Arrêt Nº286818 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 30/03/2023

Judgment Date30 mars 2023
Procedure TypeAnnulation
Judgement Number286818
CourtIIde KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X - Pagina 1
nr. 286 818 van 30 maart 2023
in de zaak RvV X / II
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat E. VANGOIDSENHOVEN
Interleuvenlaan 62
3001 HEVERLEE
tegen:
de Belgische staat, vertegenwoordigd door de Staatssecretaris voor Asiel en
Migratie.
DE WND. VOORZITTER VAN DE IIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 15 december 2022
heeft ingediend om de schorsing van de tenuitvoerlegging en de nietigverklaring te vorderen van de
beslissing van 1 december 2022 tot beëindiging van het verblijf.
Gezien titel I bis, hoofdstuk 2, afdeling IV, onderafdeling 2, van de wet van 15 december 1980 betreffende
de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien de nota met opmerkingen en het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 16 januari 2023, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 15 februari 2023.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken C. VERHAERT.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat A. HAEGEMAN loco advocaat E.
VANGOIDSENHOVEN en van advocaat M. MISSEGHERS, die loco advocaten C. DECORDIER en T.
BRICOUT verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Nuttige feiten ter beoordeling van de zaak
Op 31 mei 2017 werd aan verzoeker de subsidiaire beschermingsstatus toegekend. Hij werd op 4
augustus 2017 in het bezit gesteld van een A-kaart, die meermaals verlengd werd.
Op 30 juni 2021 nam de commissaris-generaal voor vluchtelingen en staatlozen een beslissing tot
intrekking van de subsidiaire bescherming. Het beroep dat bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen
(hierna: de Raad) werd ingesteld tegen deze beslissing werd verworpen bij arrest met nummer 263 893
van 19 november 2021.
Ten aanzien van verzoeker werd op 1 december 2022 een beslissing genomen tot beëindiging van
verblijf. Dit is de bestreden beslissing, gemotiveerd als volgt:
RvV X - Pagina 2
Mijnheer
[…]
ALIAS […]
Krachtens artikel 21, van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, wordt een einde gemaakt aan uw verblijf, om
de volgende redenen:
U diende op 02 10 2015 als met-begeleide minderjarige een asielaanvraag in. U verklaarde 15 jaar oud
te zijn en op 01.10.2015 in België aangekomen te zijn U zou Afghanistan ongeveer twee maanden voor
uw aankomst in België verlaten hebben.
Op 26.02 2016 liet de Dienst Voogdij een medisch onderzoek uitvoeren teneinde na te gaan of u al dan
met jonger was dan 18 jaar. De conclusie van het medisch onderzoek luidde dat u op 26 02.2016 een
leeftijd had van 16 jaar en 9 maanden met een standaarddeviatie van 1 jaar. Als geboortedatum werd 31
08 1999 weerhouden en een voogd werd aangewezen.
Op 31.05.2017 stelde het Commissariaat Generaal voor de Vluchtelingen en Staatlozen (hierna: CGVS)
vast dat op basis van uw verklaringen geconcludeerd kon worden dat er in uw hoofde geen sprake was
van een gegronde vrees voor vervolging zoals bepaald in de Vluchtelingenconventie maar dat u wel in
aanmerking kwam voor subsidiaire bescherming in de zin van artikel 48/4 van de Vreemdelingenwet. Er
kon immers geen geloof worden gehecht aan uw zogezegde problemen met de taliban.
Op 14.06.2017 werden instructies gegeven aan de stad Vielsalm om u in te schrijven in het
vreemdelingenregister en u een bewijs van inschrijving af te leveren daar u gemachtigd werd tot een
verblijf van 12 maanden. U werd op 20 06 2017 in het bezit gesteld van een bijlage 15 en op 04 08 2017
werd u in het bezit van een A-kaart die meermaals verlengd werd.
Op 31 08 2017 werd de voogdij over u van rechtswege beëindigd
Op 14 09.2018 werd u aangehouden en onder aanhoudingsmandaat opgesloten in de gevangenis te
Leuven uit hoofde van inbreuken op de drugwetgeving.
Op 19.03.2019 werd het aanhoudingsmandaat opgeheven.
Op 28.06.2019 werd u door de Correctionele Rechtbank te Leuven veroordeeld tot een werkstraf van 220
uren (vervangende gevangenisstraf indien de werkstraf niet uitgevoerd wordt: 18 maanden) daar u zich
schuldig maakte aan het verkopen, te koop aanbieden, afleveren of leveren van middelen zonder
vergunning, namelijk een onbepaalde hoeveelheid cannabis, cocaïne en MDMA (XTC) te hebben
verkocht te Leuven in de periode van 01.06.2018 tot en met 14.09.2018, minstens aan 2 personen, met
de omstandigheid dat het misdrijf een daad van deelneming was aan de hoofd- of bijkomende
bedrijvigheid van een vereniging en aan bezit, aankoop, vervoer van middelen zonder vergunning (met
uitzondering van cannabis voor persoonlijk gebruik), namelijk een onbepaalde hoeveelheid cannabis,
cocaïne en MDMA (XTC) in bezit te hebben gehad te Leuven, in de periode van 01.06.2018 tot en met
14.09.2018, minstens op 14.09.2018 een hoeveelheid cannabis van 39 gram, duidelijk bestemd voor de
verkoop, met de omstandigheid dat het misdrijf een daad van deelneming was aan de hoofd- of
bijkomende bedrijvigheid van een vereniging.
Op 22.10.2019 werd u aangehouden en op 23 10 2019 werd u onder aanhoudingsmandaat opgesloten in
de gevangenis te Leuven uit hoofde van inbreuken op de drugswetgeving.
Op 07 04 2020 werd het aanhoudingsmandaat onder voorwaarden opgeheven.
Op 30.06.2020 werd u door de Correctionele Rechtbank te Leuven veroordeeld tot 40 maanden
gevangenisstraf met onmiddellijke aanhouding
U werd diezelfde dag (30 06 2020) aangehouden en opgesloten m de gevangenis te Leuven U diende op
27.07 2020 beroep in tegen de veroordeling

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT