelde dat hij in
Polen verplicht werd zijn vingerafdrukken te geven maar hij stelde dat hij er geen verzoek om
internationale bescherming vroeg, geen interview kreeg en geen beslissing kreeg. Hij verklaarde dat hij in
Polen zeven maanden in een gesloten centrum doorbracht, hij verliet het land op 11.02.2023 en reisde
per trein via Duitsland naar België. Betrokkene verklaarde dat hij het grondgebied van de lidstaten niet
meer heeft verlaten sinds zijn binnenkomst in Polen.
Tijdens zijn persoonlijk onderhoud werd de betrokkene gevraagd om welke specifieke reden(en) hij een
verzoek om internationale bescherming indiende in België. Verder vroegen we de betrokken of hij op vlak
van omstandigheden van opvang en/of behandeling bezwaren heeft tegen een overdracht aan de
verantwoordelijke lidstaat in het kader van Verordening 604/2013.
Betrokkene antwoordde dat hij naar België kwam omdat hij hier familie heeft, hij kent niemand anders in
Europa. Hij uitte verzet tegen een overdracht aan Polen omdat hij er niet goed werd behandeld, hij werd
er namelijk zeven maanden opgesloten in een gesloten centrum. Hij stelde dat hij er verplicht werd
vingerafdrukken te geven maar er geen internationale bescherming vroeg.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT