Arrêt Nº283175 de Conseil du Contentieux des Etrangers, 13/01/2023

Judgment Date13 janvier 2023
Procedure TypePlein contentieux
Judgement Number283175
CourtIVe KAMER (Raad voor Vreemdelingengeschillen)
RvV X- Pagina 1
nr. 283 175 van 13 januari 2023
in de zaak RvV X / IV
In zake:
X
Gekozen woonplaats:
ten kantore van advocaten D. ANDRIEN en J. PAQUOT
Mont Saint-Martin 22
4000 LIÈGE
tegen:
de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
DE VOORZITTER VAN DE IVE KAMER,
Gezien het verzoekschrift dat X, die verklaart van Afghaanse nationaliteit te zijn, op 10 september 2022
heeft ingediend tegen de beslissing van de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen
van 11 augustus 2022.
Gelet op artikel 51/4 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het
verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen.
Gezien het administratief dossier.
Gelet op de beschikking van 21 oktober 2022 waarbij de terechtzitting wordt bepaald op
30 november 2022.
Gehoord het verslag van kamervoorzitter M. RYCKASEYS.
Gehoord de opmerkingen van de verzoekende partij en haar advocaat J. PAQUOT en van attaché M.
TYTGAT, die verschijnt voor de verwerende partij.
WIJST NA BERAAD HET VOLGENDE ARREST:
1. Over de gegevens van de zaak
De verzoekende partij verklaart de Afghaanse nationaliteit te bezitten en geboren te zijn in 1999.
De verzoekende partij verklaart het Rijk te zijn binnengekomen op 15 november 2020. Op 1 december
2020 dient de verzoekende partij een verzoek om internationale bescherming in.
Op 10 februari 2022 wordt de verzoekende partij gehoord op het Commissariaat-generaal voor de
vluchtelingen en de staatlozen (hierna: het CGVS).
Op 11 augustus 2022 neemt de commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen een
beslissing waarbij zowel de vluchtelingenstatus als de subsidiaire beschermingsstatus worden geweigerd.
Dit is de bestreden beslissing, die luidt als volgt:
RvV X- Pagina 2
A. Feitenrelaas
U verklaart de Afghaanse nationaliteit te hebben en afkomstig te zijn van het dorp Dab Khor in het district
Asmar, provincie Kunar. U bent Pasthoun van origine. Toen u tien jaar oud was, begon u naar de
madrassa te gaan. U hielp daarnaast ook uw vader in de landbouw. Sinds twee tot drie maanden voor uw
vertrek, kwam de taliban regelmatig naar de madrassa om te spreken over de jihad. Aanvankelijk kwam
de taliban langs om uitleg te geven. Een paar dagen later, twaalf of dertien dagen voor uw vertrek, werd
u, samen met enkele andere jongens, aangeduid om de volgende dag met de taliban mee te gaan voor
de jihad. U ging naar huis en bracht uw ouders op de hoogte van de eisen van de taliban waarna u stopte
met de madrassa. Vier of vijf dagen later ontving u een dreigbrief van de taliban waarin stond dat de
taliban op de hoogte was dat u gestopt was met de madrassa en dat ze wilden dat u zich bij hen zou
aansluiten. Nogmaals vier of vijf dagen later viel de taliban ’s nachts bij u thuis binnen. U verbleef op dat
moment bij uw oom langs moederszijde omwille van een trouwfeest van uw neef. Uw vader werd bij die
inval in elkaar geslagen. U werd de volgende dag op de hoogte gebracht van het incident door uw oom
die stelde dat uw leven in gevaar was. De volgende dag nam uw oom u mee naar een man in de bazaar,
die u met de wagen naar Jalalabad bracht, waarna u Afghanistan verliet. U verliet Afghanistan in jedi 1398
(stemt overeen met eind december 2019 begin januari 2020 in de Gregoriaanse kalender. Uw oom
regelde op vraag van uw vader een smokkelaar. U reisde met de smokkelaar naar Jalalabad en
vervolgens naar Kabul, waarna u met de bus naar Nimroz reisde. Via Pakistan, Iran, Turkije, Griekenland,
Noord Macedonië, Servië, Bosnië, Kroatië, Slovenië, Italië en Frankrijk kwam u op 15 november 2020 aan
in België. Op 1 december 2020 diende u uw verzoek om internationale bescherming in. Na uw vertrek
kwam de taliban nog regelmatig langs bij uw vader om te vragen waar u was. Sinds de machtsovername
is de taliban niet meer bij u thuis geweest. Bij terugkeer naar Afghanistan vreest u vermoord te zullen
worden door de taliban. Ter staving van uw verzoek om internationale bescherming legt u kopieën neer
van de volgende documenten: uw taskara, de taskara van uw vader en uw jongere broer O., een dreigbrief
van de taliban, een foto van uw jongste broer A. en enkele medische documenten.
B. Motivering
Na grondige analyse van het geheel van de gegevens in uw administratief dossier, moet vooreerst worden
vastgesteld dat er onvoldoende concrete elementen voorhanden zijn waaruit een bijzondere procedurele
nood in uw hoofde kan worden afgeleid die het nemen van bepaalde specifieke steunmaatregelen
rechtvaardigt. Hoewel u bij de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) geen procedurele noden opwierp
(vragenlijst “bijzondere procedurele noden” DVZ, d.d. 21/12/2020) legt u voor het persoonlijk onderhoud
twee attesten neer van uw dokters Dr. P. en Dr. G. De attesten maken gewag van problemen met de
linkerknie, slaapproblemen, posttraumatische stress en angstproblemen. In de attesten wordt evenwel
nergens gesteld dat uw deelname aan het persoonlijk onderhoud onmogelijk is, noch worden verdere
aanbevelingen gedaan naar het onderhoud toe. Bovendien moet er ernstig getwijfeld worden aan de ernst
waarmee Dr. P. vaststelde dat u lijdt aan een post-traumatisch stresssyndroom, slaapproblemen of
angstproblemen. Hoewel Dr. P. op geen enkel moment aangeeft aan de hand van welke methodologie
en op basis van welke vaststellingen hij tot deze diagnose komt, kan er uit het attest afgeleid worden dat
deze huisarts in opleiding deze diagnose stelde op basis van één consult. Om een complexe materie als
psychologische aandoeningen te diagnosticeren kan er redelijkerwijze een uitgebreider onderzoek en
meer expertise van de zorgverlener verwacht worden. Er kan dan ook met rede van uit gegaan worden
dat deze diagnosestelling louter op basis van de door u opgeworpen klachten tot stand is gekomen.
Desalniettemin werd u bij aanvang van het persoonlijk onderhoud gevraagd hoe u zich voelde en of u in
staat was om het persoonlijk onderhoud te volbrengen, hetgeen u positief bevestigde, alsook werd u
gewezen op het nemen van een pauze indien u hiertoe de nood voelde (notities van het persoonlijk
onderhoud, d.d. 10/02/2022, CGVS, p. 2). U noch uw advocaten hebben op enig moment aangegeven
dat u het moeilijk had of dat uw psychologische staat een impact had op uw vermogen om op adequate
wijze aan het persoonlijk onderhoud deel te nemen. Evenmin kan dit uit het verloop van de persoonlijke
onderhouden afgeleid worden. Op het einde van het persoonlijk onderhoud geeft u te kennen de vragen
en de tolk goed begrepen te hebben (CGVS, p. 19). Uit niets in de weergave van het onderhoud blijkt dat
u niet in staat was om op adequate wijze uw asielmotieven uiteen te zetten. Gelet op wat voorafgaat kan
in de gegeven omstandigheden redelijkerwijze worden aangenomen dat uw rechten in het kader van
onderhavige procedure gerespecteerd worden evenals dat u kunt voldoen aan uw verplichtingen. Na
grondig onderzoek van uw verklaringen, van de concrete en actuele situatie in uw land van herkomst en
van alle elementen uit uw dossier, blijkt dat het vluchtelingenstatuut of de subsidiaire beschermingsstatus
zoals bedoeld in artikel 48/4 §2, a) en b) van de Vreemdelingenwet u niet kan worden toegekend omdat
de door u ingeroepen vervolgingsfeiten niet geloofwaardig zijn. Vooreerst kunnen uw verklaringen
aangaande uw rekrutering door de taliban allerminst als doorleefd en spontaan worden beschouwd,
RvV X- Pagina 3
waardoor de geloofwaardigheid van uw asielmotieven op de helling komt te staan. U blijft immers op de
vlakte wanneer u gevraagd wordt naar hetgeen de taliban vertelde toen ze langskwamen op in de
madrassa en houdt het louter op dat u de ongelovigen moest wegjagen, moest vechten tegen de
buitenlanders in uw land en dat het goed en verplicht was voor u (CGVS, p. 9). U stelt vervolgens dat er
verder niets werd gezegd door de taliban (CGVS, p. 9). U aangemoedigd om wat meer uitleg te geven
over wat de taliban bedoelden met hetgeen goed zou zijn voor u, stelt u dat ze daar verder geen uitleg
over gaven en enkel zeiden dat het goed voor u was (CGVS, p. 9). U vervolgens gevraagd wat ze zeiden
op die bewuste dag dat ze u opdroegen om zich bij hen aan te sluiten, stelt u wederom dat ze over de
jihad spraken en dat u tegen de buitenlanders moest vechten, waarna ze enkele verzen van de Koran
voorlazen (CGVS, p. 10). U gevraagd wat er die dag anders was dan de voorgaande bezoeken, stelt u
dat ze dezelfde uitleg gaven, maar dat ze nu concreet enkele personen hebben aangeduid (CGVS, p. 10).
U tot slot gevraagd of de taliban ooit heeft hebben aangegeven wat hun plannen waren met u, repliceert
u dat de taliban enkel vertelden dat u zich diende klaar te maken om jihad met hen te doen zonder te
concretiseren wanneer ze zouden terugkomen (CGVS, p. 11). Uit dergelijke vage en oppervlakkige
antwoorden spreekt dan ook weinig overtuigingskracht. Uw zeer rudimentaire bewoordingen geven uw
verklaringen dan ook een weinig doorleefd karakter, waardoor de nodige vraagtekens kunnen worden
geplaatst bij de door u ingeroepen feiten. Dit mag verbazen, daar deze gebeurtenissen er u uiteindelijk
toe hebben aangezet Afghanistan te verlaten. Vervolgens kan worden geconcludeerd dat het door u
geschetste rekruteringsverhaal niet overeenstemt met de beschikbare informatie in uw administratief
dossier. Daaruit blijkt immers dat rekrutering door de Taliban doorgaans gebaseerd was op de lokale
verankering. Er werd beroep gedaan op familiale en clanloyaliteit, tribale banden, persoonlijke
vriendschappen en sociale netwerken, madrassa, studentenkringen en gemeenschappelijke belangen.
Dat geen enkele van deze elementen aanwezig is in het door u voorgehouden relaas, roept de nodige
vragen op. Zo blijkt dat de taliban puur op basis van leeftijd of grootte een selectie maakten en u niet de
keuze zou hebben gehad om al dan niet in te gaan op het aanbod van de taliban (CGVS, p. 11, p. 12). U
stelt immers dat de taliban enkel oudere of grotere jongens uit de rij heeft hebben aangeduid, de jonge re
kinderen buiten beschouwing werden gelaten en enkel jongens van uw leeftijd, meer bepaald zestien of
zeventien jaar, samen met u werden aangeduid (CGVS, p. 10, p. 11). U voegt er aan toe dat de taliban
steeds op dezelfde manier te werk gingen (CGVS, p. 12). Uit de beschikbare informatie blijkt echter dat
de taliban zelden gebruik maakten van gedwongen rekrutering. Doorgaans beschikken de taliban immers
over voldoende vrijwilligers. U slaagt er dan ook niet in in concreto aannemelijk te maken dat uw
persoonlijk geval afwijkt van de hiervoor geschetste rekruteringswijze van de taliban. Tot slot is het ook
merkwaardig dat u geen soelaas kan bieden wat uw lotgenoten S. en J. dachten over het aanbod van de
taliban, noch heeft u er met hen over gesproken nadat de taliban weg was of kan u duiden of zij al dan
niet een dreigbrief zouden hebben ontvangen (CGVS, p. 11). Het is dan ook weinig plausibel dat u
nauwelijks informatie kon verschaffen over de context waarin de rekrutering van de taliban plaatsvond,
terwijl deze gebeurtenissen hebben geleid tot uw vertrek uit Afghanistan. Dat u op de manier die u
beschrijft door hen benaderd werd voor een gedwongen rekrutering is dan ook in het licht van deze
informatie niet overtuigend. Verder dient te worden aangestipt dat u weinig soelaas kan bieden over
mogelijke rekruteringspogingen van de taliban in het verleden of in uw regio, wat verder afbreuk doet aan
de geloofwaardigheid van de door u geschetste vervolgingsfeiten. Zo blijkt immers dat nooit iemand van
de jongeren van de madrassa met de taliban is meegegaan, noch weet u of er ooit iemand zou hebben
geweigerd om in te gaan op het aanbod van de taliban (CGVS, p. 12). Verder weet u niet of er ooit
personen in uw regio door de taliban zijn gerekruteerd, noch kan u duiden of er iemand in uw dorp ooit
een dreigbrief van de taliban zou hebben ontvangen (CGVS, p. 12). Hoewel u stelt dat een persoon uit
Chap Koh, een dorp in uw regio, ooit door de taliban werd meegenomen, kan u niet concretiseren of deze
persoon al dan niet eerst een dreigbrief zou hebben ontvangen (CGVS, p. 15). Tot slot verklaart u dat de
taliban mensen doodden indien deze informatie zouden doorspelen aan de overheid. U gevraagd om een
voorbeeld te geven, stelt u niemand in uw regio te kennen en er niet zoveel problemen waren omdat alleen
de taliban in uw regio actief waren (CGVS, p. 13). Gelet op bovenstaande verklaringen is het maar de
vraag waarom de taliban u zouden hebben aangeduid en nog steeds halsstarrig op zoek zouden zijn naar
u nadat u stopte met de madrassa en zich niet bij hen wou aansluiten. Daar waar u vervolgens aankaart
dat vier of vijf andere jongeren samen met u gerekruteerd werden door de taliban, dient te worden
aangestipt dat u slechts twee van deze personen bij naam kan benoemen, waar u overigens slechts weinig
informatie over kan verschaffen (CGVS, p. 10). Hoewel u verklaart dat S. en J. afkomstig waren uit Dab
Roro, weet u verder niets over hen (CGVS, p. 10). Nochtans gingen jullie al geruime tijd samen naar de
madrassa (CGVS, p. 10). U gevraagd waarom u de namen van de andere jongeren niet kan opsommen,
stelt u dat ze afkomstig waren van een ander dorp, u hen enkel in de klas zag, buiten de madrassa geen
contact met hen had, het ondertussen lang geleden is en u geslagen werd onderweg waardoor u hun
namen moeilijk kan herinneren (CGVS, p. 11). De door u neergelegde medische documenten maken
echter geen gewag van geheugenproblemen, waardoor uw gebrekkige verklaringen niet te wijten kunnen

Pour continuer la lecture

SOLLICITEZ VOTRE ESSAI

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT