Arrêt Nº286677 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 27/03/2023

Judgment Date27 mars 2023
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number286677
CourtConseil du Contentieux des Etrangers (France)
RvV X - Pagina 1 van 22
nr. 286 677 van 27 maart 2023
in de zaak RvV X / XI
Inzake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaat P. HEYVAERT
Berckmansstraat 89
1060 BRUSSEL
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE XIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 8 april 2022 heeft
ingediend tegen de beslissing van de commissaris -generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
29 maart 2022.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 31 januari 2023 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 13 maart 2023.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken H. CALIKOGLU.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat H. VAN NIJVERSEEL loco
advocaat P. HEYVAERT en van attaché H. NUYTS, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. Verzoeker diende op 12 oktober 2015 een verzoek om internationale bescherming in. Hij werd op
het Commissariaat-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: het CGVS) gehoord op 8
mei 2017.
1.2. Op 27 juni 2017 nam de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de
commissaris-generaal) een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en tot weigering van de
subsidiaire beschermingsstatus.
1.3. Op 13 september 2017 diende verzoeker een tweede verzoek om internationale bescherming in.
RvV X - Pagina 2 van 22
1.4. De commissaris-generaal verklaarde dit eerste volgend verzoek om internationale bescherming op
31 oktober 2017 niet-ontvankelijk.
1.5. Op 18 mei 2018 diende verzoeker een derde verzoek om internationale bescherming in.
1.6. De commissaris-generaal verklaarde dit tweede volgend verzoek om internationale bescherming op
11 juli 2018 niet-ontvankelijk.
1.7. Op 8 augustus 2018 diende verzoeker een vierde verzoek om internationale bescherming in.
1.8. De commissaris-generaal verklaarde dit derde volgend verzoek om internationale bescherming op
28 januari 2019 niet-ontvankelijk. Hiertegen werd een beroep ingediend bij de Raad die op 11 maart
2020 bij arrest nr. X deze niet-ontvankelijkheidsbeslissing bevestigde.
1.9. Op 13 augustus 2021 dient verzoeker een nieuw verzoek om internationale bescherming in.
1.10. De commissaris-generaal verklaart dit vierde volgend verzoek om internationale bescherming op
29 maart 2022 niet-ontvankelijk.
Dit is de bestreden beslissing die luidt als volgt:
A. Feitenrelaas
Volgens uw verklaringen bezit u de Afghaanse nationaliteit en bent u Pasjtoen van etnische origine. Op
7 december 2015 diende u een eerste maal een verzoek om internationale bescherming in bij Dienst
Vreemdelingenzaken (hierna DVZ). U verklaarde toen afkomstig te zijn uit het dorp Atishtoma in het
district Momandara van de provincie Nangarhar. Volgens uw verklaringen werkte uw vader vele jaren
voor de taliban. Leden van de taliban vroegen verscheidene malen aan uw vader om u te kunnen
rekruteren, hetgeen door uw vader steeds geweigerd werd. De taliban hebben uw vader om deze reden
vermoord. Een maand na de dood van uw vader bezochten de taliban uw woning maar u was niet thuis.
U besloot te vluchten en verliet uw land ongeveer anderhalve maand nadien. Op 27 juni 2017 nam het
Commissariaat-generaal een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de
subsidiaire beschermingsstatus. Er werd geen geloof gehecht aan uw beweerde verblijf in Afghanistan.
U tekende geen beroep aan tegen deze beslissing bij de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen (verder
RvV).
U keerde niet terug naar Afghanistan en diende op 9 oktober 2017 een eerste volgend verzoek om
internationale bescherming in. U verklaarde vanaf zesjarige leeftijd tot een jaar voor uw vlucht naar
Europa in de stad Peshawar te Pakistan gewoond te hebben. U keerde vervolgens terug naar
Afghanistan en werd daar, terwijl u op zoek was naar werk, tegengehouden door twee talibanstrijders,
die u vervolgens vroegen om voor hen te werken. U vertelde deze gebeurtenis aan uw vader en besloot
te vluchten. Twintig dagen voor uw eerste volgend verzoek om internationale bescherming stuurden de
taliban een brief naar uw familie, geadresseerd op uw naam. U legde geen documenten neer ter staving
van dit verzoek. Op 31 oktober 2017 ging het Commissariaat-generaal over tot een weigering van
inoverwegingname van uw eerste volgend verzoek. U tekende geen beroep aan tegen deze beslissing.
U verliet België en reisde naar Frankrijk om daar een verzoek om internationale bescherming in te
dienen. U verbleef er bij vrienden in de stad Parijs. Vervolgens keerde u spontaan terug naar België. Op
18 mei 2018 diende u een tweede volgend verzoek in. U verklaarde niet te weten om welke reden u
opnieuw een negatieve beslissing ontving. U beweerde vervolgens dat u loog bij uw verzoek om
internationale bescherming van 7 december 2015 maar bij uw eerste volgend verzoek de volledige
waarheid vertelde. U stelde dat uw broer M. twee maanden geleden gedood werd door onbekenden en
dat dit geen verband hield met uw problemen. Tot slot stelde u bij terugkeer naar uw land van herkomst
te vrezen voor de problemen die uw broer ondervond. Ter staving van uw tweede volgend verzoek
legde u een lidkaart van uw vader van de partij Hezb -e-Islami en een studentenkaart neer. Op 11 juli
2018 werd uw tweede volgend verzoek niet-ontvankelijk verklaard door het Commissariaat-generaal. U
tekende geen beroep aan bij de RvV.
U verliet België niet en diende op 8 augustus 2018 een derde volgend verzoek om internationale
bescherming in. U herhaalde dat uw broer werd gedood en verwees naar de algemene
veiligheidssituatie in Afghanistan. Gevraagd naar uw vrees bij terugkeer naar uw land van herkomst
stelde u uw problemen al te hebben verteld en verklaarde u al bijna anderhalf jaar geen slaapplaats
meer te hebben en bij vrienden te verblijven. U haalde verder aan een positieve beslissing te wensen en
verklaarde niet langer bij andere mensen te kunnen blijven logeren. U vroeg een werkvergunning zodat
u zou kunnen gaan werken of een plaats om te kunnen overnachten. Ter staving van uw derde verzoek

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT