Arrêt Nº286661 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 27/03/2023

Judgment Date27 mars 2023
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number286661
CourtConseil du Contentieux des Etrangers (France)
RvV X - Pagina 1
nr. 286 661 van 27 maart 2023
in de zaak RvV X / XI
In zake: X
Gekozen woonplaats: ten kantore van advocaat D. GEENS
Lange Lozanastraat 24
2018 ANTWERPEN
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE WND. VOORZITTER VAN DE XIde KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 6 april 2022 heeft
ingediend tegen de beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen van
28 maart 2022.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 18 januari 2023, waarbij de terechtzitting wordt bepaald op 15 februari 2023,
datum waarop de huidige zaak op tegensprekelijke wijze wordt uitgesteld naar de terechtzitting van 15
maart 2023.
Gehoord het verslag van rechter in vreemdelingenzaken V. SERBRUYNS.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat M. KALIN loco advocaat D. GEENS
en van attaché K. ALLYNS, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
1.1. Verzoeker, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, komt volgens zijn verklaringen België
binnen op 30 juni 2019 en verzoekt op 3 juli 2019 een eerste keer om internationale bescherming. Op 10
december 2020 beslist de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen (hierna: de
commissaris-generaal) tot weigering van de vluchtelingenstatus en tot weigering van de subsidiaire
beschermingsstatus. Het door verzoeker tegen deze beslissing ingediende beroep wordt door de Raad
voor Vreemdelingenbetwistingen (hierna: de Raad) verworpen bij arrest nr. X van 4 mei 2021.
1.2. Zonder België te hebben verlaten, verzoekt verzoeker op 26 oktober 2021 een tweede keer om
internationale bescherming. Op 28 maart 2022 beslist de commissaris-generaal tot de niet-
RvV X - Pagina 2
ontvankelijkheid van het volgend verzoek. Dit is de thans bestreden beslissing, die dezelfde dag
aangetekend wordt verzonden aan verzoeker, en die luidt als volgt:
“(…)
A. Feitenrelaas
U verklaarde de Afghaanse nationaliteit te beschikken en afkomstig te zijn van Shamalzai Kwar (district
Mirzaka, provincie Paktia). U bent een Pashtoe van etnische origine.
U verklaarde naar aanleiding van uw eerste verzoek om internationale bescherming het volgende. U
werkte sinds een tweetal jaar als een toezichthouder bij een tankstation in uw regio van herkomst. Op een
nacht, tijdens uw dienst, stapten de taliban op u af. De talibanleden vertelden u dat ze een operati e zouden
uitvoeren in de omgeving van het tankstation. Concreet gingen ze een bom plaatsen onder een brug. U
werd door hen bedreigd en liet hen hun gang gaan. In de ochtend kwam de uitbater van het tankstation
en u vertelde hem alles. Jullie brachten de politie op de hoogte. Zij kwamen ter plaatse en ontmantelden
de bom. U vertelde de politiecommandant over de bedreigingen van de taliban maar hij stelde u gerust.
Hierna ging u naar het huis van uw maternale oom. Hij had een andere kijk op de situatie. Volgens hem
had u zich in de nesten gewerkt en was uw leven in gevaar. Uw oom ging dezelfde avond naar uw ouders
om het probleem aan te kaarten. Er werd besloten dat u Afghanistan moest verlaten. De volgende ochtend
kreeg u nog telefoon van uw moeder: uw ouderlijke huis was aangevallen door de taliban en ze namen
uw vader mee. De taliban lieten ook een dreigbrief achter. U verliet Afghanistan op de 10de sambula 1397
(omgezet naar de westerse kalender 1 september 2018). U reisde doorheen Iran, Turkije en Bulgarije.
Vervolgens verbleef u een vijftal maanden in Servië om verder door te reizen via enkel evoo ru onbek ende
landen. Op 30 juni 2019 betrad u uiteindelijk het Belgisch grondgebied om enkele dagen later, op 3 juli
2019, uw eerste verzoek om internationale bescherming in te dienen. Bij terugkeer naar Afghanistan
vreest u gedood te worden door de taliban omdat u hen verraden heeft aan de overheid. Een twee of
drietal dagen na zijn ontvoering werd uw vader met behulp van de dorpsouderen vrijgelaten door de
taliban. Tijdens zijn gevangenschap werd uw vader gefolterd, hij raakte hierdoor half verlamd. Bij zijn
vrijlating kreeg hij nog een dreigbrief mee die aan u gericht was. Ter stavi ng van uw aanvraag ontving het
CGVS een aangetekende zending die volgende documenten bevatten: uw originele taskara, de taskara
van uw vader, een stemkaart van uw vader, een arbeidsovereenkomst van het tankstation, een dreigbrief
van de taliban, een brief van de ouderen en de enveloppe waarmee deze stukken verstuurd werden.
Het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) nam op 10 december 2020
een beslissing tot weigering van de vluchtelingenstatus en weigering van de subsidiaire
beschermingsstatus. Met het arrest 253979 van 4 mei 2021 kwam de Raad voor
Vreemdelingenbetwistingen (RvV) tot een gelijkaardig besluit. De asielinstanties kwamen daarbij tot de
vaststelling dat u uw problemen met de taliban niet geloofwaardig maakte. U diende geen cassatieberoep
in bij de Raad van State.
Zonder België verlaten te hebben diende u op 26 oktober 2021 een tweede verzoek om internationale
bescherming in. U verklaart dat u achter uw vorig verzoek staat en zegt dat uw problemen met de taliban
nog steeds actueel zijn. Voorts wijst u op de rol van de tolk in uw vorige procedure. Hij zou “foute
informatie” hebben doorgegeven tijdens het persoonlijk onderhoud. U wijst tot slot op uw gewijzigde
familiale situatie in Afghanistan: voorafgaand aan de machtsovername van de taliban kwam het tot
gevechten tussen hen en de Afghaanse overheid in de provincie Paktia en tijdens die gevechten liet uw
zus het leven.
U legde geen documenten neer ter staving van uw volgend verzoek. U geeft aan dat de stukken die u in
het kader van uw vorige aanvraag voorlegde niet geloofd werden en stelt zichzelf luidop de vraag waarom
u er dan nieuwe zou voorleggen.
B. Motivering
Wat betreft de beoordeling in toepassing van artikel 48/9 van de Vreemdelingenwet, moet vooreerst
worden opgemerkt dat het Commissariaat-generaal naar aanleiding van uw eerste verzoek om
internationale bescherming géén bijzondere procedurele noden in uw hoofde heeft kunnen vasts tellen die
het nemen van bepaalde specifieke steunmaatregelen rechtvaardigen.
Op grond van het geheel van de gegevens die actueel in uw administratief dossier voorhanden zijn, kan
worden vastgesteld dat er zich géén bijkomende elementen aandienen noch door u worden aangereikt
die hier een ander licht op werpen.

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT